De joodse Diaspora (2)

Joods grafschrift uit Rome (Museo nazionale delle terme, Rome)

In het vorige stukje noemde ik de plaatsen waar aan het begin van de jaartelling Joden leefden. Dat was eigenlijk in de hele antieke wereld.

Variatie

Het gaat om groepen wier interne autonomie door het Romeinse Recht werd erkend, wat ook logisch was, want men kon alleen leven naar de eigen regels als de rest van de stedelijke gemeenschap daar een beetje rekening mee hield. Flavius Josephus biedt een opsomming van de rechten die Julius Caesar in een dozijn steden verleende aan de Joodse minderheden.

Ik gebruik tot nu toe de hoofdletter J, want tot nu toe ging het nauwelijks om religie. Maar de verspreiding van het volk betekende wel dat variatie ontstond in de joodse godsdienstige gebruiken en ideeën. Er waren allerlei afwijkingen van wat in het moederland gangbaar was. Er zijn bijvoorbeeld aanwijzingen dat Diaspora-Joden tijdens de sabbat vastten, wat mogelijk een manier was om in een overwegend niet-Joodse omgeving de spijswetten en sabbatsrust enigszins in acht te nemen. Later zou men in Rome het paaslam slachten zoals men dat in Jeruzalem had gedaan toen de tempel er nog stond, hoewel deze gewoonte in Judea was afgeschaft.

Lees verder “De joodse Diaspora (2)”

De evocatio van Koningin Juno

Koningin Juno (Villa Giulia, Rome; © Wikimedia Commons | gebruiker Giuseppe Savo)

In het zuiden van het historische centrum van Rome ligt de heuvel Aventijn. Het is tegenwoordig een rustige woonwijk waar betrekkelijk weinig oudheidkundig bodemonderzoek is verricht. Het is echter zeker dat in de buurt van de huidige kerk van Santa Sabina (een van de mooiste kerken van Rome) de oudste tempel heeft gestaan voor de godin die de Romeinen Koningin Juno noemden. Van oorsprong was zij een Etruskische godin die Uni heette; ze gold als zuster en echtgenote van Aplu ofwel Apollo.

Dit heiligdom was aan deze godin beloofd door de Romeinse veldheer Marcus Furius Camillus, toen deze aan het begin van de vierde eeuw v.Chr. op het punt stond de Etruskische stad Veii in te nemen. De Romeinse geschiedschrijver Titus Livius heeft daarover het volgende te vertellen:

Toen trad de gezagvoerder, na de vogeltekenen te hebben waargenomen, naar buiten en gaf de soldaten de order zich te wapenen. “Onder uw leiding, Pythische Apollo,” sprak hij, “en bezield door uw goddelijke almacht, ga ik nu voorwaarts om de stad Veii te vernietigen; aan u wijd ik een tiende van de buit. En u, Koningin Juno, die nu in Veii woont, smeek ik om, wanneer wij hebben gezegevierd, met ons mee te gaan naar onze stad, die spoedig ook de uwe zal zijn en waar een tempel, uw verheven grootheid waardig, u zal ontvangen.”noot Livius 5.21.1-3; vert. F.H. van Katwijk-Knapp.

Lees verder “De evocatio van Koningin Juno”

De Grote Volksverhuizingen

Kaartje van de Grote Volksverhuizingen (uit het behandelde handboek)

Laten we er niet omheen draaien: het landkaartje van de Grote Volksverhuizingen dat Luuk de Blois en Bert van der Spek hebben opgenomen in Een kennismaking met de oude wereld, het handboek waarover ik op donderdag blog, kan écht niet. Twee hoogleraren oude geschiedenis behoren te weten hoe misleidend het is op één kaart volksbewegingen te tonen die zich voltrokken over een periode van een eeuw of vier, ja die mogelijk niet eens hebben plaatsgevonden. Ik beschreef de problematiek al eerder. Dit is het topografische equivalent van de zaken waarvoor de grafiekpolitie waarschuwt.

Het kaartje is natuurlijks slechts één aspect van de beschrijving die De Blois en Van der Spek geven van de Grote Volksverhuizingen. Ik denk echter dat ze dit keer onhandig omgaan met het dilemma waarvoor handboekauteurs zich bij elke zin gesteld zien: een handboek moet enerzijds de wetenschappelijke consensus samenvatten, want dat is wat de studenten moeten weten, maar moet anderzijds algemene noties weergeven, want dat biedt de studenten een aanknopingspunt. De Blois en Van der Spek hebben dit keer gekozen voor alleen het laatste. Het was mijns inziens beter geweest als ze, zoals ze deden in het hoofdstuk over het hellenisme, de algemene noties wel weergaven maar meteen schreven waarom die niet meer klopten.

