Het is onmogelijk de westerse beschaving – wat dat ook moge wezen – te begrijpen zonder begrip te hebben van het zelfbeeld dat de Oudheid belangrijk zou zijn. Een verkeerd zelfbeeld, dat heb ik in het vorige stukje verteld, maar er zijn heel veel ideeën voortgekomen uit het denken over de Oudheid. Ofwel: de klassieke traditie. Een lijstje waarover ik eerder schreef:
- Angelo Poliziano legde de grondslagen van de tekstkritiek en ontketende via Erasmus de Reformatie;
- Scaliger probeerde de chronologie van de Oudheid te doorgronden, ontdekte dat deze niet letterlijk mocht worden genomen, stelde het bijbels literalisme ter discussie en gaf zo de aanzet tot de secularisering van het wereldbeeld;
- de ontdekking van de relaties tussen de verschillende talen heeft bepaald hoe we tegenwoordig nationaliteiten definiëren;
- de Lachmannmethode was het model voor Darwins evolutietheorie – en alle wetenschappen die daarop teruggrijpen;
- archeologen legden de empirische basis legden voor de vooruitgangsgedachte;
- de ideeën van James Frazer over de oudste vormen van religie beïnvloedden de besluitvorming die leidde tot de Eerste Wereldoorlog;
- de uitleg van Tacitus’ Germania was de voornaamste inspiratiebron was van de Arische mythe.
Kortom, de klassieken bieden werk voor ideeënhistorici en als die goed geschoold zijn in de sociale wetenschappen, kan er allerlei moois gebeuren. Dat er desondanks nogal wat gewauwel is, heeft volgens mij niet zoveel te maken met het postmoderne. De crux zit ergens anders.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.