Ware Opening

De ware opening (foto Carine van Rhijn)

Dat had ik dus verkeerd gezien. Toen minister Ingrid van Engelshoven had aangekondigd dat ze het advies van de Commissie Van Rijn wilde overnemen – haal het geld weg van de algemene universiteiten om het over te hevelen naar de technische universiteiten – en toen er niet onmiddellijk een collectieve storm van verontwaardiging opstak, beschouwde ik dat als capitulatie. Dat WO in Actie haar protest uitstelde tot de opening van het academisch jaar, leek me bepaald geen meesterzet.

Het enthousiasme van mensen als Remco Breuker, met wie ik er eens over heb gesproken, werkte echter aanstekelijk. Ik wilde toch minimaal kennis nemen van wat ze deden en zoals nu blijkt: ik zat er naast. Het stond gistermiddag goed vol bij de Ware Opening. Duizend mensen, lees ik, die alle universiteiten en zowel personeel als studenten vertegenwoordigen. In mensenaantallen is dit misschien niet veel, maar WO in Actie heeft in vrij korte tijd een brede coalitie weten te vormen en dit was dus geen capitulatie. Er zijn in de jaren tachtig fellere protesten geweest, gedragen door vooral studenten, maar deze coalitie is breder. En dat was nog maar mijn eerste foute inschatting.

Lees verder “Ware Opening”

WO in Actie

Aanstaande maandagmiddag, 2 september, organiseert WO in Actie, “een beweging van studenten en medewerkers die zich sterk maakt voor de universiteit en haar toekomst”, in Leiden de Ware Opening van het academisch jaar. U leest er hier meer over.

Ik heb redenen om erheen te gaan en wil dat ook doen, maar ik heb ook redenen niet te gaan. Ik weet namelijk niet of ik me wel sterk wil maken voor een toekomst met een universiteit. Het instituut is immers slecht voor haar personeel, slecht voor de wetenschap en slecht voor de samenleving. De oudheidkundige disciplines waarover ik dagelijks blog zijn beschadigd door dit academische procrustesbed en ik vermoed dat we beter kunnen zoeken naar alternatieven.

Blijkens hun enorme inzet denken de mensen van WO in Actie daar anders over. Die inzet overtuigde me en ik zal maandag met belangstelling naar ze luisteren. Op maandag zal ik dus mijn scepsis opschorten, maar vandaag is het donderdag en wil ik mijn voorbehoud toelichten.

Lees verder “WO in Actie”

De wetenschap en wij (2)

De Processiestraat in Babylon (Pergamonmuseum, Berlijn)

[Het tweede deel van een artikel; het eerste is hier.]

2

Eén factor is dat de eisen die we stellen aan de wetenschapscommunicatie met het opleidingsniveau van de bevolking mee stijgen: het wetenschappelijk proces moet daarom worden uitgelegd. In veel vakgebieden is dit niet zo’n probleem, maar in de humaniora wel: de eis – een terechte eis – kwam immers ongeveer op hetzelfde moment waarop de opleidingen tot vier jaar werden beknot. Anders gezegd: terwijl het publiek meer wil weten, ontbrak het de letterenfaculteiten aan de mogelijkheden studenten voldoende lang op te leiden.

Zelfs gepromoveerden blijken minder te weten dan het publiek nodig heeft. Om niet wéér te beginnen over Fik Meijer (maar zie desgewenst dit, dit en dit), noem ik een classicus die me vertelde dat hij dankzij mijn blog begreep hoe makkelijk een papyrus viel te vervalsen. Dat was bedoeld als compliment en ik heb iets vriendelijks geantwoord, maar het is in feite verontrustend. Het betekent dat het publiek dingen nodig heeft die een universiteit blijkbaar niet langer bekend veronderstelt bij zijn medewerkers. Er is dus een groeiende inhoudelijke overlap tussen universiteit en periferie en daardoor neemt de kans toe dat de universiteit meent dat in de periferie iets gebeurt waarvoor zij verantwoordelijk is.