Lees verder “De Grote Volksverhuizingen”

De Boog van Constantijn

De Boog van Constantijn, zuidzijde

Het is de Week van de Klassieken: een ongezochte aanleiding om aandacht te besteden aan een van de beroemdste monumenten van Rome. De boog van Constantijn dus, niet ver van het Colosseum. Niet alleen is de boog beroemd, ze is ook een van Romes interessantste monumenten. Al in de zestiende eeuw wist de Italiaanse kunstenaar Giorgio Vasari (die van de kunstenaarsbiografieën) dat de boog reliëfs bevatte uit oudere monumenten.

De boog is opgericht in 316. Op 25 juli van dat jaar brak Constantijns tiende regeringsjaar aan en deze decennalia, zoals dat dubbele lustrum heette, moesten gevierd. Tot de geschenken die de keizer bij de feestelijkheden uitdeelde, behoorde onder meer de fenomenale Leidse Constantijncamee. Omdat de Romeinen vierden dat er allerlei moois was bereikt, is dit dus geen triomfboog maar een ereboog.

Lees verder “De Boog van Constantijn”

Het Forum Romanum

Het Forum Romanum, gezien vanaf de Palatijn

Ik ken maar weinig plaatsen waar zoveel lieux de mémoire bij elkaar zijn te vinden als op het Forum Romanum: het centrale plein van de stad Rome.

De vorige zin is wat paradoxaal, want het woord forum betekent eigenlijk zoiets als “buiten” (vgl. ons woord forens) en verwijst dus allerminst naar iets middenin een stad. De verklaring is dat het alleroudste Rome lag op de heuvel Palatijn en dat het latere Forum Romanum inderdaad daar buiten lag. Het was de drassige vallei, die afwaterde naar de Tiber door het dal tussen Palatijn en Capitool. Archeoloog Giacomo Boni vond in dit dal allerlei archaïsche graven.

Lees verder “Het Forum Romanum”

Castor en Pollux in Rome (2)

De tempel van Castor en Pollux op de Forma Urbis (Nationaal Museum, Rome)

In het vorige stukje vertelde ik dat een generaal genaamd Postumius de tempel voor Castor en Pollux beloofde en dat zijn zoon die inwijdde. Archeologen hebben restanten teruggevonden van het heiligdom dat de Postumii bouwden. Ze hebben vastgesteld dat het podium waarop het heiligdom stond ongeveer even groot was als het enorme podium dat nu is te zien. Verder groeven ze een deel van de decoratie op, waarvan aannemelijk is dat het behoorde tot deze eerste bouwfase. Het moet voor Latijnse bezoekers, die ongetwijfeld vaak in Rome kwamen, pijnlijk zijn geweest te zien dat hun nederlaag met zo’n grandioos bouwwerk werd herdacht.

De bouwers gaven een vergelijkbaar politiek signaal af aan de Romeinse bevolking: dit was immers een cultus van aristocraten, die de massa’s duidelijk maakten dat zij sinds de val van de monarchie de macht in handen hadden. Het volk vergat het niet: de Postumii werden met dodelijke haat verafschuwd en we kennen anekdotes over generaals die werden gestenigd door hun manschappen. Het is maar een detail uit het conflict dat in de vijfde en vierde eeuw v.Chr. woedde en bekendstaat als de Standenstrijd.

Lees verder “Castor en Pollux in Rome (2)”

Castor en Pollux in Rome (1)

De tempel van Castor en Pollux op het Forum Romanum

Drie ranke zuilen: iedereen die Rome heeft bezocht, kent de schaarse resten van de tempel van Castor en Pollux op het Forum Romanum. Het is een van de oudste monumenten van de Romeinse Republiek, gewijd na een belangrijke veldslag aan het begin van de vijfde eeuw v.Chr. Voor de liefhebbers: de slag bij het Regillijnse Meer, waarin de Romeinse generaal Postumius de Latijnen versloeg. De overwinning werd elk jaar herdacht op 15 quintilis. Postumius had heiligdom in het heetst van de strijd beloofd en het werd enkele jaren later door zijn zoon ingewijd.

Er bestond een sterk verhaal over. Dionysios van Halikarnassos vertelt:

Laat in de middag kwam een eind aan de strijd. Het verhaal gaat dat hierna op het Forum Romanum twee jongemannen in krijgstenue zijn verschenen, bomen van kerels, buitengewoon knap om te zien en even oud. Hun gezichten leken de sporen te dragen van het pas gevoerde gevecht. Terwijl ze allebei hun bezwete paarden te drinken gaven en wasten met het water uit de bron naast de tempel van Vesta, die daar een diep meertje vormt, kwamen drommen mensen om hen heen staan om te informeren of er iets te melden was over het leger. Daarop beschreven ze het verloop van de strijd en hun overwinning. Na hun vertrek van het Forum blijken ze nergens meer gezien te zijn, ondanks het diepgaande onderzoek dat de stadspraetor naar hen instelde.

