De ramp die geen ramp was

De Waal op een rustiger moment

Wie mocht denken dat het huidige politiek klimaat hysterisch is, is het voorjaar van 1995 vergeten. Het water in de Maas en de Rijn stond hoger dan gewoonlijk en mensen die woonden in de uiterwaarden zagen het water in de woonkamer.

De bestuurders vreesden voor een dijkdoorbraak en keken vol angst naar Ochten en Beneden-Leeuwen, dorpen aan de Waal waar de dijk laag was en waarvandaan het rivierwater het achterland in zou kunnen stromen. Het journaal was die dagen niet compleet zonder de burgemeester van Ochten, die de opvallende naam Henk Zomerdijk droeg. Ook het gedenkteken voor een eerdere dijkdoorbraak in Leeuwen kwam in beeld. Het rampenplan werd in werking gesteld: een kwart miljoen mensen moesten hun huizen verlaten.

Dit waren de dagen waarin activisten ontdekten dat je geen brandbommen hoeft te gooien om je punt te maken. Doodsdreigingen zijn veel goedkoper, even effectief en je hoeft er ook geen scheikundeboeken voor te lezen. Het oud-kamerlid Ria Beckers was de eerste die ermee te maken kreeg, omdat ze in de voorgaande jaren vraagtekens had geplaatst bij het automatisme waarmee de dijken steeds waren verhoogd. Niet alleen werd ons mooie rivierenlandschap – u weet wel, de eindeloos brede rivieren die traag door oneindig laagland gaan – erdoor bedorven, maar was het niet beter het water wat meer ruimte te geven? Voor opgewonden standjes was dit standpunt voldoende om haar te bedreigen met de dood. Over hysterie gesproken.

Na enkele nachten mochten de evacués terugkeren en hernam het dagelijks leven zijn loop. In de lente verscheen nog een nationaal gedenkboek en ik herinner me een collecte waarvoor op de radio reclame werd gemaakt met een naargeestig reclamespotje, waarin je een doodsklok hoorde luiden en een Philip Bloemendal-stem hoorde zeggen “Help het zuiden, het is een ramp”. Nogal zwaar geschut, zeker als je bedenkt dat de dijken het gewoon hielden en het aantal slachtoffers – afhankelijk van je keuze een drenkeling mee te rekenen die ook bij laag water zou zijn overleden – nul of één bedraagt.

Was het dan geen ramp? Jazeker: aangericht door de bestuurders.

Wie vergunningen afgeeft om stadswijken te bouwen in de uiterwaarden, heeft iets niet begrepen. Het is ook een wonderlijke beslissing rampenplannen in werking te stellen terwijl de dijken solide genoeg zijn. De ingenieurs van Rijkswaterstaat hebben er namelijk voor doorgeleerd om uit te rekenen hoe hoog en breed een dijk moet zijn.

De ramp was niet het water, maar de bestuurlijke overreactie. De Wikipedia vermeldt dat veel mensen van hun gedwongen verhuizing nog jaren psychische klachten hadden. Zo geformuleerd lijkt dat mij een tikje overdreven, maar de frustratie werd dus nog gevoeld toen de Wikipagina in 2008 werd aangemaakt.

Wat een gemeenteraad doet besluiten een stadswijk te bouwen in de uiterwaarden, weet ik niet. Wat een burgemeester of een commissaris van de koningin doet besluiten een rampenplan in werking te stellen en tienduizenden mensen te laten verhuizen, weet ik ook niet, maar ik heb wel een vermoeden: de beelden van de Watersnoodramp van 1953, waarbij 1795 doden zijn gevallen. Zoiets wil je nooit meer, en dus wil je tot elke prijs de risico’s verkleinen, zelfs als die al klein zijn.

Misschien is “het zekere voor het onzekere nemen” verstandig beleid, maar ik vertel dit niet om een beleidsevaluatie te maken, en ook niet uit ergernis omdat mijn geboortedorp niet langer uitziet over de Waal. Mijn punt is dat we de gevangenen kunnen zijn van het verleden. In 1995 was dat verleden, om Stephen Dedalus te parafraseren, een nachtmerrie waaruit de bestuurders onvoldoende hadden weten te ontwaken.

[Ik kom daarop terug. Degenen die deze kleine blog volgen en weten dat ik Libanese gasten heb gehad, zullen een vermoeden hebben waar ik later deze week over zal schrijven.]

Deel dit:

9 gedachtes over “De ramp die geen ramp was

  1. Otto Cox

    Voor een kritische en doordachte blik op de problematiek rond de rivierdijken en de gebeurtenissen in 1995 kan ik het boek “Hoog Water – de macht van de boerenrepublieken in het rivierengebied” van Rudie van Meurs aanbevelen. Dat laat goed zien hoe chaotisch de besluitvorming was en hoe -onder andere- bestuurlike machtsstrijd een rol speelde. Ik heb daar in een bijrolletje in de jaren 93-95 het een en ander van meegemaakt.

