Renan, Renan, steeds Renan (2)

Ernest Renan, de ontdekker van het oude Fenicië

[Dit is het tweede van enkele stukjes over een Franse geleerde die ik werkelijk overal lijk tegen te komen. Het eerste was hier.]

Steeds wordt aangenomen dat “onze” beschaving afkomstig is uit Griekenland, en ik vraag me af waarom. Ik heb er al eens eerder over geschreven. Het gaat om een heel moeilijke stelling, die je alleen kunt bewijzen door een aantal deelstellingen te bewijzen:

  1. dat wij ideeën delen met de oude Grieken;
  2. dat die ideeën uitsluitend in Griekenland zijn ontstaan;
  3. dat die ideeën continu zijn geweest van toen tot nu;
  4. dat de ideeën die we niet delen met de Grieken, minder talrijk en/of minder belangrijk zijn.

Over deze materie is veel gepubliceerd, en deze publicaties bestaan veelal uit lange reeksen voorbeelden van aspecten van de moderne cultuur die Griekse antecedenten hebben. Daarmee bewijs je de eerste deelstelling, maar niet de tweede en de derde. Door niet te zoeken naar tegenvoorbeelden en dus de vierde deelstelling te negeren, maken de auteurs van dit soort boeken zich schuldig aan de in artikelen over wetenschapsfraude vaak genoemde redenatiefout die bekendstaat als de confirmation bias.

Wat ik maar zeggen wil: het is makkelijker een culturele continuïteit te claimen dan te bewijzen. Het probleem is echter nog complexer, want er wordt vaak niet alleen een continuïteit tussen Griekenland en ons gepostuleerd. Er zou ook een continuïteit zijn tussen het vrije Westen en het verondersteld despotische Oosten. Dan moet je dus, om te beginnen, uitleggen wat er despotisch is in álle oosterse samenlevingen dat ontbreekt in de westerse samenlevingen, en vervolgens uitleggen dat ook dit continu is, en ten slotte uitleggen dat het conflict tussen Oost en West duurzaam is, zelfs als mensen in de praktijk in vrede leefden.

Het idee dat Oost en West eeuwig tegenover elkaar staan, ja het idee dat “het” Oosten en “het” Westen überhaupt zouden bestaan, is te simpel. Het is ook gevaarlijk: de problemen die Europa en de Verenigde Staten momenteel ondervinden in de islamitische wereld, hebben alles te maken met het voortbestaan van deze sjabloon. Politici zouden er goed aan doen kennis te nemen van de historische en andere geesteswetenschappen (meer).

De sjabloon is ontstaan in de achttiende eeuw, toen de grote kunsthistoricus J.J. Winckelmann (1717-1768) wilde verklaren waarom de Griekse kunst zoveel natuurlijker oogde dan die van andere oude volken. De verklaring is natuurlijk dat men al eeuwen overal heeft gezocht naar de perfecte manier om dingen weer te geven, en dat de oud-Egyptische en de Mesopotamische kunst eerdere fasen van dit proces representeren dan de Griekse. Winckelmann had echter moeite met de chronologie en meende dat de Griekse kunst natuurgetrouwer was dan de andere kunstuitingen, doordat de Grieken veel vrijer waren dan de oosterlingen.

Dit idee kreeg een extra lading in de tijd van de romantiek. Men nam aan dat mensen denken in een taal, en dat daarom onze perceptie van de werkelijkheid is gebonden aan de taal die we spreken. Toen ook nog werd ontdekt dat er een Semitische en een Indo-Europese taalfamilie was, was het vrij makkelijk de naar despotisme neigende Semieten te onderscheiden van de naar vrijheid neigende Indo-Europeanen.

Zo ontstond de sjabloon, waarin Oost en West niet slechts geografische tegenstellingen waren, maar stonden voor een tegenstelling tussen twee taalfamilies, en daarmee voor een tegenstelling tussen twee percepties van de werkelijkheid. Zoals gezegd doet de sjabloon haar invloed nog steeds voelen, zoals wel blijkt uit de krantenkop die ik vanavond zag in Het Parool: de twee worden weer eens tegenover elkaar geplaatst, als symbolen voor iets groters.

