Byzantijnse krabbel (3): Symeon de Styliet

Zevende-eeuwse afbeelding van Symeon de Styliet. De weergave van de pilaar is vermoedelijk accuraat: het zal zijn gegaan om een platform van een vierkante meter waarop hij moet hebben kunnen zitten. De slang staat voor de machteloze duivel; de schelp herinnert aan de apsis waarover ik al eens blogde. (Louvre, Parijs)

In het noorden van Syrië ligt het fenomenale grafcomplex voor de heilige Symeon de Styliet, die leefde in de eerste helft van de vijfde eeuw. Hij was de eerste van de wonderlijke groep die bekendstaat als de stylieten ofwel pilaarheiligen: mannen – voor zover ik weet altijd mannen – die een kluizenaarsleven verkozen maar zich daarbij niet terugtrokken in de ontoegankelijke wildernis en in plaats daarvan op een pilaar klommen, doorgaans langs een grote weg. Daar zaten of stonden ze dan, op eenzame hoogte maar nooit alleen. Altijd waren er reizigers in de buurt.

Voor ons is deze vorm van zelfverloochening onbegrijpelijk maar in de Late Oudheid had ze grote impact. Menig reiziger hield halt bij Symeon, luisterde naar een preek en nam de woorden mee, verder langs de weg: oostwaarts naar Aleppo, zuidwaarts naar Damascus, westwaarts naar Antiochië. Het is te begrijpen waarom Symeon er, hoewel de zelfkastijding hem zwaar gevallen moet zijn, mee is door gegaan: zijn woorden reisden verder dan die van andere christelijke predikers en maakten hem invloedrijker dan menige bisschop.

De eerste pilaarheilige overleed in 459. Het grafcomplex werd enkele jaren later gebouwd en gefinancierd door de Byzantijnse keizer Zeno: een monumentale toegang, een mooie doopkapel en vervolgens, rond de pilaar waarop Symeon zijn dagen had gesleten, niet minder dan vier kerken, opgesteld in kruisvorm. Hier was ook een klooster en het eigenlijke graf lag iets verderop, op een heuvelhelling. De kapitelen tonen dat Zeno op de kleintjes niet lette.

Kapiteel uit de viervoudige basiliek

Het is makkelijk iets theatraals te herkennen in Symeons zelfverloochening. Hij legde zich niet alleen beperkingen op door daar bovenop die vijftien meter hoge zuil te blijven, maar vastte ook zo vaak zo lang dat hij van tijd tot tijd het zicht in zijn ogen verloor. Om te verhinderen dat hij naar beneden viel, liet hij zich in metalen boeien slaan, maar die sneden zo diep in zijn vlees dat zijn botten en pezen zichtbaar werden. Dat staat althans in het Aramese leven van Sint-Symeon, dat ook vermeldt dat de heilige ooit een wond had waar zoveel pus uit kwam dat de voorbijgangers cederhars hielden voor hun neus.

Reliëf, gemaakt in de vijfde eeuw, met een afbeelding van Symeon (Bode-Museum, Berlijn). Ik vind dit een van de mooiste voorwerpen in mijn reeks museumstukken.

De opzichtigheid van Symeons zelfvernedering staat mij nogal tegen. Het oogt hypocriet en dat verwijt schijnt ook in de Oudheid te zijn gemaakt. Ik heb weleens ergens gelezen dat Symeons verdedigers antwoordden dat hun heilige zich niet zoveel gelegen liet liggen aan zijn wereldse reputatie, een argument dat ik serieus zou willen overwegen.

