De Kritios-jongen

De Kritios-jongen (Akropolismuseum, Athene)
De Kritios-jongen (Akropolismuseum, Athene)

De eerste keer dat ik in Athene het Akropolismuseum bezocht had ik een kartonnen cameraatje bij me waarmee ik geen al te beste foto’s kon maken. De tweede keer maakte ik dia’s. Mijn derde bezoek werd uitgesteld omdat het museum was gesloten. En toen ik er voor de vierde keer kwam, was het museum verplaatst naar de huidige locatie, waar destijds een fotografieverbod gold. Zo is het gekomen dat ik geen eigen foto heb van de zogenaamde Kritios-jongen, die u hierboven ziet. Ik heb de foto geplukt van de onderwijswebsite StudyBlue.

De standaardbabbel die bij dit beeldje hoort krijgt u zo meteen. De vindplaats is minstens zo interessant: de Perserschutt. In de begindagen van de archeologie – we hebben het over de jaren zestig van de negentiende eeuw – kampte men met de vraag hoe de opgravers beeldhouwwerken en andere vondsten moesten dateren. Sculptuur uit de Romeinse keizertijd lukte meestal wel, want van de keizers waren de portretten, de kapsels en de dateringen bekend, waardoor het mogelijk was veel sculptuur te dateren aan de hand van de haarmode. Wat daaraan vooraf was gegaan, was lastiger en daarom waren oudheidkundigen erg geïnteresseerd in dateerbare vondsten. Schliemann wilde bijvoorbeeld eens gaan graven op het eilandje Motya, waar een Karthaagse stad ten onder was gegaan in een van de eerste jaren van de vierde eeuw v.Chr.

Groot was dus de vreugde toen de Franse archeoloog Beulé in 1863 op de Akropolis in Athene de plaats identificeerde waar de Atheners de kunstvoorwerpen hadden begraven die in 480 en 479 door de Perzen waren kapotgeslagen. U leest er hier meer over. Ook Wilhelm Dörpfeld, die enkele jaren later het team-Schliemann in Troje zou komen versterken, behoorde tot de onderzoekers van de Perserschutt. Hiermee had de oudheidkunde een belangrijke aanwijzing voor de kunsthistorische chronologie van de Griekse sculptuur: alles wat hier met zoveel zorg was bijgezet, moest dateren van vóór 480.

Zoals de Kritios-jongen hierboven. Hij staat in elk handboek kunstgeschiedenis, omdat het beeldje het oudst-bekende voorbeeld is van contrapposto. Dit is een dure manier om te zeggen dat de anatomie correct is. Pak nog even de kouros erbij die ik onlangs op deze kleine blog beschreef – u vindt hem hier – en u ziet dat dat beeld wat star is. Sterker nog, deze pose kan helemaal niet: je kunt niet én je ene been naar voren zetten én recht staan. Als je een been verplaatst, gaan andere lichaamsdelen meebewegen en de kunstenaar die de Kritios-jongen maakte, heeft dat beter gedaan.

De jongen hierboven steunt op zijn linkerbeen (voor ons rechts). Zijn andere been is wat meer ontspannen en gebogen bij de knie. Het bekken staat daardoor niet zuiver horizontaal, maar hangt iets af naar links. De jongen valt echter niet om omdat zijn romp ervoor zorgt dat hij in evenwicht blijft. Als je heel goed kijkt, zie je dat de schouders van de Kritios-jongen iets naar rechts afvallen. De ruggengraat maakt een heel flauwe S-bocht.

Met de Kritios-jongen, die door de opgravers is vernoemd naar een beeldhouwer die actief was in deze jaren, bereikt de Griekse kunst de anatomische perfectie. Het is het begin van de klassieke kunst. Dat wat eraan voorafgaat en wat zo goed is gedocumenteerd in de Perserschutt, staat bekend als archaïsch.

De contrapposto moet heel kort voor de Perzische inval zijn ontdekt, want de Kritios-jongen is het enige beeld in deze collectie dat anatomisch correct is. Er was dus nog niet voldoende tijd verstreken om veel van dit soort beelden gemaakt te laten worden.

Voor het overige ben ik van mening dat musea waar fotografie is verboden, iets hebben uit te leggen.

[Dit was de 185e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.] 

Deel dit:

7 gedachtes over “De Kritios-jongen

      1. Ik bedoelde te vragen naar de “vondplaats”, een spelfout, maar de autocorrect maakte er iets van dat ten onrechte begrijpelijk was.

          1. Manfred

            Oh ja? Ik lees in A2 nog steeds: “De vondplaats is minstens zo interessant: de Perserschutt.” Maar laat maar staan, je kunt er onderscheid mee maken tussen actuele vindplaatsen waar nog steeds gevind wordt, en reeds lang afgesloten vondplaatsen waar het vonden al is afgerond.

    1. Dat is niet het enige wat aan het museum niet deugt. Ik heb me nu al door twee mensen die met het museum samenwerken, laten vertellen dat veel van het personeel afkomstig is uit het dorp op de Peloponnesos waar de directeur vandaan komt.

Reacties zijn gesloten.