Hethitische sfinxen

Twee sfinxen: links de Duitse en rechts de Turkse
Twee sfinxen: links de Duitse en rechts de Turkse

Aan de voet van de hoofdstad van de oude Hethieten, Hattusa, ligt een klein dorpje, Boğazkale, waar een museumpje is met archeologische vondsten. Ik was er al eens eerder geweest en vond het aardig, zonder bijzonder onder de indruk te zijn van de voorwerpen: de echte topstukken lagen namelijk in het Museum voor Anatolische Beschavingen in Ankara en het Archeologisch Museum in Istanbul. Een kleitablet met een deel van de tekst van het Epos van Gilgameš was eigenlijk het enige dat bij mijn eerdere bezoeken indruk op me maakte.

Maar afgelopen zaterdag was dat ineens anders en daar zit een niet zo fris verhaal aan vast. Beide sfinxen zijn door Duitse archeologen opgegraven en in 1915 naar Berlijn overgebracht om te worden gerestaureerd. De afspraak tussen de toenmalige archeologische diensten was dat de vondsten zouden worden verdeeld en de Duitsers legden dat uit als “één sfinx voor ons en één voor jullie” en lieten in 1924 de eerste sfinx naar Istanbul verhuizen. In Turkije legde men de verdeling echter anders uit: het ging om de verdeling van het geheel van vondsten, en dat betekende dat beide sfinxen in hetzelfde museum behoorden, en dat de partij die ze niet kreeg, zich mocht compenseren met meer van de andere archeologische vondsten.

Al in 1938 vroeg Turkije ook om de tweede sfinx, maar Duitsland ging er niet op in. In het voorjaar van 2011 eiste de Turkse minister Ertuğrul Günay het voorwerp wel op, en hij speelde het hard: als de Duitsers de sfinx niet teruggaven, zouden ze nooit meer mogen opgraven in Hattusa. Duitsland moest wel inbinden, al probeerde minister Bernd Neumann er nog wat van te maken door het afstaan van de sfinx te presenteren als een vrijwillig gebaar.

Günay betoonde zich tot slot niet alleen een diplomaat van de ijzeren vuist, maar ook van de fluwelen handschoen: hij verklaarde dat het een op zichzelf staand geval was, waarmee geen precedent zou zijn geschapen voor de teruggave van andere Turkse voorwerpen in Duitse musea – wat natuurlijk precies het tegengestelde betekende van wat de minister feitelijk had gezegd.

In elk geval is de “Duitse” sfinx nu terug in Hattusa. Ik wist dat het een en ander speelde, maar had niet verwacht dat de Turken zo snel beide sfinxen bij elkaar zouden plaatsen en dat het resultaat zó geslaagd zou zijn. Eerlijk is eerlijk: ze komen in het kleine gebouw beter tot hun recht dan in de immense tentoonstellingsruimtes waar ze vroeger stonden.

[Dit was de elfde aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

4 gedachtes over “Hethitische sfinxen

  1. MNb

    Dat vind ik een uiterst verfrissend verhaal – de roof van archeologische en anderzins culturele voorwerpen is een niet zo fris aspect van de westerse beschaving.

    1. Ik zou dit niet als ‘roof’ beschrijven. De verhoudingen waren toen anders: men regelde dit met vaak corrupte gezagsdragers, maar men regelde het meestal wel. Er is natuurlijk wel geroofd, maar niet op de schaal die men vaak doet geloven. De Romeinen roofden meer dan de Engelsen en de Duitsers later.

  2. R. H.

    Ik zou het ook niet automatisch als roof beschrijven. Er werd natuurlijk wel geroofd, maar veel is op afspraak verplaatst. De toenmalige machthebbers hadden vaak nauwelijks interesse in de archeologische vondsten en sommige waren zelfs blij dat die maffe Europeanen en Amerikanen geld investeerden in hun land. Dat er tegenwoordig een andere wind waait in landen als Turkije, Griekenland en Egypte enz. doet geen afbreuk aan eerdere afspraken – die waren toen ook met het wettige gezag afgesloten. Echte roof is een andere zaak, maar de schaal wordt schromelijk overdreven. Daarentegen hebben westerse landen miljarden geïnvesteerd in opgravingen in landen die dat moeilijk zelf konden of wilden betalen, maar daar wel nu de vruchten van plukken in de vorm van toerisme.

    Ik ben benieuwd of de heer Lendering in de toekomst eens zou willen bloggen over deze kwestie?

    1. Ik ben het daar grosso modo wel mee eens. Maar het is net iets te weinig voor een compleet stukje. Wie weet doet zich nog eens een geschikte aanleiding voor.

Reacties zijn gesloten.