Aristofanes

Aristofanes (Kunsthistorisch Museum, Boedapest)

Een tijdje geleden blogde ik over Menandros, de Griekse blijspeldichter. Hij beïnvloedde de Romeinse komedie en daardoor, indirect, ook het toneel van de Renaissance. Iets preciezer gezegd: het Renaissancetoneel zette een middeleeuwse traditie voort maar daarbinnen volgden de auteurs klassieke voorbeelden. Zo ontstond toneel dat voor ons herkenbaar is. Als een hedendaags toneelgezelschap Menandros zou spelen, zouden wij het kunnen begrijpen.

Dat valt niet te zeggen van de andere komedieschrijver waarover we zijn geïnformeerd: de Athener Aristofanes (c.425-c.380 v.Chr.). Je kunt de vraag stellen of zijn toneelstukken wel komedies zijn, want een goed uitgewerkte plot is maar zelden aanwezig. Het begint altijd met een briljant plan (“laten we de god van de rijkdom genezen van zijn blindheid”, “ik ben de oorlog zat en sluit een privévrede”…), en dat plan leidt vervolgens tot een aantal tamelijk absurde scènes. Eind goed al goed, daarna; vaak is er een feestmaal. Muziek speelde een belangrijke rol in deze komedies, en bood misschien wat consistentie aan de opvoering. Maar we weten daar weinig van.

Gegeven de doorgaans actuele thematiek zijn de stukken wellicht eerder te beschouwen als politieke revue. Een buitengewoon obscene politieke revue trouwens. De Atheense politici, aanwezig in het theater, kregen een onthutsende hoeveelheid schuttingwoorden op zich afgevuurd. De kostuums van de auteurs waren verder voorzien van een enorme fallus die door middel van een koordje viel te bewegen. Ik heb verschillende opvoeringen van Aristofanes bijgewoond, maar ik heb dit maar één keer gezien. Het moderne publiek kon er niet om lachen.

Bizarre ideeën

Ook het antieke publiek kreeg er genoeg van. Dat de zogeheten “nieuwe komedie” van Menandros een stuk beschaafder is, duidt op onvrede met de “oude komedie” van Aristofanes. Evengoed valt er nog steeds te lachen om de bizarre ideeën die Aristofanes uitwerkt. Iemand vliegt op een reusachtige strontvlieg naar de hemel om de goden tot de orde te roepen. Een ander stuurt zijn zoon naar het Peinshuis van Sokrates om te leren hoe hij zich onder een rechtszaak uit kan kletsen. Twee Atheners die het stadsleven zat zijn, vluchten naar het vogelrijk. De Atheense en Spartaanse vrouwen gaan in seksstaking om een vredesverdrag af te dwingen. Een andere groep vrouwen neemt de macht in Athene over en creëert een nieuwe stadstaat.

Die laatste heeft trekken van de ideale staat van Plato, en misschien verwijst Aristofanes daar ook wel naar. Plato’s leermeester Sokrates was zeker een doelwit. Ook de tragicus Euripides moet het bij Aristofanes regelmatig ontgelden, het leukst in een toneelstuk waarin zijn zwager gevangen wordt genomen bij een religieuze plechtigheid waar alleen vrouwen mogen komen. Euripides (de komedieversie) doet allerlei pogingen zijn familielid te bevrijden, en elke poging is een parodie op een tragedie van de echte Euripides.

Scène uit een antieke komedie (Archeologisch museum, Sousse)

Literaire kritiek

Dat laatste bewijst dat het Atheense publiek de stukken van Euripides goed kende. Anders werkten de grappen immers niet. We herkennen dat ook in het toneelstuk Kikkers, waarin de toneelgod Dionysos afdaalt in de Onderwereld om een tragicus terug te laten komen naar het rijk der levenden: Athene heeft immers een literair genie nodig die de stad goede raad kan geven. Eenmaal in de Onderwereld blijken Aischylos (type grand old man) en Euripides (type angry young man) een geweldige ruzie uit te vechten. Allerlei aspecten komen aan de orde, zoals metriek. Uiteindelijk draait het om de vraag welke auteur de stad het beste advies geeft. Het stuk is momenteel nauwelijks speelbaar – maar het is wel een oeroude vorm van literaire kritiek. De uiteindelijk gehanteerde norm – wie geeft de stad het beste advies? – is gelukkig niet van deze tijd. Dat maakt het denkbeeld dus de moeite van het overwegen waard.

Ik wil nog noemen dat Aristofanes een paar mooie uitdrukkingen heeft gemunt die ook in het Nederlands gangbaar zijn geworden: “nu of nooit!”, “oordeel niet voor je beide partijen hebt gehoord”, “in het duister tasten”, “van twee kwaden de minste kiezen” en “zelfs een blinde kan het zien”.

Zoals gezegd heb ik verschillende opvoeringen gezien. Omdat de stukken zo specifiek op de Atheense situatie zijn toegesneden, zijn vaak enorme aanpassingen nodig. Ik heb altijd bewondering gehad voor de vertalers die dat voor elkaar kregen, zoals Marietje d’Hane-Scheltema en Hein van Dolen.

Deel dit:

4 gedachtes over “Aristofanes

  1. FrankB

    “Je kunt de vraag stellen of zijn toneelstukken wel komedies zijn, want een goed uitgewerkte plot is maar zelden aanwezig. ”
    Die is er in allerlei Monty Python sketches ook niet. De vraag is dus of de absurde scenes nog appelleren aan ons gevoel voor humor.

    1. Zowel Python (en Asterix) appelleren ook nu nog aan een jong publiek – misschien niet de scenes die duidelijk tijdgebonden zijn. Absurde humor is van alle tijden, maar misschien snappen we niet altijd de beeldspraak meer.

  2. Frans Buijs

    En Asterix heeft ook steevast een briljant plan aan het begin, meestal van Julius Caesar, absurde situaties en een feestmaal aan het eind.

Reacties zijn gesloten.