Het was mijn nichtje, destijds tien, die me ooit naar Hengelo sleepte om bij haar op school een les te verzorgen over de Romeinse tijd en over archeologie. Ik herinner me nog dat ik nerveus was, want het falen van een oom straalt immers af op een nichtje. Toen ik echter eenmaal bezig was, kreeg ik er steeds meer plezier in, maar juist toen ik dacht dat het goed ging, begon het buiten te sneeuwen en verloor ik de concurrentiestrijd met de eerste neerdwarrelende sneeuwvlokjes van dat jaar. De concentratieboog van kinderen is wat kort.
Sindsdien heb ik wel vaker voor de klas gestaan: basisonderwijs en middelbaar onderwijs, in musea en op school, vertellend over archeologie en over geschiedenis, op het VMBO en het VWO, in Nederland en België en Curaçao. Voor echte expertise op dit gebied moet u natuurlijk zijn bij re-enactors en bij de educatieve afdelingen van onze musea, maar ik denk dat ik wel iets kan vertellen over de manier waarop je kinderen vertelt over erfgoed, archeologie en geschiedenis.
Om te beginnen zijn kinderen geïnteresseerd in het verleden, maar niet in “het verleden zoals bekeken met de beperkingen van de archeologie”. In dat opzicht zijn kinderen niet anders dan volwassenen, die wél willen weten hoe het vroeger was, maar zich niet bekreunen om de toevalligheid dat archeologie, geschiedenis en de diverse taalstudies gescheiden vakgebieden zijn. Een helder voorbeeld is het meisje van Yde: de archeoloog die er uitleg over geeft, zal z’n Tacitus moeten kennen, en omgekeerd moet je, als je iets vertelt over Tacitus’ Germania, voorbereid zijn op vragen over veenlijken. (Het Drents Museum speelt hier overigens perfect op in.)
Een tweede constatering: museumstukken en ruïnes zijn voor kinderen niet in zichzelf belangrijk. Beeldhouwwerk waar wij verbluft naar kijken en aardewerk dat wij interessant vinden, zegt kinderen weinig. De sarcofaag van de Dame van Simpelveld is niet interessant omdat het zo’n uniek stuk is maar omdat er een verhaal te vertellen valt over hoe die vrouw heeft geleefd. Kinderen begrijpen dat de vrouw rijk moet zijn geweest en accepteren vervolgens dat je dingen noemt die toen gebruikelijk waren bij rijke mensen: ze woonde in een landhuis, ze droeg dure kleren, ze had bedienden en slaven, ze trouwde rond haar vijftiende, ze had zes kinderen, ze heeft de helft daarvan kunnen begraven.
Hiermee geef ik een derde punt aan: erfgoed is voor kinderen een opstapje naar wezenlijker zaken. Wát wezenlijker is, is voor kinderen echter anders dan voor volwassenen. Zie ik het goed, dan zijn kinderen vooral geïnteresseerd in wat anders was (het gaat om verbazing) terwijl volwassenen meer geïnteresseerd zijn door wat hetzelfde lijkt (het gaat om identiteit). De beleefbaarheid van het verleden is bij beide groepen slechts een aanleiding; er moet, om zo te zeggen, een klim zijn naar het wezenlijkere aspect. Ontbreekt die, en presenteer je erfgoed zonder mogelijkheid tot verdieping, dan werkt het averechts.
Bij basischoolleerlingen speelt bovendien fascinatie met de diepte van de tijd, omdat ze die nog niet echt kunnen vatten. Mijn vaste truc is om in een powerpoint een poppetje te plaatsen: “Dit zijn jullie”. Poppetje erbij: “Dit zijn jullie ouders”. Weer een poppetje erbij: “Dit zijn opa en oma.” Zes poppetjes: tijd van burgers en stoommachines. Twaalf poppetjes: tijd van regenten en vorsten. Twintig poppetjes: tijd van ontdekkers en hervormers. En zo voort, tot er tachtig poppetjes staan en we zijn aanbeland in de tijd van Grieken en Romeinen.
Kinderen snappen overigens dat je geen drie miljoen poppetjes hoeft neer te zetten om terug te gaan tot de tijd van de dinosaurussen, want ze weten allemaal dat er toen geen mensen waren. Wat ze overigens niet snappen, is dat archeologen geen dino’s opgraven. Die botten komen toch ook uit de grond? Dat paleontologie een heel andere tak van wetenschap is, is niet meteen duidelijk en ik heb ook moeite dat uitgelegd te krijgen.
