Fabeldieren

Een van de bekendste fabeldieren is de sfinx, hier met een jong (Nationaal Museum van Irak, Bagdad)

Alle oude volken kenden zo hun eigen fabeldieren en voegden daar de fantasiebeesten van hun buurvolken aan toe. De sfinxen die in de Mesopotamische mythologie de Boom des Levens bewaken, keren terug in het joodse verhaal over de Tuin van Eden. De Humbaba’s van de Babyloniërs werden de Gorgonen van de Grieken. Ik schreef er al eens over. De lamassu’s uit Mesopotamië staan op munten uit Sicilië. De Romeinen namen van de Grieken de hele goddelijke veestapel over en daarvandaan wandelde die door naar de middeleeuwse bestiaria.

Hierboven ziet u een sfinx op een ivoortje uit het Nationaal Museum van Irak in Bagdad; de foto is gemaakt door Marjon Verburg, die Irak onlangs bezocht. Op de achtergrond herkent u de paradijselijke vegetatie maar het leukste is natuurlijk dat deze sfinx een jonkie heeft. De ivoorsnijder kende aan het mythologische beest normale dierlijke eigenschappen toe.

Lees verder “Fabeldieren”

Apsasitu

Afdruk van een Assyrische rolzegel (Allard Pierson-museum, Amsterdam)

Elke vrijdag blog ik over een voorwerp dat iets heeft te maken met de oude Assyriërs, het Noord-Iraakse volk dat de grondslag legde voor het oosterse wereldrijk. Dat doe ik, zoals de lezers van deze inmiddels niet meer zo kleine blog weten, omdat 20 oktober in het Rijksmuseum van Oudheden een expositie begint over de laatste Assyrische hoofdstad, Nineveh. Dit weerhoudt me er natuurlijk niet van ook eens een voorwerp te bespreken uit het collega-museum in Amsterdam, het Allard Pierson-museum. Hierboven ziet u de afdruk van een rolzegel.

Anders dan een zegelring, waarmee je een klein stempeltje drukt in de lak, werd een rolzegel gebruikt om uit te rollen over een kleitablet. De oppervlakte van de afdruk is dus groter – en altijd langgerekt – en dat bood de kunstenaar de ruimte om er echt iets van te maken. Er zijn er honderden, duizenden gevonden.

Lees verder “Apsasitu”

Meer NWA: tunnels bij de piramiden

De piramiden van Giza

Ik vertelde gisteren dat de oudheidkundige disciplines te maken hebben met een gierend gebrek aan data en dat er door de empirische zwakte nogal wat subjectiviteit is geslopen in de verbanden tussen die data. Die verbanden laten zich, door datzelfde datagebrek, moeilijk weerleggen en zo zitten we opgezadeld met enkele achterhaalde negentiende-eeuwse sjablonen (superieur Europa versus inferieur Azië, humanisme versus religie, imperium versus barbaren) en met enkele begrippen die ook al niet passen bij de antieke verhoudingen. Ik noemde het koningschap, steden en de staat.

Het dringt niet echt door dat die sjabloons achterhaald en die begrippen geproblematiseerd zijn, zodat de oudheidkunde blijft worstelen met de negentiende eeuw. Dat geldt voor de wetenschappers zélf, die al een halve eeuw streven naar interdisciplinariteit maar er almaar niet in slagen de historisch gegroeide grenzen van hun vakgebieden te slechten, en dat geldt voor het grote publiek. Dat merken we bij deze nagekomen vraag uit de Nationale Wetenschapsagenda (NWA):

Ligt er een tunnelsysteem onder de piramiden van Gizeh?

Antwoord: nee.

Lees verder “Meer NWA: tunnels bij de piramiden”

De Hittitische sfinxen uit Hattusa

Twee sfinxen: links de Duitse en rechts de Turkse
Twee Hittitische sfinxen: links de Duitse en rechts de Turkse

Aan de voet van de hoofdstad van de oude Hittiten, Hattusa, ligt een klein dorpje, Boğazkale, waar een museumpje is met archeologische vondsten. Ik was er al eens eerder geweest en vond het aardig, zonder bijzonder onder de indruk te zijn van de voorwerpen: de echte topstukken lagen namelijk in het Museum voor Anatolische Beschavingen in Ankara en het Archeologisch Museum in Istanbul. Een kleitablet met een deel van de tekst van het Epos van Gilgameš was eigenlijk het enige dat bij mijn eerdere bezoeken indruk op me maakte.

Maar afgelopen zaterdag was dat ineens anders en daar zit een niet zo fris verhaal aan vast. Beide sfinxen zijn door Duitse archeologen opgegraven en in 1915 naar Berlijn overgebracht om te worden gerestaureerd. De afspraak tussen de toenmalige archeologische diensten was dat de vondsten zouden worden verdeeld en de Duitsers legden dat uit als “één sfinx voor ons en één voor jullie” en lieten in 1924 de eerste sfinx naar Istanbul verhuizen. In Turkije legde men de verdeling echter anders uit: het ging om de verdeling van het geheel van vondsten, en dat betekende dat beide sfinxen in hetzelfde museum behoorden, en dat de partij die ze niet kreeg, zich mocht compenseren met meer van de andere archeologische vondsten.

Lees verder “De Hittitische sfinxen uit Hattusa”