De Libanese burgeroorlogen (9)

De sporen van de burgeroorlogen zijn in Beiroet nog steeds zichtbaar (hier en daar)

[Dit is het negende deel van een serie van dertien artikelen. In het vorige artikel beschreef ik hoe Israël in 1982 Libanon binnenviel om de PLO uit te schakelen, en hoe deze operatie, ofschoon succesvol, uitliep op een humanitaire en politieke ramp. Het eerste deel is hier.]

In de tussentijd was de internationale vredesmacht, die kortstondig aanwezig was geweest om de evacuatie van de PLO te begeleiden, naar Beiroet teruggekomen. De Fransen waren gelegerd in het soennitische noordwesten van de stad, tegenover de Falange, die culturele verwantschap voelde met Frankrijk en – zo hoopte men – zou aansturen op rust. Inderdaad konden Fransen patrouilles sturen naar de christelijke wijk aan de andere kant van de “groene lijn”. In het zuiden van Beiroet lagen de Amerikanen tegenover de Israëli’s (voor dezen zich naar Sidon terugtrokken), omdat men aannam dat Israël geen conflict wilde met de Amerikanen. Middenin waren de Italianen geplaatst, ter bescherming van de Palestijnse vluchtelingenkampen.

Even leek de vrede neer te dalen, in elk geval over Beiroet. De internationale gemeenschap zegde enorme bedragen toe voor de herbouw van de stad en steunde president Amin Gemayel, die zijn broer was opgevolgd als president van Libanon en een gematigde toon aansloeg tegenover de andere partijen.

Het optimisme was echter bedrieglijk. Om te beginnen omdat juist Gemayels gematigdheid ertoe leidde dat een van zijn bondgenoten, de al genoemde Geagea, een eigen, radicalere militie oprichtte, de Lebanese Forces. Het fanatisme was dus bepaald niet begraven. Verder was het zuiden nog altijd bezet door Israël en waren er in het oosten nog Syrische troepen. Op de achtergrond speelde de Koude Oorlog, waarin Israël en de Verenigde Staten stonden tegenover Syrië en de Sovjet-Unie. Dit was weliswaar niet het Libanese perspectief, maar het beïnvloedde wel de beslissingen in Washington, waar men de opbouw van een democratisch Libanon (en dus: steun aan de legitieme president) beschouwde als een prioriteit, zonder te begrijpen dat men in feite bondgenoot was geworden van de falangisten.

Ondanks deze complicaties was de wil wel aanwezig om een vreedzame samenleving te herbouwen. Een bomaanslag op de Amerikaanse ambassade, waarbij drieënveertig doden vielen, leidde niet tot heftige repercussies. Onverdroten probeerden de Amerikanen en president Gemayel te komen tot een vredesverdrag met Israël, zelfs toen Syrië duidelijk maakte daar tegen te zijn. (In de Verenigde Staten meende men dat dit was omdat de Sovjets het prachtig vonden dat de Amerikanen in een moeras verzeild waren geraakt.)

Maar men bleef zoeken naar uitwegen. Toen Arafat in september 1983 opdook in Tripoli, was daartegen binnen de Palestijnse gemeenschap veel verzet, en hij zag zich al snel ingesloten door andere Palestijnse strijdgroepen die de stad belegerden tot de PLO in december besloot te vertrekken. Arafats tegenstanders kregen steun vanuit Damascus, waar men inmiddels de buik meer dan vol had van de Palestijnse leider.

[wordt vervolgd]

Deel dit: