Hanno de Zeevaarder (3): Ontdekkingsreis

Hanno de Zeevaarder ontmoette mensen van de Nok-beschaving. Die maakten terracottabeeldjes zoals deze. Ze zijn te zien in Kurá Hulanda, Willemstad.

Had het eerste deel van de onderneming van Hanno de Zeevaarder bestaan uit stadstichtingen en het tweede deel uit een tocht naar de goudrivier Senegal, het derde deel was een echte ontdekkingsreis. Opnieuw in de vertaling Floris Overduin en Vincent Hunink, met commentaar gebaseerd op Lacroix’ Africa in Antiquity (1998).

De Golf van Guinea

Hanno voer eerst langs westelijk Afrika, boog naar het zuidoosten en bereikte de noordkust van de Golf van Guinea. Het is waar nu landen als Ivoorkust, Ghana en Nigeria liggen. De mensen spraken (en spreken) hier Atlantische Congo-talen.

11. Vanaf Kerne voeren we zuidwaarts, twaalf dagen, steeds langs de kust. Die was overal bewoond door Ethiopiërs, die voor ons wegvluchtten en onze komst niet afwachtten. Ze  spraken een onbegrijpelijke taal, ook voor de Lixiten in ons gezelschap.

12. Op de laatste dag gingen we voor anker bij grote, dichtbegroeide bergen.

13. Het hout van de bomen rook lekker en was gevarieerd van kleur. We voeren eromheen, twee dagen, waarna we een enorm stuk zee voor ons kregen, onafzienbaar. Aan de andere kant, richting vasteland, lag een vlakte, waar we ’s nachts aan alle kanten om de zoveel tijd vuur zagen oprijzen, nu eens meer, dan weer minder.

Fantasia

In het antieke wereldbeeld werden landstreken, naarmate je verder reisde, steeds vreemder. Fantasia. Dat sloot correcte waarnemingen allerminst uit. Als Plinius de Oudere het heeft over de rand van de aarde, waar het land begint af te brokkelen en waar je je afvraagt of iets zee of land is, is dat een correcte beschrijving van drijftillen en de Waddenzee. Zo ook het verslag van Hanno. Het oogt geheimzinnig maar is eigenlijk heel concreet.

14. We namen water in en voeren vandaar verder voorwaarts langs de kust, vijf dagen, totdat we aankwamen bij een grote baai. Volgens onze tolken droeg die de naam Hoorn van het Westen. Daarin lag een groot eiland, met daarop een zeeachtig meer, en daarin weer een ander eiland. Daar gingen we aan land. Overdag zagen we er alleen maar bos, maar ’s nachts zagen we er veel vuren branden en hoorden we geluiden van fluiten, klinkende cimbalen, tromgeroffel en oneindig geschreeuw. We werden doodsbang en de zieners zeiden dat we van het eiland weg moesten.

Dit moet de delta van de Niger zijn. De bewoners behoorden bij de Nok-beschaving. Het wordt nog geheimzinniger.

15. We trokken er snel weg en voeren langs gloeiend heet land vol wierook. Grote, vurige stromen vloeiden daarvan af en mondden uit in zee. Het land was onbegaanbaar vanwege de hitte.

16. Snel voeren we vandaar verder, we waren bang. Vier dagen lang zagen we ‘s nachts overal op de kust vuren, met in het midden een enorm hoog vuur, groter dan de rest: het raakte de sterren, leek het wel. Overdag bleek dit een reusachtige berg, genaamd Wagen van de Goden.

Nu wordt het leuk. In het Grieks staat er Theôn Ochèma, “wagen van de goden”. Er moet Theôn oikèma hebben gestaan, “troon van de goden”. Opnieuw een kleine kopiistenfout. We weten dit zo zeker omdat een van de huidige Bantoe-namen van de vulkaan Mount Cameroon Monga-ma Loba is, “troon van de goden”. Ook in 1922 stroomde de lava in zee.

Terugkeer

17. Op de derde dag vandaar, tijdens onze vaart langs de vurige stromen, kwamen we aan in een baai met de naam Hoorn van het Zuiden.

18. In een uithoek daarvan lag een eiland dat leek op het eerste, met een meer erop en daarin weer een eiland, vol wilden. In ruime meerderheid waren dat vrouwen met behaarde lijven. Onze tolken noemden ze “Gorilla’s”. We achtervolgden ze, maar konden geen mannen te pakken krijgen. Ze wisten allemaal te ontkomen, doordat ze goede klimmers waren en zich weerden met <…>. Drie vrouwen kregen we te pakken, maar die begonnen te bijten en te krabben en wilden niet meekomen. We hebben ze evenwel gedood en gevild en hun huiden meegebracht naar Karthago.

We zijn namelijk niet verder gevaren, want ons eten en drinken raakte op.

Voor u nu denkt aan mensapen: gorilla’s zwemmen niet en het is dus onaannemelijk dat ze woonden op een eiland. De mensapen die wij gorilla’s noemen, hoeven dus niet dezelfde te zijn als de mensen die Hanno de Zeevaarder aanduidt met die naam.

Enfin. Hanno de Zeevaarder keerde vanuit equatoriaal Afrika, want daar moeten we dit eiland zoeken, terug naar Karthago. Dat zal lastig zijn geweest, want hij moest tegen zowel de noordoostelijke passaatwind als de Canarische stroom in. Maar het lukte, en in Karthago liet hij zijn verslag achter. Kort, zeker, maar het verhaal van Hanno de Zeevaarder is een van de grootste avonturen uit de oude geschiedenis.

Deel dit:

5 gedachtes over “Hanno de Zeevaarder (3): Ontdekkingsreis

  1. Gerdien_dJ

    Als dat eerste eiland in de delta van de Niger zou kunnen zijn, zou het tweede eiland in de delta van de Sanaga rivier kunnen zijn, in Kameroen dichtbij Mount Cameroon. Dit is (was?) gorillagebied, en gorilla’s zwemmen (voor zover bekend?), niet, maar waden wel. Meer vrouwen dan mannen past bij de gorilla familiegroep.

  2. Gerdien_dJ

    De tolken verstonden de mensen langs de kust al een tijdje niet, maar wisten wel dat dit soort wilden gorilla’s heetten. Tolken uit Senegal of die iets uit de buurt van Senegal spraken zouden min of meer bekend met chimpansees kunnen zijn geweest, en een plaatselijke naam voor chimp hebben overgeplant.

  3. “We zijn namelijk niet verder gevaren, want ons eten en drinken raakte op.”

    Als dat echt een reden was, waren de schepelingen op de terugweg verhongerd. Dat is dus een feitelijke onwaarheid.
    Had men alleen voorraden bij zich, waarvan de helft nu op was? Onwaarschijnlijk. Drinkwater kon men sowieso uit de rivieren halen, en ik neem aan dat jacht of visvangst zeker tot de mogelijkheden behoorde.

    Ik kan het niet bewijzen natuurlijk, maar het zou best kunnen dat het draagvlak van de bemanning begon op te raken.

Reacties zijn gesloten.