
De foto maakte ik een paar weken geleden in een Armeens kerkje. Ik vind het reliëf erg mooi, juist omdat de negentiende-eeuwse beeldhouwer wat klungelig te werk lijkt te zijn gegaan. (Ik houd ook van de zandstenen reliëfs in bijvoorbeeld Mainz of Ghirza.) Het reliëf stelt de aartsengel Michaël voor, van wie wordt verteld dat hij aan het einde der tijden de hemelse heerscharen zal aanvoeren in de strijd tegen de duivelse machten.
De beeldhouwer heeft z’n best gedaan. De aartsengel spietst de opperduivel, Belial, die nog het meest lijkt op een gehoornde hond. Dit type afbeelding staat in een werkelijk millennia oude traditie: de voorstelling van een hemelse macht die een gedrochtelijke tegenkracht verslaat, gaat terug op het gevecht van de Babylonische oppergod Marduk en het zeemonster Tiamat. Overigens zijn ook engelen Babylonische vondsten.
Leuker zijn de duiveltjes rond de weegschaal, waarmee de zielen worden gewogen. Dat voorwerp is, voor zover mij bekend, niet erg gangbaar in de christelijke iconografie, maar we kennen het uit de oud-Egyptische traditie. Daar wordt vaak afgebeeld hoe de ziel van de overledene wordt gewogen en – wil de betrokkene worden toegelaten tot het leven na de dood – lichter moet zijn dan een veertje. Ik weet onvoldoende van het Armeense christendom om te kunnen vertellen of dit artistieke motief gangbaar is. Het denkbeeld kan overigens heel goed twee maal zijn ontstaan.
Wat dit keer het zwaarst weegt, weet ik niet. Het is in elk geval geen veertje. De ziel is in elk geval lichter en beweegt hemelwaarts, ondanks pogingen van drie duiveltjes om het te verhinderen. Met hun geiten-uiterlijk gaan ze terug op de afbeeldingen van de Griekse god Pan.
De duiveltjes op de weegschaal hadden op elke middeleeuwse kathedraal in West-Europa afgebeeld kunnen zijn geweest, maar ze zijn dus te zien op een Armeens kerkje in Iran, vlakbij de Turkse grens. Het behoort bij een klooster, gewijd aan de heilige Thaddeüs; Iran heeft het in 2008 geplaatst op de UNESCO-lijst van werelderfgoed (meer; luchtfoto).
Aardig is nog dat de reliëfs zijn aangebracht in opdracht van de Perzische kroonprins: een sji’itische heerser stelde dus het geld beschikbaar voor een christelijk project, waarin motieven zijn verwerkt die teruggaan op de Egyptische, Babylonische en Griekse cultuur. Net als in mijn stukje van eergisteren gaat het eigenlijk om de vraag wat nu de grenzen tussen de culturen zijn, want alles loopt dwars door elkaar heen.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.