
Ik vertelde gisteren over de belegering van Jeruzalem door de Assyrische koning Sanherib. De profeet Jesaja adviseerde, namens God, de vrome Hizkia om niet te wanhopen.
Hier is hoe de Bijbel het verhaal van het Assyrische beleg van Jeruzalem afrondt:
Die nacht trok de engel van de heer uit en hij doodde in de legerplaats van de koning van Assyrië 185.000 man: ’s ochtends vroeg lagen er niets dan lijken. Sanherib, de koning van Assyrië, brak het beleg op, keerde naar zijn land terug en bleef in Nineve. (2 Koningen 19.35-36)
Het is maar de vraag of dit de hele waarheid is, want Hizkia betaalde een flinke afkoopsom. Maar er is meer aan de hand. Lees maar wat de Griekse onderzoeker Herodotos vertelt over de opmars van Sanherib naar Egypte en houd daarbij in gedachten dat muizen in de Oudheid symbool stonden voor epidemieën – Apollo Smintheus (“muizendoder”) was bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de ziekte waarmee de Ilias begint.
Toen Sanherib, de koning van Arabië en Assyrië, met een grote troepenmacht tegen Egypte oprukte, stak niet één Egyptische krijger een poot uit. De situatie was werkelijk hopeloos en farao Shebitqo ging in arren moede zijn tempel binnen om zich bij het cultusbeeld over het dreigende gevaar te beklagen. Nog tijdens het jammeren werd hij door slaap overmand en hij droomde dat zijn god bij hem kwam staan om hem een hart onder de riem te steken: als de koning het Assyrische leger dapper tegemoet zou treden, werd hem geen haar gekrenkt, want de god zou persoonlijk voor hulp zorgen. Dit droomgezicht gaf de farao zijn zelfvertrouwen terug en hij ging op weg met alle vrijwilligers die zich aansloten. Daar waren de krijgslieden natuurlijk niet bij, de troepen bestonden uit een samenraapsel van winkeliers, handwerkslieden en marktkooplui. Met hen legerde hij zich in Pelousion, de gewone toegang tot Egypte. Al vlug kwamen ook de vijanden hierheen, maar zij werden ’s nachts door hele kolonies spitsmuizen overvallen die al hun pijlkokers, boogpezen en de leren handgrepen van hun schilden stuk knaagden. Geen wapen was nog bruikbaar en daarom sloegen ze de volgende morgen op de vlucht. (Herodotos, Historiën 2.141; vert. Hein van Dolen)
In feite is dit hetzelfde verhaal: Sanherib bedreigt een vrome koning die een stad aan de weg naar Egypte verdedigt (Jeruzalem of Pelousion); hij krijgt een goddelijke geruststelling (van een profeet of in een droom); in de ochtend is de vijand plotseling verslagen; Sanherib blaast de aftocht.
Het is een mooi voorbeeld van de mondelinge traditie. Het meest plausibele scenario is dat er iets is gebeurd in het leger van Sanherib bij Jeruzalem – de egyptoloog Alan Lloyd denkt aan een uitbraak van cholera of tyfus – en dat het verhaal van de goddelijke redding Egypte bereikte, waar het op een van de eigen vorsten en steden werd toegepast en doorverteld aan de goede Herodotos. Het kan ook andersom zijn gegaan, dat een Egyptisch verhaal in de Bijbel is terechtgekomen, maar de Assyrische bronnen zouden een opmars naar Pelousion zeker hebben vermeld als die had plaatsgevonden; het ontbreken van zo’n vermelding en de aanwezigheid van een vermelding van een mislukt beleg van Jeruzalem, suggereert dat de Egyptenaren een Judees verhaal aanpasten.
***
Dat was het voor vandaag. Ik hoop dat Sint-Nicolaas uw huisje niet stilletjes voorbij zal rijden.
Ik mag hopen dat Sint-Nicolaas mijn huisje wel stilletjes voorbij zal rijden.