Ondanks of dankzij de opzichtigheid van zijn zelfvernedering maakt de pilaarheilige school. De kruisvaarders die in 1204 Constantinopel innamen, waren verbaasd dat zoveel heremieten zich hadden teruggetrokken op de zuilen. De bekendste volgeling van Symeon heette eveneens Symeon en verbleef in de zesde eeuw op een zuil op een bergrug langs de weg van Antiochië naar de haven in Seleukeia. Ik heb geen idee wat het is om op zo’n pilaar te verblijven, maar de plaats van de zuil van Symeon de Jongere is tegenwoordig een windmolenpark: lauw en nat in de winter en koel in de zomer. In veel oosterse kerken zie je wandschilderingen van de twee Symeons, de ene op de linker- en de andere op de rechterwand van het schip.

De façade van de zuidelijke van de vier basilieken; achter het portaal is links de stenen rest van Symeons zuil te zien

Nog een laatste kanttekening: de vier kerken keken uit op de zuil, die dus in feite het middelpunt van de cultus is. Het is moeilijk de gedachte te onderdrukken dat de verering van Symeon de Styliet in feite een voortzetting is van de cultus voor rotsen en stenen die bij de Arabieren populair was. Zulke stenen heetten baetyl en het bekendste voorbeeld is natuurlijk de zwarte steen van Mekka. Geen wonder dat ook moslims hierheen kwamen en dat kalief Omar II hier ook werd bijgezet.

[Ik had er zin in vandaag. Dit was de 287/288e aflevering in mijn reeks museumstukken; een overzicht is hier.]

Deel dit:

39 gedachtes over “Byzantijnse krabbel (3): Symeon de Styliet

    1. Frans

      Dat doe je gewoon over de rand. Dat mensen cederhars voor hun neus hielden komt waarschijnlijk niet alleen door die etterende wond.

    2. Henriette Broekema

      In de pilaar is een kleine opening gemaakt waardoor Simeon zijn behoeften kon afvoeren, onderaan de pilaar was een goot dat het afval verder wegleidde.

          1. Frans

            Je bedoelt die opening onder het gezichtje? Dan zie ik een met poep besmeurde pilaar voor me en blijf ik erbij dat die mensen die ruikertjes met hars niet voor niks bij zich hadden. Al heb je met dagenlang vasten natuurlijk niet zo veel ontlasting. Sorry, maar de manier waarop de discussie zich nu ontspint, maakt me een beetje melig.

  1. Lex Goes

    Wat een bijzonder stukje vandaag, ik wist daar helemaal niets van, ja, dat er pilaarheiligen bestonden. Erg leerzaam allemaal, en prachtige illustraties Jona!

  2. jacob krekel

    Mij interesseert altijd de logistiek van allerlei historische verhalen. [zoals: hoeveel onderbroeken had Frodo bij zich op weg naar Mordor e.d.; de Ring beschermde niet tegen stank]
    Hoe men sliep zonder van die pilaar af te vallen, hoe het zat met eten, drinken en uitscheiding, de hierboven al genoemde bescherming tegen de zon. Bij Jan van Aken kwam ik een pilaarheilige tegen die “maar” acht uur per dag op zijn pilaar zat en de rest van de tijd niet, maar dan heb je nog de vraag hoe je op een 15 m hoge pilaar komt (en er weer af). Kortom: is dit echt zo gebeurd, of is er een verhalencyclus rond pilaarheiligen met enorme overdrijvingen ontstaan.

      1. jacob krekel

        @Frans. De ladder heeft 15 sporten, daar kun je dus een meter of 3 mee halen. Dat is heel iets anders dan de 15 meter waar Jona het over heeft. Probeer maar eens een houten ladder van 15 m te construeren, die tegen een pilaar te zetten en dan heelhuids bovenkomen. Dat lukt je echt niet.
        En dan moeten er ook nog smeden met hun gereedschap naar boven voor de ijzeren boeien.
        Kortom: ik geloof hier niets van, het is allemaal zwaar overdreven om de heiligheid van Simeon te benadrukken.

        1. Rob Duijf

          Dat lijkt mij een goede relativering.

          Mensen hebben nu eenmaal de neiging om alles tot mytische proporties op te blazen. Dat wil nog niet zeggen, dat Symeon en anderen niet op een pilaar zouden hebben gezeten. Wellicht was die praktisch gezien wat lager en al of niet voorzien van een poep- en plasgootje….

