Omdat het vandaag Gedichtendag is, is het verleidelijk op deze plaats een mooi gedicht te citeren, en ik beken dat ik dat ook heb overwogen. Maar waarom zou ik me beperken tot één gedicht? Ik geef u er gewoon een stuk of twintig. En u kent ze allemaal, opdat dit geen esoterische blogpost zal zijn, maar een feest der herkenning.
Wat is poëzie eigenlijk? Er zijn, zoals bekend, twee categorieën:
Troje is een legendarische plaats, in de letterlijkste zin des woords. Dat komt door één gedicht, de Ilias. Het moet ergens in de achtste eeuw v.Chr. zijn samengesteld (hoewel niet per se in de vorm waarin wij het kennen) door een dichter die “Homeros” wordt genoemd. Hij snijdt verschillende thema’s aan, maar de centrale gedachte is hoe erg het is als tijdens een oorlog de leiders verdeeld raken.
En passant legt Homeros uit wat van een leider wordt verwacht, zoals in het gesprek tussen de twee aanvoerders van de krijgers uit Lycië, Sarpedon en Glaukos. De eerste legt de tweede uit waar het in het leven om draait:
Waartoe zijn wij beiden in Lycië geëerd boven allen door erezetels, door gebraden vlees en altijd gevulde bekers? Waartoe ziet men tot ons op als tot de goden? Waartoe bewonen wij aan de oevers van de Xanthos een groot domein, aan wijngaarden en aan ander vruchtbaar land rijk?
Verplicht dat ons nu niet te staan in het voorste gelid van de Lyciërs en ons te storten in het hete gevecht, opdat de hecht gepantserde Lyciërs aldus spreken: “Waarachtig, niet roemloos waren onze koningen, die in Lycië over ons heersen; zij eten de vetste schapen en drinken de beste wijn, als honing zo zoet, maar zij strijden in onze voorste gelederen.” (vertaling M.A. Schwartz)
With great power, there must also come great responsibility. Wie op een bepaalde manier bevoorrecht is, heeft ook plichten. In onze tijd heeft deze norm echter niet meer te maken met de privileges die bij je afstamming behoren, want wij leven niet meer in een aristocratische wereld. Onze elites zijn financieel, intellectueel en bestuurlijk.
Maar ook al zijn onze elites veranderd, de norm lijkt van de Ilias tot Spider-Man niet te zijn veranderd. Ik heb al eens geblogd over het Wilhelmus, maar ik zou ook Multatuli kunnen noemen, die zijn inkomen en pensioen als bestuurder opofferde omdat hij zich aan zijn eer en geweten verplicht voelde op te komen voor de Javaan.
Misschien is het idee dat wie geprivilegieerd is, bereid moet zijn offers te brengen voor de gemeenschap, een universele norm. Classici nemen dat vaak voor vanzelfsprekend aan (voorbeeld), zonder daarvoor werkelijk bewijs aan te dragen. De voorbeelden die ik hier noemde zijn maar een selectie – in een kladversie van dit stukje stonden er meer – maar zelfs meer voorbeelden vormen nog geen bewijs dat de norm bestaat in álle samenlevingen en dus universeel is.
Misschien is noblesse oblige inderdaad een universele norm. Misschien is het dat ook niet. Ik voor mij vermoed van wel, maar het mag niet worden aangenomen als vanzelfsprekend.
Een storm in een glas water. De burgemeester van Zutphen, zo meldt de krant voor wakker Nederland, heeft bezwaar tegen het zingen van het zesde couplet van het Wilhelmus (dat toch al nauwelijks wordt gezongen) omdat het een religieuze inslag heeft. Ik voor mij vind het wat al te principieel, maar het lijkt me wel een respectabel standpunt.
Jammer, ondertussen, dat er nu over ons volkslied wordt gediscussieerd, want de tekst ervan is gewoon mooi. Het is geen Holland Holland boven alles, het is geen adoratie van de driekleur, het is geen oproep om met onzuiver bloed de akkers te bevloeien, maar een behoorlijk rebelse tekst. Willem de Zwijger beschrijft hoe hij steeds naar eer en geweten heeft gehandeld, dat het wanbeleid van de boven hem gestelde (den Coninck van Hispaengien) hem heeft gedwongen zich te verzetten en dat hij bereid is geweest daarvoor een hoge prijs te betalen – zijn broer Adolf was gesneuveld – omdat hij van mening was dat hij dit verplicht was aan zijn “ondersaten”.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.