
Nubië, Kush en Napata: de drie namen verwijzen naar enkele steden bij het vierde cataract in de Nijl. Zeg maar noordelijk Soedan. Omdat hier goud werd gewonnen, hadden de Egyptenaren er ruimhartig belangstelling voor. De koningen van de Achttiende Dynastie plaatsten het zelfs onder rechtstreeks bestuur. Weliswaar werd het later weer onafhankelijk, maar de handel tussen het zuidelijke goudland en Egypte ging verder. Illustratief is het Nubische ivoor, dat via Egypte en Syrië werd verhandeld tot in Assyrië aan toe.
Makkelijk zal de handel over de Nijl niet zijn geweest, want Egypte raakte steeds meer verdeeld en lag eigenlijk klaar om te worden onderworpen. Ergens in het derde kwart van de achtste eeuw v.Chr. viel de Nubische vorst Piye Egypte binnen. Wellicht was de bevolking er blij mee, want de Nubiër bood stabiliteit. We kunnen dit afleiden uit de restauratie van enkele oude heiligdommen: meestal een teken dat de overheid wat kapitaal heeft om te investeren.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.