          Niettemin zullen deze mensen aandacht hebben getrokken. Er zullen mensen zijn geweest die deze ‘heiligen’ hebben verzorgd. Er zullen mensen van elders zijn gekomen, om ze vragen te stellen en hun ‘wijsheden’ mee te nemen, daarmee hun bijdrage leverend aan de ‘mare’…

          Denk bijvoorbeeld aan de Griekse cynicus Diogenes die in een wijnvat zou hebben gewoond. Alleen, wijnvaten waren er in zijn tijd nog niet, dus zal het wel een grote amfoor zijn geweest.

        2. Frans

          Dat heet artistieke vrijheid, Jacob! De kunstenaar probeert een pilaar en een ladder in een plaatje te proppen. Je ziet ook dat de heilige alleen maar een gezicht heeft. Soms moet je als kunstenaar een beetje schipperen om je boodschap over te brengen.

  3. Mohammed Boubkari

    “Geen wonder dat ook moslims hierheen kwamen en dat kalief Omar II hier ook werd bijgezet”

    Dit klopt niet Umar II ligt in Diyar a Sharqi begraven een klein dorpje ten oosten van de stad Ma’arrat al Nu’man zo’n 100 km ten zuiden van het grafcomplex van Symeon de Styliet: Qalat Seman:

    https://www.google.nl/maps/dir/Qalat+Semaan,+Syri%C3%AB/%D8%B9%D9%85%D8%B1+%D8%A8%D9%86+%D8%B9%D8%A8%D8%AF%D8%A7%D9%84%D8%B9%D8%B2%D9%8A%D8%B2%D8%8C+Aldier+Alsharki,+Syri%C3%AB%E2%80%AD/@35.9711044,36.5800836,98126m/data=!3m2!1e3!4b1!4m13!4m12!1m5!1m1!1s0x152f89a232b18d35:0x4a39e4c2d35a0e05!2m2!1d36.8442097!2d36.3340964!1m5!1m1!1s0x1524fa11a3a73c1f:0x357e8e73596b13fd!2m2!1d36.7103808!2d35.6058555

    1. Waar hij ook begraven ligt, ik zie dat hij een bijzonder prominente figuur is in de geschiedenis (zonder dit stukje was ik niet gaan zoeken). Zou het kunnen dat verschillende dorpen/plekken zijn graf claimen?

