Beleefdheid

Reclamebord in de Bekaa-vallei.

Ik ga graag met mijn Amsterdamse vrienden naar het café en wil hen niet te na spreken, maar een van de leukste avondjes uit van de afgelopen maanden was niet hier ter stede maar in Zahlé in de Bekaa-vallei, waar deze dikke Hollander, samen met dames uit Ierland en de Antillen, te gast was bij twee maronitische studentes uit Libanon.

De Bekaa-vallei is deels christelijk en deels sji’itisch. Ik schreef al over de alomtegenwoordige propaganda van de Hezbollah. In die dagen speculeerden de media waar de leider van de organisatie, Hassan Nasrallah, zich kon bevinden, want hij was al een tijdje niet gezien in het openbaar.

Ik grapte dat afwezig-zijn misschien hoorde bij zijn werk. De twaalfde imam, kalief Al-Hakim, Musa al-Sadr: allemaal shi’itische leiders die onder nooit helemaal opgehelderde omstandigheden zijn heengegaan. Er werd om gelachen maar een van de maronitische gespreksgenoten merkte ook op dat dit iets was wat men in Libanon niet zou zeggen. Ze vond het opvallend dat wij konden lachen om andermans religieuze opvattingen.

Het was beslist geen verwijt, meer de constatering dat mensen om verschillende zaken kunnen lachen. Toch voelde ik me wat betrapt. Het trof me als een vorm van beschaving dat je rekening houdt met andermans gevoelens en gevoeligheden, en ook in eigen kring geen grappen maakt die andere mensen, zelfs als die niet aanwezig zijn, wellicht verkeerd zouden kunnen uitleggen.

Het deed me denken aan wat een goede vriend ooit constateerde: de manier waarop Nederlandse christenen rekening zijn gaan houden met joodse gevoeligheden. De naam van God wordt, zoals bekend, door joden niet uitgesproken en al sinds de Oudheid niet volledig uitgeschreven. Sommige Nederlandse joden schrijven zelfs het woord “God” zonder klinker (G’d). Nooit heeft het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap de mensen gevraagd om daarmee rekening te houden, maar veel christenen zijn er desondanks toe overgegaan om de godsnaam niet uit te spreken. Er zullen doorgaans geen joden naar een christelijke kerkdienst komen, maar toch anticiperen christenen op de gevoelens en gevoeligheden van de niet-aanwezigen.

Enkele dagen na het gesprek in Zahlé was ik in Tyrus. Daar konden we vaststellen dat niet alle Libanezen even beschaafd waren als mijn maronitische gespreksgenoten. Je zou althans verwachten dat de sji’ieten wel respect zouden hebben voor de gevoelens en gevoeligheden van hun christelijke stadsgenoten, maar hun wordt vrij duidelijk gemaakt dat zij zich maar hebben aan te passen: restaurants die wijn schenken, kunnen erop rekenen dat de Hezbollah na sluitingstijd nog even wat mensen langs stuurt voor een goed gesprek, dat dan eindigt met een hoop gebroken glaswerk.

Ik weet niet of dit betekent dat moslims minder beschaafd zijn dan christenen, of dat gewone mensen wél rekening houden met elkaar, maar hun goede manieren verliezen op het moment dat ze als enigen beschikken over wapens.

Deel dit:

4 gedachtes over “Beleefdheid

  1. MNb

    Tja, Caraïbische moslims gooien nooit ruiten in en hebben ook geen wapens. Dus ik houd het op het tweede.

  2. ik houd het ook op de tweede, in mijn dorp met half om half zwarte kousen en ongelovigen geen wapens voorzover ik weet, en ook vanavond weer geen gerinkel, wel de geur van BBQ’s!

  3. Trouwens, de christelijke god heet toch gewoon God? ik snap niet dat dit iets met joodse gevoeligheden te maken zou hebben waarop christenen anticiperen. Hier wordt met witgetrokken handen gebeden tot God, de vader van Christus, die al onze zonden op zich nam. Een man met baard die het heelal in zijn greep heeft, of in ieder geval een soort vaderfiguur die je leven in zijn hand heeft. Dat hele joodse gevoeligheden gedoe doet mij snel denken aan de Holocaust en het schuldgevoel daaromheen. In de eeuwen daarvoor had men het immers niet zo op ‘joodse gevoeligheden’.

Reacties zijn gesloten.