
Twee weken geleden schreef ik over de relatie tussen regionale en nationale oudheidkundige musea. De aanleiding was de vondst van Merovingische munten in Twente, waar het Rijksmuseum Twenthe er opzichtig weinig belangstelling voor had. De munten zijn er nu tijdelijk te zien en dan gaan ze naar het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Het is niet zo dat de Randstad iets uit Overijssel wegkaapt; de instellingen in Twente die er iets mee zouden kunnen doen, hebben ander beleid. De bruikleen kan gelukkig veel langer duren – het RMO is, zoals ik schreef, makkelijk met het uitlenen van stukken – maar Twente kan of wil niet.
Verdwijnende oudheidkundige collecties
Het doet me denken aan het museum in Groningen, dat ook een archeologische collectie bezit. Die wordt nauwelijks getoond. Het museum richt zich op moderne kunst en voor archeologie moet je naar Ezinge. Lastig als je geen rijbewijs hebt. Het Bonnefantenmuseum had ooit een archeologische collectie, maar ook Maastricht, de stad die ooit als slagzin had dat ze stond op haar Romeinse verleden, koos voor moderne kunst. Voor uitleg van de vroege geschiedenis van Maastricht moet je naar het Limburgs Museum in Venlo. In Leeuwarden is de archeologische collectie van het Fries Museum sinds de verhuizing gereduceerd tot een handvol mooie stukken. Het Dorestadmuseum lijkt voorgoed tijdelijk gesloten. De twee Nehalennia-altaren in het Zeeuws Museum hebben onvoldoende uitleg. Daarvoor moet je zijn in het RMO in Leiden.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.