Faits divers (1)

In beslag genomen Keltiberische helmen (© Policía nacional)

Dit keer: een gearresteerde museumdirecteur en een prijs voor wetenschapscommunicatie.

Zo af en toe lees ik iets waarvan ik denk: “dat verdient aandacht maar er zit net geen blogje in”. Ik denk er nu over dit soort zaken te ordenen in een onregelmatig verschijnende verzamelrubriek: faits divers. Dus vandaag, bij wijze van experiment, deel één.

Gearresteerde museumdirecteur

Nee, ik heb het niet over Hartwig Fischer, de directeur van het Londense British Museum. Die is niet gearresteerd. Hij is zelf opgestapt omdat hij signalen had genegeerd dat voorwerpen uit zijn collectie werden gestolen. Zijn inschattingsfout is eerder menselijk falen dan een misdrijf. Omdat het museum gewoon functioneren kan, is het eigenlijk een interne kwestie. Het had niet mogen gebeuren, zeker, maar groter dan dat is het niet.

Over naar Tarragona, waar de directeur van het Museum van de Iberische Archeologie is gearresteerd. Àngel Segarra wordt ervan beschuldigd vijfenvijftig geroofde en valse stukken te hebben tentoongesteld. Anders gezegd: het museum desinformeerde. Dit is geen interne kwestie, dit raakt de primaire taak van het museum. Onder de gestolen stukken waren drie Keltiberische helmen, waarvan bekend was dat ze waren geroofd bij de opgraving van het heuvelfort Aratis.

Intrigerend is ook het stenen beeld van een stier, opgegraven in Andalusië. Dat bevestigt het vermoeden dat roofkunst in Spanje over grote afstand is verkocht. Waarom dat belangrijk is, vertelde ik hier. En nog even dit: geen provenance is geen wetenschap. Als je een stuk aankoopt waarvan de herkomst onbekend is, kan het een vervalsing zijn. Laboratoriumonderzoek heeft van achttien van de vijfenvijftig stukken vastgesteld dat ze recent waren vervaardigd.

Deze kwestie lijkt mij inhoudelijk wat ernstiger dan die in het British Museum. Daarom breng ik die even onder uw aandacht.

Wetenschapscommunicatie

De Koninklijke Vlaamse Academie van België en de Jonge Academie kennen elk jaar een onderscheiding toe aan onderzoekers die “ondanks de beperkingen van hun onderzoeksopdracht toch aan wetenschapscommunicatie wensen te doen”. Dat is mooi en in het reglement is vooral punt 7 geruststellend:

Het vertrekpunt van wetenschapscommunicatie, of ze nu aanbodgedreven of vraaggedreven is, wordt gevormd door de vragen die leven bij het publiek en de overheid.

Vraaggedreven: inderdaad, dat is de crux. Wetenschapscommunicatie is communicatie en communicatie begint bij luisteren naar vragen. Punt 9 spitst dit toe: een initiatief moet ingaan op het publieke debat. Dat vind ik dan weer wat minder. De actualiteit en het publieke debat vormen noodzakelijkerwijs het moment van verwondering waarop wetenschappers besluiten onderzoek te gaan doen. Het is, deftig gezegd, het hermeneutisch vertrekpunt. Verwondering is mooi, heel mooi zelfs, maar het wetenschappelijke aspect zit daar niet. Dat zit in de methode en in de methodische vernieuwing.

Met de omschrijving uit punt 9 zou in mijn vakterrein iemand die achter de actualiteit aanloopt (“in de Oudheid hadden ze ook epidemieën”, “I.D.O.H.Z.O. fake nieuws”, “I.D.O.H.Z.O. klimaatverandering”) aan wetenschapscommunicatie doen. Maar aangezien er geen kenniswinst wordt geboekt door te vertellen dat iets wat we in onze tijd beter kennen, ook toen bestond, is dit slechts het herhalen van de verwondering. Je negeert bovendien de vraag van het publiek naar het wetenschappelijke aspect van de oudheidkundige disciplines. U weet wel: wat moeten we met musea vol uit de grond gegraven potten en pannen?

Als ik Belg was en als ik academicus was en als ik lid was van de Koninklijke Vlaamse Academie van België, zou ik punt 9 herformuleren. Vraaggedreven betekent dat je kunt bewijzen dat je reëel gestelde vragen hebt beantwoord.

Deel dit:

10 gedachtes over “Faits divers (1)

  1. Karel van Nimwegen

    Dat van die museumdirecteur is inderdaad ernstig. De onderwereld zit in musea vervlochten met de bovenwereld. Het Allard Pierson was er berucht om en probeert het nu goed te doen. Er is nog een weg te gaan, al wordt die met een arrestatie als deze wel weer wat korter.

