
Afgelopen weekend maakte ik het register op Het visioen van Constantijn en daarna ging het boek, dat Vincent Hunink en ik de afgelopen maanden hebben gemaakt, voorgoed uit mijn handen. Het is nu bij de uitgeverij en het zal, ijs en weder dienende, in april in de winkels liggen. Als u het meteen wil hebben, bestelt u het hier.
En dus is het nu tijd u uit te nodigen voor de boekpresentatie. Die is – waar anders? – in het Rijksmuseum van Oudheden en wel op dinsdag 24 april. U bent natuurlijk de hele dag welkom in het museum, maar ons programma begint om 15:30 in wat ze daar in Leiden aanduiden als de “Tempelzaal”. Dat is gewoon de grote zaal waar je binnenkomt. Ikzelf zal een kwartiertje praten over het boek en daarna zal Vincent iets vertellen over antieke redevoeringen. Wellicht draagt hij ook iets voor.
Vervolgens is het woord aan Huub Eggen, die vertelt over halo’s. Dat zijn lichtkringen rond de zon en hoewel Vincent en ik ons niet vastleggen op één verklaring voor wat Constantijn langs de weg naar Grand heeft waargenomen, denk ik dat de theorie dat het een halo was de minst slechte was. In elk geval is ze plausibeler dan het idee dat hij heeft gedroomd – ik blogde daar al eens over.
De volgende spreker is Ben van den Bercken, die vertelt over Constantijncamee. Ik ga hier het gras niet voor zijn voeten wegmaaien, maar u ziet het voorwerp hierboven en u herkent hoe fraai het is. Het is ook echt interessant.
Tot slot wordt het eerste exemplaar van het boek overhandigd aan Marc van Oostendorp, een neerlandicus die zich er als geen ander voor inzet de inzichten van de humaniora te doen aankomen waar ze horen: bij de burger. Hij werkt sinds kort aan de Radbouduniversiteit en is zo een collega van Vincent, en hij houdt zich ook bezig met wetenschapscommunicatie.
Uiteraard is zo’n eerste exemplaar geen echt eerste exemplaar, al was het maar omdat er acht boeken tegelijk van de drukpers af komen rollen. Maar Marc zal in elk geval het exemplaar krijgen dat Vincent en ik het eerste in handen krijgen.
Het wordt vast een leuke bijeenkomst, opgeluisterd door de goede mensen van re-enactmentgroep Fectio. Dus kom allemaal gezellig langs.
Zie je vorige stukje – nou heb ik iets om lekker te griepen.
“Het is ook echt interessant.”
Zijn er dan ook onecht interessante archeologische voorwerpen dan? Nee? Dan is dit alleen maar nog eens een domme uitdrukking die niets toevoegt aan de middelen die het Nederlands biedt. Vergelijk:
“zo’n eerste exemplaar geen echt eerste exemplaar”
Hier heeft “onecht eerste” wel degelijk een betekenis.
Helaas hebben jouw geliefde hoog opgeleide mensen die de helft van de Nldse populatie uitmaken niet genoeg belangstelling om zich hier druk over te maken (itt “de meest noordelijke villa van het Romeinse Rijk”) en misschien ook niet voldoende taalkundige vaardigheden om te herkennen wanneer het bijwoord echt alleen maar een goedkope retorische truc is. Bovenal geldt hier hetzelfde als enkele commentatoren hebben opgemerkt: noch de villa bij Bemmel, noch de Constantijncamee worden er ook maar een spatje minder interessant door.
Er zijn heel veel heel oninteressante archeologische voorwerpen. Wat denk je van een stuk steen waarop één letter van een inscriptie is te zien? Drie scherven van een pot, te weinig om echt iets van te maken?
Het zou de meerderheid weleens kunnen zijn. Het krijgt pas betekenis als er verbanden kunnen worden gelegd, een activiteit die de definitie vormt van “verklaring”. 😉
Gefeliciteerd! Altijd weer een mooi moment, een boek af en een presentatie op een prachtige locatie. In goed gezelschap, dat ook nog.
