Dag Hans

Hans Overduin

Een paar dagen geleden bezocht ik het Bardomuseum in Tunis. Dat het museum is gevestigd in het paleis van de Ottomaanse onderkoning, de bey, zie je aan het feit dat boven veel deuren de Turkse maansikkel is afgebeeld. Alleen is die een kwart slag gedraaid, waardoor het symbool wat lijkt op een hoefijzer. Ineens bedacht ik dat ik niet wist waarom we in Nederland hoefijzers boven de deur hangen. En ik miste Hans Overduin.

Die zou het wel hebben geweten. Hij zou er zeker een stukje over hebben geschreven op de website Sargasso. Gedurende ruim vijf jaar – om precies te zijn: van maart 2018 tot en met september 2023 – publiceerde hij daar 129 stukjes. Of eigenlijk 130, want de redactie heeft een ervan, dat Hans’ veelzijdigheid mooi illustreerde, opnieuw gepubliceerd nadat hij op vrijdag 19 april overleed.

Volkscultuur (en meer)

De leidraad van Hans’ bijdragen was de Nederlandse volkscultuur, maar hij had meer noten op zijn zang. Veel meer. Hij kon bijvoorbeeld ook vertellen over de muziek van de kleften, over een sage uit Noorwegen, over de poolexpeditie van zijn zoon en over de Grieks-orthodoxe kerk. Voor de Mainzer Beobachter schreef hij boekrecensies en onlangs nog een stuk over Abraham Kuypers bezoek aan Griekenland. Het waren vaak lange stukken, die getuigden van een onbesuisde belezenheid en een snelle geest.

Met dat laatste bedoel ik dat hij nooit terugschrok voor observaties over onderwerpen die slechts marginaal ter zake waren maar toevallig ook zijn belangstelling hadden. Als zijn redacteur was het mijn tijdrovende taak die observaties er dan weer uit te halen, wat me aan het hart ging omdat ze vaak erg grappig waren. Toen hij later zakelijker ging schrijven, had ik wat minder werk aan zijn stukken, maar viel er ook minder te grinniken.

Discussies

Ik ken Hans’ carrière niet goed, maar weet dat hij als wetenschappelijk medewerker actief is geweest bij het cluster Culturele Achtergronden en Informatie van de landmacht. Dat is het onderdeel dat militairen voorbereidt op uitzending naar crisisgebieden. Hans wist zodoende veel over bijvoorbeeld de Balkan en schreef meer dan eens over de Bosnische bogomielen.

Beter dan Hans’ professionele leven kende ik zijn manier van discussiëren. Hij had uitgesproken opvattingen, waar hij ook altijd argumenten voor had. Soms dacht ik het beter te weten, maar Hans had in elk geval altijd meer gelezen, had er vaak lang over nagedacht en was niet makkelijk tot andere gedachten te brengen. Ik heb de discussies altijd fijn gevonden. Er was altijd een moment waarop je dacht “zo had ik het nog niet gezien”. En er kon gelachen worden. Hij zou met liefde op 1 april een stuk hebben geschreven waarin hij de hoefijzers boven de Nederlandse deuren uitlegde als een Ottomaanse invloed, opgepikt door het protestantse bevolkingsdeel dat liever Turks dan paaps was.

Hij mocht dan moeilijk tot andere gedachten te brengen zijn, het gebeurde wel degelijk. Toen een jaar of wat geleden de Zwartepietendiscussie in alle heftigheid woedde, schreef hij een viertal stukken waarin hij uitlegde waarom er geen aanleiding was om in Piet een uiting te zien van Nederlands racisme. Dat was zijn manier om nog één keer te zeggen wat hij ervan dacht, om vervolgens te accepteren dat het zinloos was om aan dit deelaspect van het Sinterklaasfeest vast te houden als dat, al was het ongewild, mensen zou kwetsen.

Ons contact was meestal per mail of WhatsApp, een enkele keer telefonisch, maar ik heb hem ook een paar keer opgezocht in Rijswijk. Een huis vol boeken, Griekse ikonen, familiefoto’s en een kat. Thee, koffie, Metaxa, discussies.

Blakende gezondheid

Hij was de laatste jaren ziek en op een gegeven moment – ik denk anderhalf jaar geleden – leek het erop dat hij het niet zou halen. Met lood in de schoenen ging ik naar Rijswijk. Afscheidsgesprekken vind ik moeilijk. Maar hij ontving me in blakende gezondheid. De behandeling was onverwacht succesvol geweest. Koffie, Metaxa, discussies, een terloopse opmerking dat een necrologie voor hem nog niet geschreven hoefde worden – en dat hij zich daar ook wat ongemakkelijk bij voelde.

Afgelopen winter ondervond Hans een terugval; zijn laatste Sargasso-blogje, gewijd aan Hermann von Reichenau, was in september. Toen ik in februari langs ging, was ook die terugval echter achter de rug. Hij wilde zijn schrijfwerkzaamheden hernemen. Zijn laptop had een update gehad, ik kreeg het genoemde stuk over Abraham Kuyper en hij wilde werken aan een boek over de berg Athos, waar hij al enige tijd mee bezig was.

Ik begrijp dat Hans’ gezondheid in april onverwacht verslechterde, en dat hij in gezelschap van zijn familie is ontslapen. Dat er geen blogje zal komen over het hoefijzer in de Nederlandse volkscultuur, vol niet-geheel-ter-zake terzijdes, is in het licht der eeuwigheid geen catastrofe, maar dat het materiaal dat Hans  over de Athos had verzameld nooit tot een boek omgewerkt is geraakt – ja, dat is een van de onafgewerkte eindes zoals elk mensenleven die heeft.

Deel dit:

2 gedachtes over “Dag Hans

Reacties zijn gesloten.