    1. Huibert Schijf

      het fundamentele probleem bij het British Museum, zo las ik in de Financial Times van zaterdag is, dat van de acht miljoen items slechts de helft is geïnventariseerd. En on line staat. Bij het Louvre is dat minder. Bij de British Library gaat het om negentig procent. Het kost natuurlijk miljoenen om dat op orde te krijgen. Bij het Allard Pierson gaat het ‘slechts’ om 19.000 item en zelfs dat blijkt een tijdrovende en kostbare aangelegenheid.

      1. Vladimir Stissi

        Je haalt twee dingen door elkaar. Het Allard Pierson heeft een complete inventaris van zijn collectie. Het Louvre voor zover ik weet ook — elk fatsoenlijk museum heeft dat, ik ben verbaasd dat het British Museum dat blijkbaar niet heeft.
        Het lastige is dat oudere inventarissen vaak niet van alle objecten foto’s bevatten, en dus identificatie niet altijd makkelijk is als het nummer niet meer op het object staat. Ik krijg de indruk dat in ieder geval een deel van het probleem in Londen niet is dat ze geen inventaris hebben, maar dat die inventaris heel summier is. Maar inmiddels is dat op veel plaatsen, ook in het AP, goeddeels opgelost. En de meeste musea, ook het Allard Pierson, doen regelmatig standcontroles, dan zoek je gewoon alle objecten op en merk je dat iets mist (zoals enkele jaren geleden bij Volkenkunde in Leiden).
        Waar het Allard Pierson nu bezig is is niet een onderzoek naar wat ze hebben, maar nader onderzoek naar waar het vandaan komt. De bestaande inventaris biedt daar wel informatie over, maar minder dan zou kunnen en nu nodig is.

        1. Huibert Schijf

          U weet het ongetwijfeld beter als het om die inventarissen gaat. Een kleine correctie is nodig: volgens de Financial Times gaat het om online presentaties. Dat is ongeveer de helft. Het vervolg is kostbaar. Volgens het laatste Allard Pierson Magazine gaat het in Amsterdam inderdaad om herkomstonderzoek. Dat had ik duidelijker moeten opschrijven. Ook tijdrovend en kostbaar.

  2. Roger Van Bever

    Jona, je bent niet alleen een oud-historicus, archeoloog, classicus, wetenschapscommunicator, schrijver, recensent, enz…, maar je bent tevens een all-rounder want ook door jouw kennis over hedendaagse dingen weet je me steeds te verbazen. Van je Mainzer Beobachter, Livius, boeken, enz. heb ik veel geleerd en ik prijs me gelukkig hiervoor. Beschouw dit niet als vleierij, het is gewoon hoe ik het ervaar. Overigens ben ik het niet áltijd met je eens, maar daar is niks mis mee en je kunt ook kritiek verdragen.
    Alleen heb ik vaak niet meer de energie om mee te aan de discussie.
    Zo’n rubriek Losse aantekeningen spreken mij wel aan!

  3. Ik zit nog wat te kouwen op wat “vragen die bij het publiek leven” zijn, en of het eigenlijk wel een belangrijk begrip is. Om met dat laatste te beginnen: met de voorlichting kun je ook als doel hebben om interesse te kweken die er nog niet was. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat isotopenonderzoek als vraag bij het publiek leeft, maar als je mensen erover vertelt vinden ze het bijna altijd interessant.
    Een vraag die, in ieder geval bij een deel, van het publiek leeft is, hoe de toekomst van de autochtone blanke nederlander in Nederland eruit ziet. Het DNA-onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat 10.000 jaar geleden de bevolking alhier nog geheel donkerhuidig was, en dat pas bij de overgang naar de landbouw die pigmentatie goeddeels verdwenen is, omdat de pigmentatie problemen met de vitamine D veroorzaakt, waardoor minder pigmentatie een betere fit geeft en dus een evolutionair voordeel is. Als je dat vertelt ga je dan in op een vraag die bij het publiek leeft?

    1. Het punt is vrij simpel: de wetenschap mag, al dan niet via een journalist of op een andere manier, dingen tonen aan de mensen waarvan ze nog niet weten dat die de moeite waard zijn. Dat is wat hierboven “aanbodgedreven” wordt genoemd. Ik zie dat graag en volgens mij is mijn blog daarvan doorgaans een voorbeeld.

      Maar: het mag niet in de plaats komen van het beantwoorden van vragen die er ook zijn. En dat is wel wat er gebeurt. Vragen als “leg nu eens uit waarvoor musea vol potten en pannen dienen” of “hoe leg je een tekst goed uit?” blijven systematisch onbeantwoord.

Reacties zijn gesloten.