Wat ik tot enkele dagen geleden niet wist, was dat een van de meest uitgesproken advocaten van deze sjabloon Ernest Renan was. Ik kende hem van het beroemde Jezusboek en van de twee onderwerpen die ik nog zal behandelen, maar dit was nieuw voor me. “Je komt die man ook overal tegen,” dacht ik.

Renan meende dat de Semitische volken nomaden waren die neigden tot mystiek, geweldige poëzie schreven en het monotheïsme hadden uitgevonden, terwijl de Indo-Europees-sprekenden polytheïsten waren die zich uitdrukten via mythen en later de filosofie hadden uitgevonden. In de negentiende eeuw, waarin de Kerk nog grote invloed had, was dit een baanbrekende visie: godsdienst werd niet beschouwd als een openbaring van Hogerhand, maar als een historisch en sociaal, ja linguïstisch verschijnsel.

Het klinkt als een niet-biologisch racisme, waarin taal, en niet biologie, de verschillen tussen de volken moet verklaren. En hoewel het biologische racisme inmiddels niet langer serieus wordt genomen, zijn ideeën over de tegenstellingen tussen Het Oosten en Het Westen, gebaseerd op taal en cultuur, nog altijd populair – hoewel het, zoals we al zagen, dus gaat om generalisaties die heel moeilijk hard te maken zijn.

Renan sloeg de plank dus mis. Maar het aardige is: hij ging op zoek naar de grensgevallen. Achteraf heeft hij de verkeerde sjabloon verdedigd, maar anders dan degenen die het erflaterschap van Griekenland menen te kunnen bewijzen aan de hand van catalogi van voorbeelden – en die dus ten prooi vallen aan de confirmation bias – begreep hij wél wat wetenschap was.

[wordt vervolgd]

Deel dit:

4 gedachtes over “Renan, Renan, steeds Renan (2)

  1. MNb

    “het voortbestaan van deze sjabloon”
    Dit heb ik altijd zeldzaam achterlijk gevonden tav de islam. De Koran put uit dezelfde bron als de Bijbel en de Torah. De Arabische veroveraars van de 7e en 8e eeuw waren eerder de opvolgers van het Romeinse Rijk dan de West-Europese Germanen.
    Juist punt 3 lijkt mij mbt de Arabische wereld gemakkelijker te bewijzen dan voor West-Europa, waar Aristoteles gedurende eeuwen volstrekt vergeten raakte en men Plato slechts uit de tweede of derde hand kende.
    Om maar eens wat te noemen: de eerste Europese universiteit stond in Toledo, Kalifaat van Cordoba.

  2. MNb

    “hij ging op zoek naar de grensgevallen”
    Ah, en ik dacht nog wel dat falsificatie een natuurwetenschappelijke uitvinding was (Michelson en Morley, 1887 en zo). Jullie oudheidkunidgen waren er blijkbaar nóg eerder bij.
    Zou Popper bekend zijn geweest met Renan?

  3. Thomas

    “De sjabloon is ontstaan in de achttiende eeuw […] Winckelmann […] meende dat de Griekse kunst natuurgetrouwer was dan de andere kunstuitingen, doordat de Grieken veel vrijer waren dan de oosterlingen.”

    Is die sjabloon eigenlijk niet veel ouder? Winckelmann grijpt daar terug op een tegenstelling die al bij klassieke auteurs (*) te vinden is, nl. tussen de vrijheidslievende Grieken en de despotisch overheersde Perzen. Volgens de antieke schrijvers was dit contrast te wijten aan het verschil in klimaat. De Perzische Oorlogen waren slechts het logisch gevolg van deze tegenstelling.

    Zie: Benjamin Isaac, “The Invention of Racism in Classical Antiquity” (Princeton 2006) 61-65.

    *) Hipp. Aer., Isoc. Pan., Xen. Cyr.

  4. He formuleert het goed: Winckelmann “grijpt terug”. Uit het gamma aan eerdere visies heeft hij een keuze gemaakt. Het beeld dat hij koos, lag klaar in zijn bronnen, maar hij had ook andere keuzes kunnen maken.

Reacties zijn gesloten.