
De eerste keer dat ik in Athene het Akropolismuseum bezocht had ik een kartonnen cameraatje bij me waarmee ik geen al te beste foto’s kon maken. De tweede keer maakte ik dia’s. Mijn derde bezoek werd uitgesteld omdat het museum was gesloten. En toen ik er voor de vierde keer kwam, was het museum verplaatst naar de huidige locatie, waar destijds een fotografieverbod gold. Zo is het gekomen dat ik geen eigen foto heb van de zogenaamde Kritios-jongen, die u hierboven ziet. Ik heb de foto geplukt van de onderwijswebsite StudyBlue.
De standaardbabbel die bij dit beeldje hoort krijgt u zo meteen. De vindplaats is minstens zo interessant: de Perserschutt. In de begindagen van de archeologie – we hebben het over de jaren zestig van de negentiende eeuw – kampte men met de vraag hoe de opgravers beeldhouwwerken en andere vondsten moesten dateren. Sculptuur uit de Romeinse keizertijd lukte meestal wel, want van de keizers waren de portretten, de kapsels en de dateringen bekend, waardoor het mogelijk was veel sculptuur te dateren aan de hand van de haarmode. Wat daaraan vooraf was gegaan, was lastiger en daarom waren oudheidkundigen erg geïnteresseerd in dateerbare vondsten. Schliemann wilde bijvoorbeeld eens gaan graven op het eilandje Motya, waar een Karthaagse stad ten onder was gegaan in een van de eerste jaren van de vierde eeuw v.Chr.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.