Archeologie in het Ottomaanse Rijk (3)

Hormuzd Rassam

Laten we accepteren dat de redactie van Scramble for the Past te veel uit specialisten bestond om de goedbedoelde poging een groot publiek te bereiken, met succes te bekronen. Is het dan wel een succes als een wetenschappelijke bundel? Slaagde men erin het ontstaan van de archeologie in het Ottomaanse Rijk niet als “an alien western imposition upon the east” te beschrijven maar als “a process that emerged out of a interaction between Europe and the Ottoman world”?

Een collectie wetenschappelijke artikelen

Helaas: ook vanuit dit perspectief bezien is de bundel een beperkt succes. Zo staan in de eerste acht artikelen Europese avonturiers centraal en maakt de eerste niet-westerse geleerde, Hormuzd Rassam, zijn opwachting pas op een derde van het boek. Pas in de tweede helft begint Scramble for the Past zijn beloftes waar begint te maken.

Lees verder “Archeologie in het Ottomaanse Rijk (3)”

Archeologie in het Ottomaanse Rijk (2)

Osman Hamdi, de belangrijkste archeoloog van het Ottomaanse Rijk (Archeologische Musea, Istanbul)

De vijftien essays uit Scramble for the Past belichten een verhaal dat onder oudheidkundigen zeker niet onbekend is. Een archeoloog, die tijdens zijn studie Triggers History of Archaeological Thought heeft gelezen, of een assyrioloog, die Larsens Conquest of Assyria las, kent althans sommige hoofdlijnen en redacteuren Zainab Bahrani, Zeynep Çelik en Edhem Eldem vatten die, enigszins ten overvloede, nog eens samen in hun inleiding.

Europese avonturiers

De Description de l’Égypte. Rechtsbovenaan verjaagt de zonnegod Bonaparte de inheemse barbarij.

Europa heeft altijd belangstelling gehad voor het Nabije Oosten, waarvan men wist dat er eeuwenoude beschavingen hadden bestaan. Er is een doorlopende traditie van verre reizen, die al vaker is beschreven (bijv. door Wolff in How Many Miles to Babylon?). Aan het begin van de negentiende eeuw werd deze belangstelling echter meer wetenschappelijk, waarbij een belangrijke rol was weggelegd voor de Description de l’Égypte, het tussen 1809 en 1822 verschenen rapport van de onderzoekers die (tot ongenoegen van de jonge generaal Bonaparte) in 1798 meegingen met het Franse expeditieleger naar Egypte. Toen Jacques-Joseph Champollion de hiëroglyfen ontcijferde, was duidelijk dat onze kennis van de oudste beschavingen daadwerkelijk vergroot kon worden, en dit bevorderde nog meer onderzoek.

Lees verder “Archeologie in het Ottomaanse Rijk (2)”