Lees verder “De wetenschap en wij (2)”

De wetenschap en wij (1)

Leeuwarden, Blokhuispoort

Uitvindingen en nieuwe inzichten veranderen de wereld. Daarom financieren we wetenschappers en daardoor komen we als gemeenschap verder. Maar wat als de wetenschap zich keert tegen de samenleving? Ik bedoel niet dat de verworvenheden verkeerd kunnen worden toegepast. Dat acht ik bekend. Ik bedoel dat universiteiten hun bevoegdheden kunnen overschrijden en schadelijk kunnen worden.

Dat is geen gebruikelijk geluid. Het risico is echter aanwezig. Het gevaar zit ’m in drie factoren die op zich goed zijn maar in combinatie gevaarlijk kunnen uitpakken:

  1. Menig niet-academicus draagt bij aan de wetenschap;
  2. De universiteiten voelen zich verantwoordelijk voor goede wetenschap;
  3. De academische vrijheid laat academici zichzelf beoordelen.

Alvorens daarop in te gaan eerst een kaart van het wetenschappelijke landschap.

Lees verder “De wetenschap en wij (1)”

Academische titels

malebolge

De Geschiedenis van rampen, de autobiografie van de Franse geleerde Pierre Abélard (1079-1142), is een van de sleutelteksten uit de geschiedenis van het westerse denken. De auteur moet een onuitstaanbare man zijn geweest: in een klooster waar hij te gast was, maakte hij zich onmogelijk door kritische vragen te stellen bij de historiciteit van de stichter. Al eerder, als leerling aan de kathedraalschool van de Notre Dame in Parijs, had hij het zijn docent Willem van Champeaux (1070-1121) zó moeilijk gemaakt dat deze hem had gezegd dat als de leerling het dan zo goed wist, hij de volgende les maar moest verzorgen.

Lees nog even terug en kijk wat daar feitelijk staat: de docent die accepteert dat zijn student het beter kan weten. Dit zou de kern worden van een nieuw schooltype. De aloude kathedraalschool was nog een plek waar het leergezag in handen was van de kerk. Waarheid was er gebaseerd op de autoriteit van de heilige schrift, van de kerkleraren, van concilies en bisschoppen. Veel, zo niet alles, draaide om autoriteit. En in zo’n school erkende Willem van Champeaux dat een student betere argumenten kon hebben. Dat is groots.

Lees verder “Academische titels”

1 mei op de UvA

Communiqué
Communiqué over 1 mei

Ik kwam er donderdag toevallig langs fietsen maar was te laat om nog iets te zien van de bezetting van het Service- en Informatiecentrum van de UvA. Het was al voorbij. Er hing een bordje dat studenten op een ander adres welkom waren, het communiqué van het “Students’ 1st of May Committee” hing nog achter een raam, een zwart spandoek wapperde vergeten in een hoek. “Schorem is het,” gaf een passerende wandelaar als ongevraagd commentaar. “De lafaards zijn zojuist gevlucht,” meldde een medewerkster.

Begrijpelijke meningen. Dit was de meest bizarre protestactie in tijden. De bezetters keerden zich tegen “the university’s blatant marketisation under the managers’ neoliberalism”, wilden die terugdraaien en eisten daarom – om te beginnen – dat de eerste mei opnieuw een vrije dag zou worden. Alsof er geen urgentere kwesties zijn. Alsof het van deze tijd is werknemers voor te schrijven wanneer ze hun vrije dagen dienen op te nemen.

Maar het is nog bizarder. Om vier redenen.

Lees verder “1 mei op de UvA”

Een academische kwestie

Van mij mag kerstmis worden afgeschaft. En pasen, pinksteren en hemelsvaartdag eveneens. Ik zie geen enkele reden om christelijke feestdagen dwingend aan de gehele samenleving op te leggen. Dat geldt ook voor het zevendaagse weekritme: een antieke erfenis die wat mij betreft mag verdwijnen. Als iemand een eed aflegt en vraagt om de hulp van God Almachtig, mogen van mij alle aanwezigen blijven zitten. Ik ben ook blij, trouwens, dat er geen “god zij met ons” meer staat op onze munten.

