Amin Maalouf

Wie zich gaat verdiepen in de Kruistochten, zal vrijwel ogenblikkelijk stuiten op een Rainbow-pocket: “Rovers, Christenhonden, Vrouwenschenners”. De Kruistochten in Arabische kronieken, geschreven door de Libanese auteur Amin Maalouf. Bij het uitbreken van de Libanese burgeroorlog vestigde hij zich in Parijs, zodat al zijn boeken zijn geschreven in het Frans. Frankrijk heeft hem, om het eens wat archaïsch te zeggen, erkend als een van zijn eigen zonen: toen Claude Lévi-Strauss in 2009 overleed, werd diens zetel in de Académie Française doorgegeven aan Maalouf.

Afgelopen zaterdag heeft hij ook in zijn vaderland een onderscheiding gekregen: president Michel Sleiman verleende hem de Orde van de Ceder, een ridderorde die het Libanese equivalent is van het Franse Legioen van Eer. Er zal ook een postzegel aan hem worden gewijd.

Ik weet niet precies wat Sleiman heeft verteld in zijn toespraak, maar ik hoop eerlijk gezegd dat hij niet te veel woorden heeft besteed aan Maaloufs bekendste boek, dat overigens eigenlijk Les Croisades vues par les Arabes heet. Ik vind het namelijk helemaal zo bijzonder niet. Dat wil overigens niet zeggen dat het geen goed boek zou zijn.

De premisse is dat er aan elk conflict twee kanten zitten en dat het verstandig is over de Kruistochten niet alleen de westerse bronnen te lezen maar ook de oosterse. Daar is niets mis mee en Maalouf heeft een gelukkige hand in het kiezen van citaten uit de Arabische kronieken. Het boek is prima – maar de publicatie ervan, in 1983, veranderde bepaald geen paradigma’s.

De kroniek van de Damascener schrijver Ibn al-Qalanisi, die de Eerste en Tweede Kruistochten meemaakte, was allang bekend aan de historici van West-Europa. Dat geldt ook voor de werken van Osama ibn Mounqidh uit het noord-Syrische Shaizar. Het manuscript van het reisverslag van Ibn Jubayr, dat een overzicht biedt van het koninkrijk van Saladin, ligt in de UB in Leiden. Ook De volledige geschiedenis van Ali ibn al-Athir was in Europa bekend.

Belangrijker: deze bronnen waren niet alleen bekend, maar werden ook gebruikt. In mijn boekenkast vind ik Francesco Gabrieli’s Arab Historians of the Crusades uit 1969, een vertaling van Storici Arabi delle Crociate uit 1957. Een handig boekje, maar al eerder had Steven Runciman gebruik gemaakt van Ibn al-Qalanisi, Ali ibn al-Athir en verschillende andere auteurs als Ibn al-Adim van Aleppo en Ibn Khaldun. Westerse historici maakten allang gebruik van Arabisch materiaal voordat Maalouf aankondigde dat er óók oosterse bronnen waren.

Dat Maaloufs Kruistochtenboekje niet half zo vernieuwend was als werd beweerd, laat onverlet dat het leest als een trein en dat u het, als u het nog niet hebt gelezen, snel te pakken moet zien te krijgen. Of zijn roman Le Rocher de Tanios, waarmee Maalouf in 1993 de Prix Goncourt won. Er is niets mis met deze auteur of de onderscheidingen die hij zoal heeft gekregen, maar zijn bekendste werk is niet zijn beste.

Deel dit:

4 gedachtes over “Amin Maalouf

  1. Ik dank niet dat Ma’alouf de bedoeling heeft gehad een wetenschappelijk boek te schrijven, maar een publieksboek. Gabrieli is leuk, maar niet om door te komen voor een gewone sterveling. Ma’alouf leest weg als een trein. De man is ook romancier als ik me niet vergis.

  2. MNb

    “was in West-Europa allang bekend.”
    Onder geschiedkundigen misschien, maar voor mij was het een oog-opener te leren (al was het dan via een krantenrecensie) dat de Kruisvaarders bepaald niet de koene ridders zonder vrees en blaam waren zoals ik op school had geleerd. Ook in latere westerse boeken over de Kruistochten werden de gruweldaden slechts zijdelings genoemd.
    Malouf mag geen paradigma hebben gewijzigd, hij heeft wel een deel van het roze van de zonnebril helpen wegkrabben.

  3. Ik heb van hem ‘Samarcande’ gelezen (Jean-Claude Lattès, 1988), ook beschikbaar in een Livre de Poche-uitgave . Een schitterende historische roman over het leven van de dichter, geleerde en wijnverheerlijker Omar Khayyam. Het verhaal speelt zich af in het Perzië van de 11e eeuw (Seldjoekse Rijk). Daarnaast lezen we over een paar niet-fictionele, belangrijke historische figuren, zoals de vizier Nizam-al-Mulk en de stichter van de Assassijnen, Hassan al-Sabbah. In het tweede deel van het boek dat zich afspeelt rond het begin van de twintigste eeuw wordt de zoektocht van een fictionele Amerikaan (Lesage) beschreven naar het manuscript van de Rubaiyat van Omar Khayyam. Prachtig boek geschreven in een poëtisch Frans. Aanbevolen!

Reacties zijn gesloten.