De Grote Volksverhuizingen

Kaartje van de Grote Volksverhuizingen (uit het behandelde handboek)

Laten we er niet omheen draaien: het landkaartje van de Grote Volksverhuizingen dat Luuk de Blois en Bert van der Spek hebben opgenomen in Een kennismaking met de oude wereld, het handboek waarover ik op donderdag blog, kan écht niet. Twee hoogleraren oude geschiedenis behoren te weten hoe misleidend het is op één kaart volksbewegingen te tonen die zich voltrokken over een periode van een eeuw of vier, ja die mogelijk niet eens hebben plaatsgevonden. Ik beschreef de problematiek al eerder. Dit is het topografische equivalent van de zaken waarvoor de grafiekpolitie waarschuwt.

Het kaartje is natuurlijks slechts één aspect van de beschrijving die De Blois en Van der Spek geven van de Grote Volksverhuizingen. Ik denk echter dat ze dit keer onhandig omgaan met het dilemma waarvoor handboekauteurs zich bij elke zin gesteld zien: een handboek moet enerzijds de wetenschappelijke consensus samenvatten, want dat is wat de studenten moeten weten, maar moet anderzijds algemene noties weergeven, want dat biedt de studenten een aanknopingspunt. De Blois en Van der Spek hebben dit keer gekozen voor alleen het laatste. Het was mijns inziens beter geweest als ze, zoals ze deden in het hoofdstuk over het hellenisme, de algemene noties wel weergaven maar meteen schreven waarom die niet meer klopten.

De algemene notie

De algemene notie was lange tijd dat het West-Romeinse Rijk in 406 een intern conflict had: het leger van de Visigotische leider Alarik naderde, Italië moest in staat van verdediging worden gebracht, troepen werden weggehaald van de Rijngrens, die prompt bezweek, waarna de Vandalen en Sueben Gallië binnenvielen. De Vandalen trokken zelfs via [V]Andalusië naar de Maghreb en namen in 439 zelfs Karthago. In deze moeilijke periode waren ook nog burgeroorlogen. En het lukte de Romeinen bovendien niet om Alarik tegen te houden. In 410 plunderde hij Rome.

Die Alarik zou, in dit beeld, aan het hoofd van de Visigoten hebben gestaan, een volk dat – zo lezen we in het handboek – in 378 naar Bulgarije was gekomen. Het landkaartje hierboven toont nog een eerdere migratie vanuit het Oostzeegebied, waarvoor het bewijs nogal kwestieus is. En er zijn meer complicaties.

En voordat ik die opsom, merk ik op dat ik in mijn boek De randen van de aarde (2000) dit verhaal eveneens heb verteld. En ook deze blog is er niet vrij van. De Blois en Van der Spek zijn dus niet de enigen die dit zo vertellen – al is het wonderlijk dat ze het in de zevende druk, uit 2020, nog steeds deden. Van twee hoogleraren verwacht je toch iets actuelers.

“Barbaren” als bondgenoten

Een van de belangrijkste complicaties is dat we Alarik niet moeten typeren als leider van de Visigoten maar als Romeinse generaal. De Romeinen hebben altijd bondgenoten gehad: in de Republiek waren dat buursteden uit Italië, in de Punische Oorlogen waren dat Numidiërs, later konden het Grieken zijn of Anatoliërs, in de Romeinse keizertijd Galliërs, Germanen en andere volken van buiten de grenzen. Er is leuk onderzoek dat documenteert hoe de Chauken, die leefden in het noordelijk kustgebied van Nederland, dienden in de Romeinse legers. De Romeinen hadden verschillende namen voor hun bondgenoten en ze dienden onder verschillende voorwaarden.

De samenwerking liep niet altijd zoals de Romeinen wilden. De bondgenoten konden zich tegen Rome keren als dat zwak stond. De Frankische inval tijdens de Crisis van de Derde Eeuw is daarvan een voorbeeld. Rome wist altijd zijn macht te herstellen.

In de vierde eeuw was het echter een standaardpraktijk dat in elk Romeins leger ook mensen dienden wier voorouders van buiten het Imperium kwamen. Ik heb weleens geblogd over Hariulf. De Franken, Goten en Saracenen zijn andere volken die soldaten leverden. Het kon tijdens een crisis gebeuren dat de bevolking van een bedreigde stad “barbaren” in dienst nam om te vechten tegen de volgende groep “barbaren”. Wat logisch was, want elk Romeins leger had altijd “barbaren” in dienst. De voorname Romeinse generaal Arbogast had Frankische voorouders en Stilicho stamde uit een Vandaalse familie.