Dit meen ik allemaal vrij serieus. Ik stoorde me er wat aan toen ik vorig jaar een naturalisatieplechtigheid bijwoonde waar de aanwezigen mochten blijven zitten wanneer een nieuwe Nederlander een belofte aflegde, maar moesten staan als iemand een eed aflegde. Ik heb geen hekel aan religie, maar het stoort me als ik er deelgenoot van word gemaakt. Vier gerust religieuze feestdagen, maar dwing mij niet ze mee te vieren.

Lees verder “Een academische kwestie”

Parlementair onderzoek, alsjeblieft

1.

Ik heb al vaker geschreven dat onze universiteiten niet langer voldoen aan de verwachtingen die we er redelijkerwijs van mogen hebben. Dat ik er opnieuw over schrijf, is omdat het opnieuw mis is: de Groningse Rijksuniversiteit heeft de hoogleraar criminologie Patrick van Calster op non-actief gesteld terwijl de universiteit waar hij is gepromoveerd, de Brusselse Vrije Universiteit, hem de doctorstitel ontneemt. Gisteren was Karima Kourtit van de Amsterdamse Vrije Universiteit in het nieuws.

Twee dagen, twee kwesties. En iedereen kent de oudere gevallen: Peter Rijpkema, Dirk Smeesters, Don Poldermans en Diederik Stapel, waarbij we Roos Vonk dan maar het voordeel van de twijfel zullen geven, Ernst Jansen Steur zullen typeren als een medische aangelegenheid en Mart Bax zullen beschouwen als verjaard. De lijst opzichtig falende onderzoekers begint verontrustend lang te worden en het ergste is de trieste voorspelbaarheid van de affaires.

Lees verder “Parlementair onderzoek, alsjeblieft”

De universiteit en de geesteswetenschappen

Passen de geesteswetenschappen nog aan de universiteiten? Voor één vak weet ik het antwoord: voor de oudheidkunde is dit kwestieus aan het worden. De verdere financiering daarvan is namelijk in strijd met het doelmatigheidsbeginsel, omdat de burger voor zijn belastingafdracht slechts oppervlakkige boekjes terugkrijgt. Er zijn enkele goede uitzonderingen, maar de best-verkopende boeken staan vol fouten en men negeert het internet.

Extra erg is dat de oudheidkundigen de meer geïnteresseerde belangstellenden in de steek laten. Nooit leggen academici uit wat hun methoden zijn. Dan moet je er niet van opkijken als mensen gaan denken dat iedereen wel een geschiedenisboek kan schrijven. De opkomst van kwakhistorici, die een belangrijk deel van de markt hebben overgenomen, is te verklaren doordat oudheidkundigen hun vak inadequaat uitleggen. Zo ontstaan steeds meer zichtbare fouten en krijgen steeds meer mensen een steeds lagere dunk van het vak.

Lees verder “De universiteit en de geesteswetenschappen”

Toga-party in Leiden

(©Hielco Kuipers)

Hoewel ik als historicus altijd heb geweigerd me te specialiseren, kan ik toch niet ontkennen dat ik de Oudheid het interessantst vind: Babylon, Egypte, Judea, Griekenland, Rome, de Kelten. Elke maand geef ik daarover een elektronische nieuwsbrief uit waarin ik links opneem naar het oudheidkundig nieuws van de voorgaande weken. Wat me elke maand weer opvalt, is dat met name archeologische persberichten erg inaccuraat zijn. Zo’n 40 procent ervan bevat serieuze onjuistheden, meestal overdrijvingen waarvan je vrij makkelijk kunt zien dat er wordt geprobeerd een financier te behagen.

Als ik hierover vertel aan collega’s, kijken ze me meestal wat meewarig aan. “Dat wisten we allang,” zeggen ze dan, verbaasd over mijn naïviteit. Ze weten dan meestal nog andere voorbeelden te geven, bewijzend dat ze het inderdaad allang wisten en dat ze niet de vermoeid-cynische pose aannemen van de wereldwijze geleerde die het allemaal al heeft gezien en niets meer gelooft. De archeologie heeft een serieus imagoprobleem.

Lees verder “Toga-party in Leiden”