De Nubische koningen van Egypte

De piramiden van Nuri. Taharqo werd hier als eerste begraven; nog drie eeuwen zouden hier de Nubische vorsten worden bijgezet.

Nubië, Kush en Napata: de drie namen verwijzen naar enkele steden bij het vierde cataract in de Nijl. Zeg maar noordelijk Soedan. Omdat hier goud werd gewonnen, hadden de Egyptenaren er ruimhartig belangstelling voor. De koningen van de Achttiende Dynastie plaatsten het zelfs onder rechtstreeks bestuur. Weliswaar werd het later weer onafhankelijk, maar de handel tussen het zuidelijke goudland en Egypte ging verder. Illustratief is het Nubische ivoor, dat via Egypte en Syrië werd verhandeld tot in Assyrië aan toe.

Makkelijk zal de handel over de Nijl niet zijn geweest, want Egypte raakte steeds meer verdeeld en lag eigenlijk klaar om te worden onderworpen. Ergens in het derde kwart van de achtste eeuw v.Chr. viel de Nubische vorst Piye Egypte binnen. Wellicht was de bevolking er blij mee, want de Nubiër bood stabiliteit. We kunnen dit afleiden uit de restauratie van enkele oude heiligdommen: meestal een teken dat de overheid wat kapitaal heeft om te investeren.

Lees verder “De Nubische koningen van Egypte”

Koningen van Nubië

Standbeelden van enkele koningen uit Nubië, gevonden in Dukki Gel (Museum van Kerma)

Wie schrijft over de Oudheid heeft nogal wat clichés om te vermijden. In de tekst die ik momenteel lees is sprake van de “geoliede Romeinse oorlogsmachine” en samenpakkende “oorlogswolken”. Romeinen zijn immers altijd agressief, militaristisch en imperialistisch. Grieken zijn daarentegen altijd weer geniaal en erotisch. “Romeinen komen van Mars, Grieken van Venus”, zoals de vooroordelen een tijdje geleden werden uitgevent. Ondertussen vinden archeologen voortdurend “schatten”, identificeren ze “verloren beschavingen” en lossen ze “raadsels” op. Geen wonder dat mensen de oudheidkunde niet langer serieus nemen. En dit stukje gaat over, jawel, “zwarte farao’s”.

Nubië en Egypte

Ten zuiden van Egypte lag Nubië of Kush, waar in de loop der eeuwen diverse koninkrijken hebben bestaan. Eén daarvan, weleens aangeduid als Napata, slaagde er in de late achtste eeuw v.Chr. in Egypte te onderwerpen, waar de Nubische heersers bekendstaan als de Vijfentwintigste Dynastie. Het voortaan verenigde koninkrijk bleek kwetsbaar voor aanvallen vanuit het noorden, aanvallen die onvermijdelijk werden toen de Assyriërs Syrië en de Fenicische steden hadden onderworpen. Het kleine tempelstaatje Jeruzalem wist maar nauwelijks buiten het Assyrische rijk te blijven.

Lees verder “Koningen van Nubië”

Parallelle teksten

Sanheribs soldaten (Pergamonmuseum)
De soldaten van Sanherib (Pergamonmuseum, Berlijn)

Ik vertelde gisteren over de belegering van Jeruzalem door de Assyrische koning Sanherib. De profeet Jesaja adviseerde, namens God, de vrome Hizkia om niet te wanhopen.

Hier is hoe de Bijbel het verhaal van het Assyrische beleg van Jeruzalem afrondt:

Die nacht trok de engel van de heer uit en hij doodde in de legerplaats van de koning van Assyrië 185.000 man: ’s ochtends vroeg lagen er niets dan lijken. Sanherib, de koning van Assyrië, brak het beleg op, keerde naar zijn land terug en bleef in Nineve. (2 Koningen 19.35-36)

Het is maar de vraag of dit de hele waarheid is, want Hizkia betaalde een flinke afkoopsom. Maar er is meer aan de hand. Lees maar wat de Griekse onderzoeker Herodotos vertelt over de opmars van Sanherib naar Egypte en houd daarbij in gedachten dat muizen in de Oudheid symbool stonden voor epidemieën – Apollo Smintheus (“muizendoder”) was bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de ziekte waarmee de Ilias begint.

Lees verder “Parallelle teksten”