[Wordt om 11:00 vervolgd]

[Er is een overzichtspagina van de blogjes over het handboek.]

Deel dit:

19 gedachtes over “De Grote Volksverhuizingen

  1. FrankB

    Misschien een onderwerp voor een volgend boek van jou? Het onderwerp blijft immers fascineren en ik wed dat de meeste Nederlanders met het oude beeld van rondtrekkende barbaren rondlopen. Mij kost het eerlijk gezegd moeite het de prullenbak in te gooien. “De Volksverhuizingen waren zo groot niet” is alvast een pakkende titel.

    1. Ik heb weleens gedacht aan een boek waarin ik beschrijf dat de Late Oudheid altijd een spiegelbeeld is van de eigen tijd en dat het Romeinse Rijk alleen maar ten onder is gegaan om doemdenkers van later tijden een afschrikwekkend voorbeeld te geven.

      Eén reden om het niet te doen is dat Jeroen Wijnendaele al een boek over de feitelijke gebeurtenissen heeft geschreven en dat dezelfde auteur een nog beter boek klaar heeft liggen over de Franken.

  2. “Dit is het topografische equivalent van de zaken waarvoor de grafiekpolitie waarschuwt.”

    Helaas een gemakzuchtig herkauwen van wat al heel lang (nog steeds) in schoolboekjes staat. Ik mis de Sueven trouwens. 😉

    1. Rob Duijf

      Niet alleen in schoolboekjes – zoals ik het ook met de paplepel ingegoten heb gekregen. Als de kaartjes het kriterium zouden zijn voor een goed boek dan levert dat imeens heel veel ruimte op in mijn boekenkast… 😉

      1. “Als de kaartjes het kriterium zouden zijn voor een goed boek”

        Klopt – historisch atlassen drukken dit nog steeds vrolijk af. Deels door gebrek aan beter, deels door puur gemakzucht. Men vindt (neem ik aan) dat men wat ‘moet’ met deze periode, als een soort overgang naar de Middeleeuwen. De mythe van de ‘val’ is natuurlijk heel wat veelzeggender dan de werkelijkheid van de ’transitie’.

  3. “De algemene notie was lange tijd dat het West-Romeinse Rijk in 406 een intern conflict had: het leger van de Visigotische leider Alaric naderde, Italië moest in staat van verdediging worden gebracht, troepen werden weggehaald van de Rijngrens, die prompt bezweek, waarna de Vandalen en Sueben Gallië binnenvielen. ”

    En als je dat idee van ‘volkeren trekken het Romeinse Rijk binnen’ weglaat is het natuurlijk wel wat de bronnen ons vertellen:
    Alaric valt Italië binnen maar trekt zich terug na een paar veldslagen (401-403).
    In Italië verslaat Stilicho een enorme groep niet nader bepaalde invallers onder ene Radagais, onder andere met troepen uit Gallië en Brittannië (405-406).
    Groepen Silingen, Asdingen (beide Vandalen), Sueven, Alanen en Boergondiërs trekken over de Rijn (406).
    De Britse usurpator Constantijn III (derde op rij) neemt troepen uit Brittannië mee naar Gallië en stabiliseert de toestand enigszins door verdragen met Germaanse groepen (407).
    Stilicho sluit een afspraak met Alaric om een gooi naar Constantinopel te doen maar moet dit afzeggen – Alaric eist een enorme afkoopsom (407).
    Dit keldert de populariteit van Stilicho en hij wordt vermoord. Vele van zijn troepen sluiten zich aan bij Alaric, die wederom Italië binnentrekt (408).
    Onderhandelingen tussen Honorius en Alaric lopen op niets uit, terwijl de Germaanse invallers in Gallië van 406 nu naar Spanje verder trekken omdat de bergpassen onbezet zijn. Onrust in Gallië en Brittannië, waar de Saksen invallen doen (409).
    Alaric marcheert naar Rome dat onverdedigd is en laat de stad 3 dagen plunderen (en sterft korte tijd later). Constantijn III voert actie in Spanje en trekt op naar Rome, maar zijn Germaanse huurlingen rebelleren. Honorius stelt Constantius aan als opperbevelhebber. De Germanen in Spanje sluiten verdragen met Constantijn en verdelen het land onderling. (410).
    Constantius trekt Gallië binnen en schakelt de inmiddels door rebellieën verlamde Constantijn uit. Hij laat de Goten door naar Gallië om ze later uit te schakelen en ze in Spanje in te zetten. (411-419).

