Marky Ramone (2)

Zoals ik eerder vandaag aangaf, is de autobiografie van Marky Ramone, Punk Rock Blitzkrieg, een tof boek. Voor een deel komt het doordat Marky, anders dan zijn collega’s, interesse heeft in de wereld om hem heen. Of het nu gaat om een jeugdherinnering aan de vlucht van John Glenn of om een bezoek met zijn echtgenote aan het Louvre of om een roman van Kurt Vonnegut: hij kan zijn eigen verhaal plaatsen in een wijdere context, wat de leesbaarheid aanzienlijk bevordert.

Een tweede troef: hij geeft de lezer een hoop mee over zijn vak. Hij legt uit waarom Ringo Starr een goede drummer was en waarom Keith Moon en John Bonham hem inspireerden. Je begrijpt waarom het afstellen van een drumstel moeilijker is dan het stemmen van een gitaar. Marky vertelt hoe hij anders speelde dan Tommy:

I tuned my snare a lot tighter than Tommy’s and used larger cymbals. I wanted to get more projection and impact from the sound. There were a bunch of other factors involving microphone placement, levels, and even the way I struck the kit that would give the songs a bolder, more muscular feel.

Dat vind ik nu leuk om te lezen en ik verbeeld me dat ik, als ik de muziek beluister, het verschil ook hoor. Het citaat staat in het hoofdstuk waarin Marky vertelt hoe hij bij de band kwam. Over de eigenlijke auditie vertelt hij:

Dee Dee counted “One, two, three, four!” and we launched into “I Don’t Care”. It was one of the purest rock-and-roll songs written after the year 1962. With a deliberate, powerful beat underpinning a progression based on E, F, G, A, it was a song a novice could learn on but never tire of playing …. The song clocked in at a minute forty seconds. We were locked in as a band within the first ten of those seconds. Thirty seconds in, the audition – if there ever was one – was over. We were relaxed and smiling. Rehearsal had begun.

Een harmonieus begin. Marky had er toen al een redelijk succesvolle carrière in enkele andere bands op zitten, waarover hij vol humor schrijft. Het voornaamste is dat hij van de hoed en de rand wist en in staat was professioneel naar de bedrijfsvoering te kijken:

Rehearsals for live shows were mostly just Johnny, Dee Dee, and me. Joey showed up a couple of times. Joey had health problems, and the band thought it was better to save his energy for the shows. There was a hidden advantage to doing things this way. Although Dee Dee would sing where necessary, we weren’t using the vocals as a crutch to know where we were in the song. When a band used that crutch, there was sometimes a bit of uncertainty and slight wavering when a change came in. This way, with no one to lean on but ourselves, there was no choice but to become a well-oiled machine.

Opnieuw: leuk om te lezen. Mij was althans nooit opgevallen dat het niet de zanger was die de Ramones aanstuurde.

Meer dan zijn collega’s wijdt Marky uit over de samenwerking met Phil Spector, met wie de Ramones End of the Century maakten. Een heel hoofdstuk lang lezen we over de enorme problemen. Deels muzikaal: Spectors “wall of sound” verdroeg zich slecht met Marky’s gebruik van crashbekkens en hihats. Deels persoonlijk: de diverse ego’s verdroegen elkaar niet. Deels ellendig toeval: Johnny’s vader overleed in deze toch al moeilijke tijd. En deels door het exuberante gedrag van Spector, die op een gegeven moment de band tot opperste concentratie bracht door een pistool mee te nemen.

Met zijn verslag neemt Marky stelling tegen dat van Dee Dee, die vertelde dat de producent hen met het wapen had bedreigd. Helemaal aan het einde van het boek keert Marky op het incident terug, want hij legt uit dat de verhalen over Spectors omgang met vuurwapens wel vaker overdreven waren. Spector zal ze niet hebben tegengesproken om aan zijn larger than life-image geen afbreuk te doen. Het punt is belangrijk, want als Spector inderdaad niet de vuurwapengek was die hij in de publieke opinie was, zou zijn veroordeling wel eens onterecht kunnen zijn geweest.

Het is niet het enige punt waar Marky dingen recht zet – of althans vertelt zoals hij ze ziet. Johnny krijgt een postume repliek: ja, Marky had gelekt dat zijn oud-collega leed aan kanker, maar nee, dat deed hij niet om aandacht te trekken, maar omdat op internet een vooral lasterlijke stroom roddels circuleerde. “Internet, beste Johnny,” hoor je Marky denken, “je hebt dat niet meer meegekregen, maar alles is nu anders, privacy bestaat niet langer en je kunt in de eenentwintigste eeuw niet veroorloven je publieke imago niet actief te beheren.”

Ik zal het hierbij laten. Punk Rock Blitzkrieg is een buitengewoon boeiend boek. Natuurlijk heeft het zijn feilen. Zo komt Richie Ramone, die drumde voor de Ramones terwijl Markie probeerde zijn alcoholverslaving te overwinnen, er wel erg bekaaid vanaf. Maar niettemin, het is van de vier boeken die ik nu heb gelezen, absoluut het boeiendste. Ik weet dat er nog een boek is van roadie Monte Melnick, maar voorlopig zet ik er even een punt achter.

Anders dan ik uit Commando en I Slept With Joey Ramone had afgeleid, moet Marky een gewoon aardige vent zijn. Dat kan natuurlijk een pose zijn, maar dat maakt weinig uit: zijn echte of gespeelde karakter moet een deel zijn geweest van de lijm die de dwangneurotische Joey, de psychopathische Johnny en de drugsverslaafde Dee Dee verbond. Marky zag de positieve dingen, lijkt hij te willen zeggen. In elk geval telt hij aan het einde van zijn boek zijn vele zegeningen en bewijst hij dat een verhaal over de Ramones ook een goed einde kan hebben.

Deel dit:

2 gedachtes over “Marky Ramone (2)

  1. Manfred

    Zo zie je maar weer dat drummers moeten zich niet bemoeien met akkoordenschema’s 🙂 , in ‘I Don’t Care’ zit geen E, alleen een A, G en F. (Dit keer dus wel een drie-akkoorden nummer … maar eigenlijk spelen ze niet eens een akkoordenschema maar riffs van powerchords.)

    Was wat je citeerde het enige inkijkje wat Marky gaf in de repeteerkeuken van de band? Dat ie het daarover heeft laat volgens mij vooral zien dat hij graag als muzikant serieus wil worden genomen.

Reacties zijn gesloten.