Een academische kwestie

Van mij mag kerstmis worden afgeschaft. En pasen, pinksteren en hemelsvaartdag eveneens. Ik zie geen enkele reden om christelijke feestdagen dwingend aan de gehele samenleving op te leggen. Dat geldt ook voor het zevendaagse weekritme: een antieke erfenis die wat mij betreft mag verdwijnen. Als iemand een eed aflegt en vraagt om de hulp van God Almachtig, mogen van mij alle aanwezigen blijven zitten. Ik ben ook blij, trouwens, dat er geen “god zij met ons” meer staat op onze munten.

Dit meen ik allemaal vrij serieus. Ik stoorde me er wat aan toen ik vorig jaar een naturalisatieplechtigheid bijwoonde waar de aanwezigen mochten blijven zitten wanneer een nieuwe Nederlander een belofte aflegde, maar moesten staan als iemand een eed aflegde. Ik heb geen hekel aan religie, maar het stoort me als ik er deelgenoot van word gemaakt. Vier gerust religieuze feestdagen, maar dwing mij niet ze mee te vieren.

Omdat ik me niet stoor aan religie maar aan de dwang, zal ik geen Comité tot Afschaffing van de Christelijke Erfenis oprichten. Dan zou ik me immers schuldig maken aan dezelfde dwang waar ik me aan erger. Ik verander dus niets en laat het zoals het is. Er zijn urgentere zaken om je zorgen om te maken.

Aangezien ik de zaken niet hoog wil opspelen, volg ik met enige verbazing de discussie over het curieuze voorval aan de Universiteit van Wageningen, waar een Jerke de Vries de pagina’s uit zijn proefschrift moest verwijderen waarin hij aangaf God dankbaar te zijn. Hij zal niet de enige promovendus zijn die blij is dat hij een mijlpaal heeft bereikt en hij zal niet de enige gelovige promovendus zijn die dat wil belijden. Maar het mag dus niet.

Daar zit wat in. Wetenschap moet niet gecontamineerd raken met onbewezen aannames. Het bestaan van God is er daar een van. Je kunt echter ook zeggen dat een promovendus in een nawoord wat persoonlijke ruimte heeft. Hij mag er familieleden bedanken, wat evenmin wetenschappelijk is. Een proefschrift heeft vaak een grappige laatste stelling, en ook daartegen maakt niemand bezwaar.

Mijn eerste reactie was dat degene die De Vries niet wilde laten promoveren als hij zijn proefschrift niet aanpaste, zijn decaan, een drammer was die wél een Comité tot Afschaffing van de Christelijke Erfenis zou oprichten. Een doorgeschoten anticonfessioneel, die religieuze dwang wil bestrijden met nog meer dwang.

Als dat het inderdaad was, was dit slechts een incident. Er zijn niet zoveel drammers, dus de kans op herhaling is verwaarloosbaar. Een academische kwestie.

Mijn tweede reactie was een andere. Vorige week heb ik met een wijze oud-journalist/emeritus hoogleraar gesproken over drie gevallen waarin decanen tegenover journalisten hun boekje te buiten waren gegaan. Ook een paar andere kwesties passeerden de revue en steeds was er hetzelfde patroon: een medewerker gebruikt voor een kleine kwestie een grote term (“fraude!”, “plagiaat!”, “scheiding van wetenschap en religie!”), waarna de decaan te zware middelen inzet en de feitelijke problemen schept.

Ik ken de Wageningse zaak niet in detail en noem daarom de naam van de decaan niet. Zijn reactie past echter binnen het genoemde patroon, dat niets heeft te maken met religie, maar alles met gebrek aan bestuurlijke competentie. Zo bezien is de kans op herhaling bepaald niet verwaarloosbaar. En dat is nou wél een urgente zaak om je zorgen om te maken.

[Mijn wekelijkse religiecolumn, afgelopen maandag op Sargasso.]

Deel dit:

5 gedachtes over “Een academische kwestie

  1. Ik ben het eens met je reactie richting die naamloze decaan: zijn acties lijken er inderdaad op dat hij een anti-religieuze houding heeft, en ik maak me daar met jou zorgen over. De promovendus mag zijn persoonlijk geloof belijden, vanzelfsprekend inclusief een dankwoord in zijn proefschrift. Als anderen dat storend vinden mogen zij dat, maar wat ze niet mogen is dat dwingend opleggen aan een andere persoon, net zo min als religieuzen hun geloof dwingend mogen opleggen aan anderen.

    Wat mij wel verbaasde is jouw beschrijving van ‘kerstmis, pasen, pinksteren en hemelsvaartdag’ als feestdagen die “dwingend aan de gehele samenleving” zijn opgelegd. Gezien jou eerdere betoog over zwarte piet en de ’turkenklok’ had ik toch echt van je verwacht dat je deze vrije dagen zou zien als iets dat vroeger een betekenis had, maar tegenwoordig niet meer? De kerstdagen zijn er in dit land voor de vakantie, niet voor de religieuze beleving, of moet ik dat anders zien?

    En wat het gehele volk nog belangrijker vindt: heb je een alternatief voor deze dagen? Als we (bijvoorbeeld) de kerst afschaffen OMDAT het een religieus feest zou zijn, moeten we dan maar gaan doorwerken? Of kom er, net zoals de christelijke jaartelling tegenwoordig vervangen is voor iets met een andere naam (oh gruwel!)? Komt er een (evenzeer verplichte) ‘eindejaarsvakakantie’ of een ‘jaarwisselingsfeest’ voor in de plaats, toevállig ook de laaste twee weken van het jaar? 🙂

  2. mnb0

    Dus als ik ooit nog eens een proefschrift schrijf mag ik in het nawoord niet mijn favoriete FC Twente bedanken voor het landskampioenschap van 2010?
    Deze decaan heeft gezien dat er in de VSA een heuse culturele oorlog woedt tussen rabiate christenen en atheïsten. De eersten voelen zich vervolgd omdat “er niet elke 100 m, maar elke 500 m een kerk staat” en eisen daarom allerlei voorkeursregelingen op. Die worden regelmatig tot in de rechtszaal uitgevochten en levert ook anderzins allerlei rare taferelen op.
    Blijkbaar wil onze Wageningse decaan zoiets ook in Nederland.

    “gebrek aan bestuurlijke competentie”
    Erger – iemand die zijn bestuurlijke bevoegdheden gebruikt om zijn politieke agenda door te drukken. Gelukkig zijn er die het wel begrepen hebben:

    http://www.rawstory.com/rs/2011/07/13/man-wins-right-to-wear-pasta-strainer-on-head-in-drivers-license-photo/

    Dit kan in Oostenrijk en Tsjechië – niemand die zich druk maakt. In de VSA is dit verboden. Onze decaan wil blijkbaar verandering brengen in het eerste.

    1. Ik denk niet dat hij zijn bestuurlijke bevoegdheden misbruikt – anders dan de drie journalistieke gevallen die ik ken. Ik denk dat de Wageningse decaan gewoon het slachtoffer is van de te grote woorden die zijn gebruikt en meende daarom ook groots te moeten handelen. We hoeven geen kwaadwillendheid aan te nemen als alles kan worden verklaard met academische ijdelheid.

Reacties zijn gesloten.