  4. Henriette Broekema

    Over het bestaan van de heilige Simeon de Pilaarheilige is veel gespeculeerd. Sommige auteurs vroegen zich af of er een verband was met een oud ritueel gebruik in noord Syrië, waar Lucianus over schreef in De Dea Syria. In dit werk, geschreven aan het eind van de 2de eeuw na Chr., vertelt Lucianus over zijn bezoek aan de tempel van de Syrische godin Atargatis in Herapolis, 80 km ten noordoosten van Aleppo. In de propylea aan de noordkant van de tempel ziet Lucianus twee hoge kolommen staan, die hij phalloi noemt. De god Dionysos zou ze zelf aan zijn ‘stiefmoeder Hera’ hebben gewijd, zoals op een inscriptie te lezen is die op een van de zuilen is gegraveerd. Lucianus vertelt dat tweemaal per jaar een man één van deze kolommen beklom en daar vervolgens zeven dagen en nachten verbleef om met de goden te converseren en voor het welzijn van de Syriërs te bidden. Zij deden dit, aldus Lucianus, ter ere van Dionysos, omdat mensen die Dionysos vereren soms kleine poppetjes van hout maken en die op een enorme fallus plaatsen, de zogenaamde phallobatai.
    Afgezien van de vraag in hoeverre de beschrijving van Lucianus betrouwbaar is, lijkt het ook twijfelachtig dat de latere pilaarheiligen hun inspiratie uit deze culturele traditie gehaald zouden hebben. Maar volgens G.R.G. Wright (As on the First Day, 1987), is dat heel goed mogelijk. Er zijn immers veel overeenkomsten. Zowel de tempel van de Syrische godin als Simeon de Pilaarheilige trokken veel pelgrims en beide beklimmers van de pilaar deden dat met het doel om zo dicht mogelijk bij de godheid te komen om voor de gelovigen te bidden. Maar een belangrijke aanwijzing ziet Wright in de naam van Simeon. In de tempel van de Syrische godin zou in plaats van een godenbeeld een standaard hebben gestaan, die Lucianus aanduidt als Semeion, een term die de lokale niet-Griekse bevolking ook zou hebben gebruikt. Lucianus beschrijft niet hoe die standaard eruitzag. Sommige auteurs vermoeden dat op een reliëf in Dura Europos en op munten van Caracalla en Severus Alexander zo’n semeion te zien is: een pilaar in een kleine naos. Zou deze traditie Simeon de Pilaarheilige op het idee gebracht hebben om zijn ascetische levenswijze als pilaarzitter door te brengen?
    In de oudheid werden inderdaad, zoals Jona ook schrijft, stenen vereerd als heilige woonplaatsen van een godheid. Een beroemde steen is die van Aphrodite in Paphos op Cyprus. Op de stele van Simeon de Pilaarheilige uit het Bode-Museum in Berlijn, die hierboven is afgebeeld, zien we ook een duif afgebeeld. De duif was van oudsher een symbool van de godin, niet alleen van Atargatis, maar ook van Aphrodite.

    1. Roger van Bever

      Interessante aanvulling en hypothese! De duif als het attribuut van Aphrodite. Nu had zij vele attributen, meestal uit het planten- en dierenrijk.

      Tot wat mensen in staat zijn onder invloed van de godsdienst! Ik ben het eens met Jacob Krekel dat de grens tussen feit en fictie hier onduidelijk is. U geeft dit zelf ook al aan door te zeggen dat over het bestaan van Symeon de Styliet veel gespeculeerd wordt.

      Nog een paar opmerkingen:
      1. Meestal wordt gesproken over Simon de pilaarheilige. Het Grieks is Συμεών ὁ Στυλίτης, dus de spelling van Jonah is goed: Symeon de Styliet.
      2. M.i. zijn er nog twee problemen: er zijn twee eeuwen verschil tussen wat Lucianus beschrijft en Symeon de Styliet. Verder zijn er nog de verschillende betekenissen van ‘semeion’, τό σημεῖον, betekent in het algemeen toch een ’teken’ of ‘verwijzing’. In de geneeskunde, mijn vroegere vak, betekende de semiologie de tekenen die verwijzen naar een bepaalde ziekte.
      3. Een bekende pilaarheilige is ook Daniel de Styliet: zie http://www.heiligen.net/heiligen/12/11/12-11-0492-daniel.php
      4. Anorganische objecten (stenen) beschouwen als woonplaatsen van goden doet mij styerk aan het Japanse shintoïsme denken, minder aan het animisme, want stenen vereren als woonplaats voor goden is nog net iets anders dan stenen vereren.

      Verder vraag ik mij af of er veel van dit soort pilaarheiligen waren. Is u (of Jona Lenderig) zoiets bekend?