Lees verder “Castor en Pollux in Rome (1)”

Het Pantheon (2)

Het fenomenale interieur van het Pantheon

Ik beëindigde mijn vorige stukje met de plaatsing van de standbeelden in het Pantheon, die suggereerde dat de tempel gewijd was aan het Algoddelijke. Ook de vorm van de tempel suggereert dit. Hadrianus’ tijdgenoot Ploutarchos bracht de ronde plattegronden van sommige tempels, zoals de Vestatempel op het Forum Romanum, in verband met de bolvorm van het heelal. Het gat bovenin het gewelfde dak van het Pantheon lijkt geïnspireerd door een van de merkwaardigste beschrijvingen van de kosmos uit de wereldliteratuur:

Het gelukzalig godenras beweegt zich aan de hemel langs prachtige banen waar allerlei schitterende dingen te zien zijn. Iedere god verricht zijn eigen taak en daarbij mag telkens ieder mee die dat wil en kan, want voor afgunst is in de kosmische reidans geen plaats. Wanneer ze naar een feestelijk diner gaan, rijden ze steil omhoog naar de top van het hemelgewelf. … De onsterfelijken rijden, wanneer ze de top van het gewelf hebben bereikt, naar buiten en stellen zich op de rug van de hemel op. Zij draaien dan in de omwenteling van de hemel mee en bezichtigen alles wat buiten de hemel is. Het gebied boven het hemelgewelf is nog door geen dichter van hier bezongen en niemand zal het ook ooit naar behoren bezingen. (Plato, Faidros 247, vert. Gerard Koolschijn)

Lees verder “Het Pantheon (2)”

Het Pantheon (1)

Het Pantheon in Rome

Wat is een handboek als je het er niet mee oneens kunt zijn? Het is daarvoor! De student leert het handboek, zoals mijn leermeester Pieter Willem de Neeve zei, van kaft tot kaft uit het hoofd. Na het leggen van deze kennisbasis kan de student op werk- en hoorcolleges wel ontdekken dat de vork ook anders in de steel kan zitten. Kortom, het is geen verwijt aan de auteurs als je het met een handboek oneens bent. Zelf zou ik, als ik Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek had geschreven, explicieter melding hebben gemaakt van het Pantheon in Rome.

Om te beginnen omdat het een gebouw is dat veel mensen kennen. Er is dus een didactisch aanknopingspunt. Verder omdat het gebouw, hoewel het dateert uit de hoogtijdagen van het Romeinse heidendom, vooruitwijst naar het christelijke monotheïsme. Het is vermoedelijk geen toeval dat de tempel als kerk in gebruik is genomen. En tot slot illustreert het gebouw de mogelijkheid dat wij over de Oudheid iets met meer zekerheid kunnen weten dan althans sommige mensen destijds – al is deze constatering misschien meer iets voor een vervolgcollege. In elk geval denk ik dat de twijfels die de Grieks-Romeinse auteur Cassius Dio niet kon onderdrukken, inmiddels wel zijn weggenomen.

Lees verder “Het Pantheon (1)”

De tempel van Isis in Rome

Maquette van de tempel van Isis in Rome (Koninklijke Musea voor kunst en geschiedenis, Brussel)

De sterke verhalen over de Isiscultus, die ik in mijn vorige stukje noemde, bewijzen dat de godin niet onomstreden was. Althans aanvankelijk. Dat veranderde toen Vespasianus eind 69 na Chr. na een burgeroorlog het keizerschip bemachtigde. Men vertelde dat hij in Alexandrië met steun van de Egyptische goden een lamme had doen lopen en een blinde had doen zien. Bovendien was zijn zoon Domitianus tijdens de laatste gevechten van het burgerconflict aan de dood ontsnapt door zich aan te sluiten bij een groep Isisvereerders. U las er hier meer over.

Eerst bevorderde Vespasianus de cultus in Rome en na een grote stadsbrand in 80 herbouwde Domitianus haar tempel grootser dan ooit. Vanaf toen behoorden Isis en Serapis tot de populairste goden in Rome. Afgaande op dateerbare inscripties van niet-magistraten, waren de Egyptische goden geliefder dan de Romeinse Jupiter, Juno en Minerva. Ook keizer Hadrianus sympathiseerde met de cultus, maar de grootste vereerder zou Septimius Severus zijn, die zijn portret liet modelleren op dat van Serapis. Van de keizers Commodus en Caracalla is bekend dat ze verkleed als Anubis deelnamen aan de processies.

Lees verder “De tempel van Isis in Rome”