    NB: de gebeurtenissen zijn niet altijd zeker te dateren, en hierboven sterk vereenvoudigd weergegeven. Om maar even aan te geven wat we wel en niet weten. Laat staan dat we pijlen op een kaartje kunnen trekken 😉
    Mijn tijdlijn staat hier:
    http://www.fectio.org.uk/articles/timeline5th.htm

    1. Dank je wel Robert. Het probleem is ten dele dat de bronnen mannen als Arbogast, Stilicho en Alaric neerzetten als barbaren, wat de indruk wekt van verhuizende volken. Maar ze stonden aan het hoofd van pluriform samengestelde legers die in principe Rome dienden.

      1. Ben Spaans

        Maar vijftig tot honderd jaar eerder waren dit soort van fratsen van Germaanse bevelhebbers nog vrij ondenkbaar geweest. En het vestigen van eigen koninkrijken tot diep in het rijk ook. (Een Germaans Koninkrijk in het Zuiden van Gallié? In het Noordwesten van Spanje? In Noord-Afrika???!!)

        1. Er veranderde veel in die tijd. De verwarring na Adrianopel (378) zorgde ervoor dat Romeinse bevelhebbers niet of nauwelijks nog grote veldslagen aandurfden. Ook wist men de Goten pas na veel tijd te verslaan, waarbij grote concessies gedaan moesten worden. Natuurlijk was een constructie van een volk binnen de grens onder eigen leiderschap niet nieuw – aan de grenzen was het heel lang de gewoonste zaak van de wereld geweest (Marbod, Cogidubnus etc). Maar waar wij 20-20 hindsight hebben en de bui al zien aankomen, is dat nergens in de Romeinse bronnen te zien: men ging er neem ik aan van uit dat het allemaal tijdelijk was, op den duur zou de groep in kwestie Romaniseren en opgenomen worden. Dat was ook niet vreemd: onder Constantijn I waren er grote groepen Sarmaten over het Rijk verspreid die wij nu alleen nog maar administratief terug kunnen vinden.

        2. Reken maar dat zulke fratsen eerder voorkwamen. Tijdens Commodus was er ook zo’n opstandig legeronderdeel.

          En het zijn geen koninkrijken die werden gesticht. De Romeinse keizer gaf land aan soldaten in het zuidwesten en in het noorden van Gallië (“Visigoten” en “Franken”) – dat is alles. De leider van zo’n groep soldaten had behalve een Romeinse functieaanduiding (dux of comes of zoiets) ook een persoonlijke titel, en die kan dan “koning” zijn geweest. Dat is niet zonder betekenis, maar zo lang die man trouw was aan Rome, maakte het op zich niet zo heel veel uit.

      2. Arbogast was een Frank die in het Romeinse leger had gediend, van zijn afkomst weten we weinig. Hij commandeerde een volledig Romeins leger en was een van de eerste patricii die eigenlijk de macht hadden over een machteloze keizer.
        Stilicho was een volbloed Romein met een niet-Romeinse naam, pas na zijn dood schreven zijn vijanden hem weg als barbaar (en met succes – je hoort het nog steeds). Hij nam pas (vele) niet-Romeinen in dienst na de nederlaag van Radagais?
        Alaric was een barbaar – hij kwam aan de Gotische macht als Gotische verzetsheld in de Donaudelta, en aan de Romeinse macht door als huurling in dienst van Constantinopel te treden.
        De eerste twee hebben voor zover ik weet nooit een identificatie met volksverhuizingen gehad? Alaric wel, en inderdaad onterecht.

  4. Ben Spaans

    Dat het Romeinse rijk in een nieuwe, bepaald niet gunstige, situatie belandde blijft dus wel overeind.

    1. FrankB

      “Nieuw” zonder meer, “bepaald niet gunstig” is subjectief, tenzij u objectieve criteria aandraagt.

      1. Frans Buijs

        Geldontwaarding.
        Burgeroorlogen.
        Invallen van buitenaf.
        Steeds meer gebieden kwijtraken.
        Lijkt me redelijk objectief.

        1. De vraag is vooral wat oorzaak en wat gevolg is. De migrerende groepen, hoe we ze ook omschrijven, waren meer symptoom dan oorzaak. Ik zou ze geen agency toeschrijven.

Reacties zijn gesloten.