Mag ik nog even terugkomen op een eerdere discussie? Je schreef in een eerdere bijdrage:
“Hij [Constantijn] heeft een keer geofferd op het Capitool (Zosimos vermeldt het expliciet).”
Is dat een verwijzing naar Zosimos 2.29 (wat je net online hebt gezet)? En zo ja, ben je het dan met me eens dat dit een nogal duistere passage is, die je juist ook zo uit kunt leggen dat Constantijn weinig meer van de traditionele Romeinse rituelen moest hebben? Het is eigenlijk een intens vileine passage, waarin Zosimos claimt dat Constantijn vol wroeging was over de moord op Crispus en Fausta. De scène moet zich dus in 326 afspelen, want toen waren Crispus en Fausta dood en was Constantijn in Rome om zijn vicennalia te vieren. Maar dan tovert Zosimos een Egyptenaar uit Spanje uit de hoge hoed, die Constantijn het christendom aanbiedt, dat vergeving in petto heeft voor alle zonden van de keizer. Die Egyptenaar uit Spanje is óf een verzinsel, of een grote onbekende, of het moet Hosius van Cordoba zijn. Het is uitgesloten dat Constantijn die pas in 326 zou zijn tegengekomen. Constantijn bekeert zich dan, en over het offer op het Capitool schrijft Zosimos:
[2.29.5] And on a particular festival, when the army was to go up to the Capitol, he very indecently reproached the solemnity, and treading the holy ceremonies, as it were, under his feet, incurred the hatred of the Senate and People.
Het is geen gemakkelijke passage, maar eerbied voor de traditionele goden kan er toch niet uit afgeleid worden. Eerder het tegendeel: Constantijn maakte er een potje van.
Overigens schrijft Zosimos eerder in Boek 2 dat Constantijn de traditionele Ludi saeculares niet meer vierde, een ‘heidens’ religieus festival.
Misschien ook interessant: het RMO heeft een grafsteen van ene Vorticius, afkomstig uit Sousse in Tunesië. De grafsteen wordt gedateerd op de tweede of derde eeuw. Duidelijk pre-Constantijn dus. Het intrigerende is dat op de steen een duidelijk chi-rho-teken staat. Het is echt een Christusmonogram, geen zonnewiel of iets dergelijks. Het roept bij mij vragen op. Is het Christusmonogram een door Constantijn gemodificeerd zonnewiel, dan moet de datering van de steen fout zijn. Maar is de datering correct, dan moet het monogram (en nogmaals: niet het zonnewiel) al ruim voor Constantijn bekend zijn geweest en christelijke betekenis hebben gehad. Ik weet het niet, wat denk jij, Jona?
Die ken ik helemaal niet. Leuk, ga ik even naar kijken.
Ah, ik ziet het al. http://www.rmo.nl/collectie/zoeken?object=H+L+31
Dat is de steen die ik altijd beschouw als het grafschrift van iemand die sliste. Ik denk eigenlijk dat ‘ie christelijk is.
Haha, “VISXIT” natuurlijk! 🙂
Het P[L]VSMINVS had ik ook nog niet eerder gezien.
Maar dat Christusmonogram is fascinerend. We kunnen wel uitsluiten dat dat later is toegevoegd (door wie en met welk motief?). Als de datering juist is, dan kan er dus rond het jaar 200 een christelijke Romeinse Afrikaan zijn geweest die reeds bekend was met het chi-rho-teken.
Voor de zekerheid nog even de tekst van het bijschrift uit het RMO:
“Grafsteen van Vorticius
De inscriptie met christusmonogram meldt dat Vorticius ‘ongeveer 65 jaar’ oud is geworden. Marmer; Sousse; Tunesië; 2e-3e eeuw na Chr.”
Jammer, ik ben bezet die dag, maar het boek heb ik al een tijd geleden besteld. Mooie dag gewenst!
Roger