  2. Twee dingen. Één – ondanks de massale evacuatie die voor mens en vooral dier niet prettig was (mijn schoonfamilie moest ook weg), het was geen ramp in de ware zin van het woord.
    Twee – de zaak werd vooral opgeklopt door de media. Zeer helder staan me nog twee tv-interviews voor de geest. Een was in Culemborg, waar een boer aan de hand van de hoogte van zijn staldeuren aangaf hoe hoog de nabijgelegen Lekdijk was. Waarop de journalist fanatiek “zo, en daar komen nog 2 meter bovenop”. Onmogelijk natuurlijk, een waterpeil van 2 meter boven de dijk zorgt voor een overstroming van half nederland. idem een vraag aan een eenzame politieagent, op wacht in een ontruimde polder: “wat doet u als die muur van water op u afkomt”? En dat voor de landelijke tv. Zinloze paniekzaaierij.

    Overigens, is er ooit een onderzoek geweest naar de rol van de waterschappen en de bijna-overstroming van 1995? Ik weet wel van de lokale brandweer (Geldermalsen) dat de paniek daar ook groot was, met waterstanden die hoger waren dan de hoogte van de Lingedijk. dat men niet voorbereid was werd duidelijk, ik hoop wel dat men er van geleerd heeft. Het was niet prettig om alle meubels naar boven te zeulen, en mijn schoonouders waren toen nog geen 70.

  3. Cerridwen

    Vreemd stukje. Voor zover ik weet was er in 1995 een groot risico op een dijkdoorbraak. Bouwen in uiterwaarden is dus een niet relevant thema. In dat opzicht mag er wat meer begrip zijn voor de bestuurders: wat was de kritiek geweest als de dijken wel waren doorgebroken, en de mensen waren niet geëvacueerd? Het zal ongetwijfeld chaotisch zijn geweest.

    Uiteraard was de hoge waterstand ook het gevolg van het kleiner maken van het buitendijks gebied, en dat heeft dan ook terecht geleid tot een omslag in het denken over waterbeheersing (niet alleen dijken verhogen, maar ook ruimte voor rivieren).

    Maar als het je te doen is om het evalueren van de evacuaties in 1995, dan moet je sec kijken naar het risico van een dijkdoorbraak op dat moment en de mogelijke schade die de dijkdoorbraak zou veroorzaken. Ik zie nergens dat deze risico’s zijn overdreven.

  4. Otto Cox

    Er was, zeker achteraf gezien, eigenlijk maar op één plek echt risico. Er was vooral veel onbekendheid en onzekerheid. Lees o.a. het eerder door mij genoemde boek. Een inwoner van Tiel vertelde mij later dat hij 3 overheidsinstanties belde met de vraag of zijn huis zou onderlopen en hij kreeg 3 verschillende antwoorden. Het juiste antwoord: het centrum van Tiel zou vanweg de hoogteligging bij een doorbraak niet of nauwelijks zijn ondergelopen, terwijl Gorinchem een groter risico was (want ligt veel lager). Maar toen eenmaal voor één gebied een evacuatiebeslissing was genomen, durfde geen enkel bestuurder meer nee te zeggen. Een bestuurlijke machtsstrijd heeft hier zeker een rol gespeeld. Bij gelijke omstandigheden zou nu zeker een andere beslissing worden genomen, en heel veel bewoners zouden weigeren weg te gaan (weet ik uit intervews die ik heb gehouden)

  5. mnb0

    “De ingenieurs van Rijkswaterstaat hebben er namelijk voor doorgeleerd om uit te rekenen hoe hoog en breed een dijk moet zijn.”
    Het was Jan Terlouw die opdracht gaf tot evacuatie. Als doorgeleerd natuurkundige – gepromoveerd op onderzoek naar kernfusie – wist hij ook wel iets van rekenen af – in dit geval risicocalculatie.

  6. Otto Cox

    Jan Terlouw was niet degene die de doorslag gaf bij de beslissing voor evacuatie. Dat waren de secretaris/directeur van het waterschap en de burgemeester van Nijmegen. Er het was niet alleen een risico-inschatting die een rol speelde. En je kon zeker in die tijd echt niet berekenen waar en wanneer een dijk ging doorbreken. Zelfs Rijkswaterstaat niet. Tegenwoordig is daar wel meer kennis over maar zelfs heel ingewikkelde berekeningen kunnen niet alles voorspellen.

  7. Frans

    Volgens mij was het Vara-dj Jan Douwe Kroeske (bekend van de 2 meter sessies) die de “help het zuiden” zin uitsprak. Ik vond dat toen ook nogal overdreven.

Reacties zijn gesloten.