Het antieke Rome in context

Doré’s weergave van de overbevolkte sloppen van Londen in de negentiende eeuw

[Dit is het laatste van een reeks artikelen over het dagelijks leven in het antieke Rome. Het eerste is hier.]

Omstreeks 1700 woonden er in Parijs ongeveer 530.000 mensen, in Londen een half miljoen, in Napels en Amsterdam 210.000, en in Rome zelf 150.000. Voor de voorindustriële tijd was de antieke hoofdstad van het Mediterrane imperium exceptioneel groot. In grote delen van de stad woonden meer dan duizend mensen op een hectare: meer dan bijvoorbeeld in het moderne Calcutta. De leefomstandigheden waren ook extreem slecht, en het is aannemelijk dat het één samenhangt met het ander.

Rome was een hypermacht: een supermacht zonder rivalen, die het zich kon veroorloven er een hoofdstad op na te houden die de opbrengst verteerde van een provincie of vijf. Verteerde: waar Parijs, Londen, Napels, Amsterdam en het achttiende-eeuwse Rome een uitgebreide nijverheid- en handelssector hadden, was deze in Rome van ondergeschikt belang (al moet het positieve effect voor de provincies van de door Rome uitgeoefende vraag niet worden onderschat). Voor zo’n halfparasitaire stad zijn parallellen: het Bagdad van de negende eeuw en Chang’an in China. Beide waren ook miljoenensteden, waar de vorsten woonden van imperia die in feite geen buitenlandse vijanden kenden.

De mensonterende leefomstandigheden werden, zoals gezegd, pas geëvenaard in de eerste fase van de Industriële Revolutie. Weliswaar bracht de industrialisering in de tweede helft van de negentiende eeuw een toename van de welvaart, maar de ellende van het industrieproletariaat in de daaraan voorafgaande periode valt met geen pen te beschrijven. Het was pas na pakweg 1850 dat de wal het schip begon te keren: bacillen trekken zich weinig aan van sociale grenzen, en volksziektes als tuberculose sloegen over van de sloppen naar de huizen van de rijken. Pas toen dit duidelijk werd, werd werk gemaakt van zaken als de aanleg van een fijnmazig rioleringsstelsel en de verbetering van de stad. De grote Derde-Wereldsteden van onze tijd verkeren ergens in deze overgangsfase.

Rome bereikte deze diepten zonder dat daarvoor industrialisering nodig was. De Senaat was in de Keizertijd monddood, zodat de patres conscripti niet in de stad hoefden wonen. Ook de keizer kon altijd uitwijken naar landgoederen buiten Rome. Zij konden de misère vermijden, en daarom kwam het, anders dan in de steden die dit peil bereikten tijdens de Industriële Revolutie, niet tot maatregelen om de leefbaarheid te vergroten.

Deel dit:

4 gedachtes over “Het antieke Rome in context

  1. Mooie intro voor het smerige Rome in de Keizertijd. Komt er nu ook nog een beschrijving van hoe erg het was? En waar die gegevens op zijn gebaseerd? Ben ik wel benieuwd naar. Heb me zelf namelijk nogal bezig gehouden met de traditionele aannames over de veronderstelde smerigheid van (Nederlandse) middeleeuwse steden.

    1. Dit stuk is een bewerking van wat ik schreef in Stad in marmer. Daar is ook de volledige annotatie.

      Relevant zijn onder meer

      • N.Morley, Metropolis and Hinterland. The City of Rome and the Italian Economy, 200 BC-AD 200 (2002)
      • H.W. Pleket, Kapitalisme en Oudheid: was Rome een kwaadaardige metropool? (1993)
      • A. Scobie, “Slums, Sanitation, and Mortality in the Roman world,” in: Klio 68 (1986), 399-433

      Hopelijk kom je zo verder.

Reacties zijn gesloten.