
In de tweede eeuw na Chr. somde de Griekse auteur Pausanias de kenmerken op waaraan een plaats moest voldoen om in zijn tijd te mogen gelden als stad. De magistraten moesten beschikken over een representatieve vergaderzaal en er moesten enkele openbare voorzieningen zijn, zoals een theater, een waterleiding (hieronder viel ook het badhuis) en een sportschool. Tot slot had een stad ook een economische functie, want er moest een markt zijn. De aanwezigheid van tempels gold in de Oudheid als zo vanzelfsprekend dat ze onvermeld kon blijven. Al deze gebouwen stonden ook in de steden in de Lage Landen.
De ideale Romeinse stad had de vorm van een dambord, waarbij de verschillende velden staan voor de huizenblokken. Zelfs het met duizend inwoners tamelijk onaanzienlijke Voorburg was volgens dit patroon gebouwd. In het midden kruisten twee hoofdstraten elkaar op het centrale plein, het forum. Bezoekers wisten dat ze hier het raadhuis en de tempel voor de stadsgoden konden vinden. Als de stad erg groot was, bezat ze verschillende marktpleinen, maar in de kleine steden van de Lage Landen zal de wekelijkse markt hebben plaatsgevonden op het centrale plein.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.