      1. Henriette Broekema

        De duif was vooral verbonden met de liefdesgodin, zoals Aphrodite. Wilde dieren zijn meer het domein van Artemis, de uil hoort bij Athene. In Mesopotamië en Syrië werd de duif op rolzegels vaak samen met een godin afgebeeld. Het bekende minnekozen en koeren van duiven deed mensen aan het liefdesspel van de godin denken. De duif is ook verbonden met de mythe van Semiramis. Volgens een legende die door de Griekse arts Ktesias wordt verteld was zij de dochter van Derketo (waarschijnlijk verwant aan de naam Atargatis). De geboorte van Semiramis moest verborgen blijven, omdat Derceto priesteres was in een heiligdom van Aphrodite in Askelon. Daarom legde zij de baby te vondeling, en stortte zichzelf in de zee, waarna Ahrodite haar in een zeemeermin veranderde. Maar het meisje werd door duiven in leven gehouden. Zij vlogen af en aan met een druppeltje melk in hun snavel en hielden haar warm met hun vleugels. Die melk hadden ze gestolen van schaapherders in de buurt. Die besloten op een dag de duiven te volgen en ontdekten toen waar die duiven mee bezig waren. Zij gaven het meisje ter adoptie aan het hoofd van de koninklijke herders, Simma, die zelf geen kinderen had. De nieuwe ouders noemden het meisje ‘Semiramis’, wat volgens Ktesias in de Syrische taal de naam voor ‘duif’ is.

          1. Henriette Broekema

            O wat leuk om te weten dat de naam van Jona naar een duif verwijst. Het verhaal van Jona is immers nauw verbonden met de stad Nineveh. Dit was de stad van de grote liefdesgodin Istar. Jona vlucht en verblijft drie dagen in de buik van de walvis (de onderwereld?) maar herleeft daarna weer en keert terug naar Nineveh. Maar daar heeft Jona Lendering al eerder een blog over geschreven op 8 december 2017

  5. A. Harmens

    Bij Simeon de Styliet zie ik helaas automatisch het schilderij van Carel Willink voor me.

    Het verband tussen de verering van stenen en de verering van de pilaarheilige vind ik wel aardig. Dat zou deels de eigenheid van het Syrische monnikendom en kluizenaarschap kunnen verklaren ten opzichte van bijv. het Egyptische. De opkomst van dit soort heremieten (en eigenlijk van het hele monnikendom) zal voor flink wat spanningen gezorgd hebben binnen de traditionele kerkelijke hiërarchie.

    1. “Heilige mannen” – de categorie is wijder dan alleen christelijke charismatici – staan wel vaker op gespannen voet met de autoriteiten. Denk aan de rivaliteit tussen Honi de Cirkeltrekker en de tempel. Nog fraaier: Jezus van Nazeret die OP HET TEMPELPLEIN uitleg geeft over het grootste gebod en met geen woord rept over het dagelijkse offer. Aan de heidense zijde: Apollonios van Tyana e.a.

      Vgl. https://flinterm.home.xs4all.nl/Sinterklaas-in-Paphlagonie.html

      En ja, dat schilderij van Willink: het is prachtig.

      1. Rob Duijf

        In dat verband kun je ook denken aan de ‘sádhus’, de hindoeïstische ‘heilige’ mannen in India, die het wereldlijke leven verzaken en geen waarde meer hechten aan het stoffelijke.

        https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Sadhoe

        Om daar uitdrukking aan te geven, doen deze ascetische mannen ( en vrouwen!) vaak zeer merkwaardige dingen met hun lichaam, bijvoorbeeld de rest van hun leven op één been staan of hun arm gestrekt boven hun hoofd houden. Nog afgezien van de kunstjes die ze met hun geslachtsdelen uithalen… Vaak beoefenen ze daarbij een vorm van yoga en meditatie.

        In de islamitische wereld kent men de ‘fakirs’, die overigens ook in het hindoeïsme voorkomen.

        https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Fakir

        Er werd (en wordt) wetenschappelijk onderzoek gedaan, naar hoe deze mensen omgaan met pijn en hoe ze in staat zijn controle uit te oefenen op hun autonome zenuwstelsel, denk aan hartslag, ademhaling en temperatuurregeling.

        https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Fakir

  6. Ben Spaans

    Pilaarheiligen komen aan de orde in William Darymple ‘In de Schaduw van Byzantium’ https://www.boekwinkeltjes.nl/s/?q=in+de+schaduw+van+byzantium&t=1&n=1&from=header

    Er staat een macabere anecdote in over bewonderaars die zouden staan wachten tot de overblijfselen van een gestorven pilaarzitter naar beneden kwamen vallen om er relikwieën van te maken.

