
Het vorige stukje eindigde met de constatering dat het Erechtheion de locatie is van enkele Atheense mythen. Daardoor heeft het gebouw niet alleen een bijzonder plattegrond maar zijn er ook hoogteverschillen (tot wel drie meter) tussen de verschillende muren. Het gebouw staat namelijk op de noordelijke helling van de Akropolis.
Het complex kan opgesplitst worden in vier ruimtes:
- Het hoofdgebouw
- De noordportiek
- De zuidportiek
- Het Pandroseion
Hoofdgebouw
Het hoofdgebouw van is in feite een tempel voor Athena, Poseidon en koning Erechtheus. Die laatste werd namelijk na zijn dood op de Akropolis begraven. Dit deel van het Erechtheion is opgesplitst in twee cellae, ruimtes voor de cultusbeelden. In de ene stond het oude houten beeld van Athena Polias. Hier brandde het eeuwige vuur in een grootse gouden lamp die was ontworpen door de beeldhouwer Kallimachos. In de andere ruimte werden de koning en de zeegod tezamen vereerd als Poseidon Erechtheus.
Tevens waren er altaren voor Hefaistos en Boutes (de broer van Erechtheus). Mogelijk was hier ook een heilige slang, die honingkoeken te eten kreeg. Deze slang gold als reïncarnatie van Erechtheus en de bewaker van de stad.
De noord- en zuidportiek
De noordportiek van het Erechtheion gaf toegang tot de tweede cella en herbergde de rotsop waar Poseidon zijn drietand in de grond zou hebben geslagen. Tevens was er een altaar gewijd aan Zeus Hypatos (de ‘hoogste’), omdat men meende dat dit de plek was waar de oppergod Erechtheus na de dood van Eumolpos had neergebliksemd. In het plafond was dan ook nog de opening te zien waar de bliksem doorheen was gekomen.
Verder kon men via de noordportiek het Pandroseion betreden: een buiten de tempel gelegen ommuurd heiligdom, vernoemd naar Pandrosos, de dochters van koning Kekrops die had geweigerd de doos met Athena’s kind open te maken. Hier werd het geschenk van Athena bewaard, de olijfboom. De olijfboom die er nu staat, is geschonken door prinses Sophie van Pruisen, de latere koningin van Griekenland.

De zuidportiek bevat een tribune met een overkapping die wordt gedragen door zes zuilen in de vorm van vrouwen, de Karyatiden. Daarover straks meer. Hier lag mogelijk het graf van koning Kekrops. Tot slot werden her en der in het Erechtheion nog belangrijke relikwieën bewaard, waaronder ‘souvenirs’ van de Grieks-Perzische oorlogen.
Athene verwoest door de Perzen
Op de plek waar het Erechtheion verrees, stond vóór de Grieks-Perzische Oorlogen een archaïsche tempel, gebouwd boven het veronderstelde graf van Kekrops: het Kekropeion. Van de Akropolis was na de plundering door Xerxes in 480 en door zijn generaal Mardonios in 479 echter weinig over. Uit de verbrande stronk van de olijfboom zou overigens, althans volgens Herodotos, meteen een nieuwe loot zijn ontschoten.
Na de Griekse overwinning formeerden de Atheners de Delische Zeebond gevormd: een militair bondgenootschap tussen Athene en andere staten rond de Egeïsche Zee, die de hete adem van de Perzen in hun nek hadden gevoeld. Het doel was om een toekomstige Perzische aanval af te slaan. Alle partijen schonken derhalve geld en/of schepen en beloofden elkaar te hulp te schieten als de nood aan de man kwam. Het zou overigens tot 357 v.Chr. duren eer de Perzen dreigden terug te komen. De Zeebond was toen al bijna een halve eeuw ontbonden.
Het geld van de Delische Bond
Athene deelde al snel de lakens uit binnen de Delische Zeebond en besloot in 454 v.Chr. de kas, die was ondergebracht op het eiland Delos, te verplaatsen naar binnen de eigen stadsmuren. Perikles, de ongekroonde koning van het toenmalige Athene, overtuigde vervolgens de volksvergadering om het geld te gebruiken voor de herbouw van de Akropolis. Diverse architecten, beeldhouwers en andere kunstenaars werden aangesteld. In 447 gingen ze aan de slag.

Het Erechtheion is mogelijk door de architect Mnesikles ontworpen. Het beeldhouwwerk is aan de befaamde Feidias te danken, die ook het beroemde beeld van Zeus in Olympia (een van de zeven wereldwonderen) maakte én het beeld van Athena in de grote Atheense Parthenontempel.
Het Erechtheion, gebouwd tussen 421 en 406 voor Christus in Pentelisch marmer en in Ionische stijl, was het laatste stukje van Perikles’ bouwproject. De herinrichting van de Akropolis was voltooid.
[Een gastbijdrage van Lauren van Zoonen, die straks meer heeft te melden. Dank je wel Lauren!]
Er is geen enkel serieus bewijs dat de kas van de Delisch Attische zeebond gebruikt is voor de bouwactiviteiten op de Akropolis. Dit is een door de moderne wetenschap verzonnen mythe, die teruggaat op een passage in Plutarchus. Daarin beschuldigen de tegenstanders van Perikles hem dat hij geld van de zeebond aan de bouw uitgeeft. Maar dat is een beschuldiging (die in het verhaal ook verder terzijde geschoven wordt) en het is Plutarchus, niet per se een betrouwbare bron. Daartegenover staat dat we bouwinscripties hebben, die laten zien dat de bouw vrijwel helemaal uit Atheens geld wordt betaald. Er is wel een kleine bijdrage van de Zeebond, waarschijnlijk 1/60ste van het jaarlijkse tribuut. Maar dat is een redelijke ‘huur’, aangezien de kas van de Zeebond op de Akropolis was ondergebracht. Bovendien overlapt deze 1/60ste mogelijk met de jaarlijkse bijdrage aan de godin Athena (gedocumenteerd in de bekende ‘Tribuutlijsten’) die als een gangbare religieuze donatie wordt gezien.
Tot slot laten kostencalculaties zien dat de gebouwen op de Akropolis bij elkaar hooguit 1 of 2 jaar tribuut hebben gekost. Dat is heel veel, maar is over een periode van 20-30 jaar te overzien. Het is ook een bedrag dat zowel de stad Athene (die minstens zo rijk was als de Bond) als de godin Athena (die ook een omvangrijke kas had, en jaarlijkste inkomsten uit offers en pacht) makkelijk zelf konden betalen.