
Ik vertelde gisteren hoe Nur-ad-Din een machtsbasis had in Syrië en de Kruisvaarders in 1164 had verslagen. Graaf Raymond III van Tripoli was bij Harim (in het noorden van Syrië) gevangen genomen en koning Amalrik I van Jeruzalem was regent in Tripoli. Ook hij had niet kunnen verhinderen dat Nur-ad-Din het zwakke graafschap had geplunderd. Iedereen was het erover eens dat de Kruisvaardersstaten zich in een conflict met Nur-ad-Din niet voldoende zouden kunnen verdedigen.
Tenzij Nur-ad-Din zelf in moeilijkheden zou geraken. En gelukkig voor de christenen was daar zijn eigenzinnige adjudant Saladin. Nur-ad-Din had al gemeend hem weg te moeten promoveren naar Egypte, waar de (shi’itische) dynastie der Fatimiden ernstig verzwakt was. Saladins machtsovername aldaar bevredigde zijn ambities echter niet en Nur-ad-Din voelde zich voldoende bedreigd om in te zien dat de Kruisvaardersstaten weleens een nuttige buffer konden zijn tegen zijn rivaal. Daarom liet hij Raymond III vrij, vermoedelijk in 1174, nadat deze tien jaar gevangen had gezeten. De Hospitaalridders moesten de losprijs voorschieten, want het graafschap Tripoli had het bedrag niet.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.