Een macaber ritueel

Herbegravingsurn (Erebuni-museum, Yerevan)

Zo tussen 860 en 600/525 v.Chr. behoorden het oostelijk deel van Turkije, het noordwesten van Iran en het huidige Armenië tot een koninkrijk dat bekendstaat als Urartu. In de Bijbel wordt het enkele keren aangeduid als Ararat. Dat niet duidelijk is hoe en wanneer dit rijk ten onder is gegaan, komt doordat de eigen inscripties nogal stereotiep zijn terwijl de voornaamste buitenlandse vijand, Assyrië, in 612 van het podium verdween en niets meer had te melden over zijn noorderbuur.

Rond 520 v.Chr. maakte het gebied deel uit van het Perzische Rijk, en we weten niet hoe dat zo is gekomen. Teksten zijn er dus nauwelijks en het bodemarchief is onoverzichtelijk. In een opgraving als Çavustepe (even ten oosten van Van in Turkije) is bijvoorbeeld een dubbele verwoestingslaag aangetroffen, waarvan de oudste wordt gedateerd in de late zevende eeuw v.Chr. en de vijand (aan de hand van Skythische pijlpunten) wordt geïdentificeerd met de Skythen. Daarna is er nog een tweede laag die we niet kunnen plaatsen. Elders is het beeld anders en het totaalbeeld is ronduit onduidelijk. Als moderne boeken de Skythen verantwoordelijk stellen voor het einde van Urartu, is dat geen vereenvoudiging maar een claim iets te weten wat niet te weten valt.

Daarbij komt overigens nog dat de conclusie “Skythische pijlpunten duiden op de Skythen als verwoester” net zo kort-door-de-bocht is als “we vinden kogels uit een Kalashnikov dus waren de Russen hier”. Het enige wat we weten is dat een vijand die Skythische wapens gebruikte, betrokken was bij een van de twee verwoestingen van Çavustepe. Kortom, we weten het niet.

Ik kan nu gaan schrijven over het “geheimzinnige” koninkrijk, maar afgezien van het einde is Urartu zo geheimzinnig niet. We weten bijvoorbeeld veel over grafrituelen en dan is de urn hierboven vrij interessant. Ik maakte de foto in het prachtige museum van de opgraving te Erebuni in de Armeense hoofdstad Yerevan.

De inhoud maakt duidelijk dat dit niet zomaar een urn is: het gaat om een herbegraving. In het laboratorium hebben onderzoekers vastgesteld dat de overledene eerst begraven is geweest en vervolgens, na enkele jaren, weer is opgegraven, waarna de resten zijn verbrand. Er is hier sprake van een zogeheten dry cremation, waarbij de ontvleesde resten werden gecremeerd en het vuur de resten niet zó volledig verbrandde dat een laboratoriumanalyse niet langer mogelijk was.

Ik vind het overigens een beetje macaber. Dat schrijf ik omdat ik moest denken aan een verhaal dat ik ooit hoorde in het Griekse Thessalië: daar werd destijds (rond 1990) nog herinnerd dat de slachtoffers van een verkeersongeluk eerst werden begraven op de plek van het ongeluk, en dat de weduwe of moeder een jaar het gebeente opgroef voor een tweede begraving op een normale begraafplaats. Ik heb het altijd walgelijk gevonden dat een vrouw zo moest omgaan met het dode lichaam van een dierbare en ik hoop eigenlijk dat ik het gewoon niet goed heb begrepen.

Hoe dit ook zij, de foto hierboven toont nog iets: een urn met drie gaatjes. Die schijnen specifiek te zijn voor herbegravingsurnen en ik heb me ter plekke laten vertellen dat het was om de ziel van de overleden te laten opstijgen naar de hemel. Misschien is het waar maar de Eerste Hoofdwet van de Archeologie is van toepassing.

[Dit was de 222e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

3 gedachtes over “Een macaber ritueel

  1. Maurits de Groot

    Ik ben blij dat onze voorouders zo’n punt van begrafenis rituelen maakten, omdat we anders helemaal niets van hen zouden weten. Maar in feite is het natuurlijk allemaal flauwekul. Een lijk is gewoon een berg dood vlees waar we een beetje snel en hygiënisch van af moeten zien te komen. Een afscheidsritueel is mooi en zinvol, maar daar heb je het lichaam eigenlijk al niet eens meer bij nodig. Jammer dat het verboden is, anders zou ik bij voorkeur als voedsel voor de hier alom aanwezige gieren dienen na mijn verscheiden.

  2. Theo Joppe

    Het idee dat iemand pas écht dood is als er geen vlees meer op de botten zit is niet zo ongebruikelijk — kijk bijvoorbeeld maar naar de knekelputten en -kelders bij kloosters (die vaak verdacht kleine begraafplaatsen hebben!). Misschien speelt bij het Thessalische verkeersongeluk ook nog de gedachte mee dat de overledene na een onnatuurlijke dood eerst tot rust moet komen voordat hij veilig ergens anders kan worden opgeborgen. Griekser kun je het haast niet krijgen!

Reacties zijn gesloten.