    Ook wordt opgemerkt dat pilaarheiligdom in Europa om klimatologische redenen niet zo van de grond (hè hè) wilde komen.

    Iets anders: mag je Syriërs uit zesde eeuw al wel tot de Arabieren rekenen?

    1. Er zijn in Syrië Arabieren aan te wijzen: stammen als de Nabateeërs en Itureeërs, later de stam die nu bekendstaat als de maronitische christenen. Palmyra is een leuk voorbeeld: je vindt er goden met Aramese en Arabische namen naast elkaar.

      Ander voorbeeld: de god El-Gebel, “heer van de berg”, in Emesa, ook wel bekend als Heliogabalus.

  7. FrankB

    Eigenlijk zie ik niet zo veel verschil met zwemmer Maarten. Ja, diens motivatie is anders, maar dat is een teken van onze tijd, zoals het streven naar onthechting typerend is voor de vijfde eeuw. Qua mediacircus en grenzen opzoeken zijn er overeenkomsten.
    Als banale 21e eeuwer vraag ik me altijd meteen iets anders af. OK, hoe de pilaarheilige aan eten en drinken kwam wordt in het reliëf duidelijk. Ik kan ook nog wel geloven dat hij zichzelf heeft aangeleerd zittend te slapen. Maar hoe ging dat met piesen en poepen? Ging hij met zijn billen buiten boord hangen?

    1. Rob Duijf

      ‘(…) zoals het streven naar onthechting typerend is voor de vijfde eeuw.’ Dat is maar net afhankelijk vanuit welke cultuur je het bekijkt.

      In hindoeïstisch India (en in de Boedhistische en islamitische periferie) wordt verzaking als zeer respectabel gezien. Bedelmonniken staan daar anno nu nog steeds in hoog aanzien. Het geven van voedsel en geld straalt direct af op de gever en dat is goed voor het ‘karma’, dat zijn incarnatie in het volgende leven bepaalt (als je daar tenminste in gelooft…).

      (Zie ook mijn reactie op Jona hierboven).

      ‘Qua mediacircus en grenzen opzoeken zijn er overeenkomsten.’

      De mediabelangstelling voor bijvoorbeeld de ‘kunstjes’ en de rituele reiniging van ‘heilige’ mannen (en vrouwen!) in de Ganges in Varanasi wordt eerder ingegeven door onze – soms perverte – Westerse belangstelling voor het exotische, dan dat dit door de ‘sádhus’ zelf wordt ingegeven…

      Ik weet niet in hoeverre zwemmer Maarten van der Weijden enige ‘mediageilheid’ valt te verwijten, afgezien van de ‘kick’ van zijn eigen prestatie. Hij heeft zich in de eerste plaats een doel gesteld, waarvoor hij de media nodig had, namelijk belangstelling genereren voor het kankeronderzoek en daarmee zoveel mogelijk geld ophalen. Zo werkt dat nu eenmaal in onze moderne cultuur.

      1. FrankB

        Uw veronderstelling dat ik waarde oordelen vel is incorrect. Ik maak noch de pilaarheiligen, noch zwemmer Maarten, noch heilige mensen enig verwijt. Dergelijke suggesties alsook het gebruik van de woorden ‘geilheid’ en ‘vewijt’ komen dan ook geheel voor uw rekening. Ze zeggen niets over mij.
        Wel geef ik toe niet genoeg bewondering voor wie dan ook te koesteren (vooral ook inclusief mezelf) om mij te onthouden van een licht spottend of badinerend toontje. Maar ik stel het beslist niet op prijs dat u daar oneigenlijke suggesties aan verbindt. Ik verzoek u dus u voortaan te beperken tot wat ik schrijf en niet te reageren op wat u denkt en/of wenst dat ik schrijf.

Reacties zijn gesloten.