Punt vier: kinderen kunnen uitstekend omgaan met het antwoord “dat weten we niet”. We weten weinig over de positie van de vrouw in Romeins Nederland, om de doodeenvoudige reden dat het Romeins Recht zoals wij dat kennen, teruggaat op een vroeg-Byzantijnse bewerking van een vierde-eeuwse schooluitgave uit Beiroet van het recht dat in de vroege derde eeuw heeft gegolden in Italië. Een vrouw in een Italiaanse stad mocht, als vier kinderen in leven waren gebleven, haar eigen bezittingen zonder voogd beheren, maar of dat ook voor de Dame van Simpelveld gold, weten we niet en kunnen we ook niet weten. Dit soort zaken valt prima uit te leggen aan kinderen op de middelbare school.
Laatste punt: zowel volwassenen als kinderen kun je gewoon aanspreken boven hun niveau. Dat is immers de essentie van onderwijs, dat je mensen omhoog tilt. Het is wel zaak dat je lastige woorden meteen uitlegt en eventueel nog een tweede keer, als je ze later nog eens gebruikt. Het berucht verkeerde advies “Keep It Short and Simple” is gewoon precies dat: een berucht verkeerd advies. De Oudheid is interessant genoeg om de aandacht vast te houden zonder dat je de zaken versimpelt of met hijgerige claims ophypet.
[Met dank aan re-enactor Janneke Kluit]
Mooi blog
Werken met kinderen blijft verjongend en verrassend werken.
Vrolijke groet,
Een purperen toga met lauwerkrans zou je nog beter staan.
“ik heb ook moeite dat uitgelegd te krijgen”
Archeologen hebben verstand van oude dingen die door mensen zijn gemaakt.
Paleontologen hebben verstand van nog veel oudere botten en andere dieren- en plantenresten.
Verder zou ik zelf het verschil ook niet weten. Graven is voor mij graven.
“gewoon aanspreken boven hun niveau”
Dit is essentieel. Leren betekent immers iemand naar een iets hoger niveau brengen.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lev_Vygotski
Vooral het eerste punt is belangrijk. Voorlichting over archeologie die niet breder is dan archeologie, is gedoemd tot mislukking.
Allereerst staat de toga jou heel goed. En verder zou ik graag willen dat Amber zo’n oom had !
De toga staat je geweldig 😀fijn weekend 👵🏻Nonnie
Interessant stukje. Zelf schreef ik, nu al jaar of 20 geleden, een jeugdboek over het meisje van Yde. Dat werd graag gelezen. Dat was mijn manier om een stukje verleden weer levend en bevattelijk te maken.
Een onvergetelijke geschiedenisles van een begenadigd leraar, van wie de naam me helaas ontschoten is, begin jaren zestig, eerste of tweede klas VWO. Het ging over de Romeinen, er stond iets in het boekje over de toga. ‘Weten jullie wel hoe groot die was?’ Met grote stappen werd de maat op de klasvloer neergezet. Ik ben het nooit vergeten. Jona in toga bracht het weer even in mijn herinnering. Goed onderwijs begint met de onderwijzer en de leraar die de leerling serieus nemen en kunnen meenemen in hun verhaal. ‘De essentie van onderwijs is dat je mensen omhoog tilt.’ Dan voel je het gewicht van het leren ook niet; je word een spons die ademloos en in verwondering opneemt. De lessen van de leraar van wie de naam me ontschoten is waren een wekelijks terugkerend feest!
Die sandalen (foto) zijn overigens nog steeds bon ton: ik erfde laatst twee paar van het type, van een peperduur en – hoe kan het anders – Italiaans schoenmerk.
Een goede leraar is goud waard!
Leuke blog weer!
Met mammoeten, oudere vormen van Homo sapiens en neanderthalers (ook in de ‘Witte’ spelling met de oude h die het Duits al in 1903 heeft afgeschaft) houden zowel paleontologen als archeologen zich bezig.
Hierboven heb ik niet vermeld dat zo’n vijftien jaar geleden ik tegen Naturalis-paleontoloog Lars van den Hoek Ostende opmerkte dat onder leiding van Wil Roebroeks Leidse archeologen onderzoek deden naar neanderthalers. Zijn precieze reactie kan ik niet reproduceren, het komt neer op: ik ben ook verbaasd dat ze dat buiten ons om doen.
Horen , zien en voelen of ervaren. De 3 pijlers waarop goed onderwijs berust, zeker bij basisschoolkinderen. Als je dan ook concrete voorwerpen hebt , dan zit je meestal geramd. Zeker als ze er nog wat mee mogen doen.
In ieder geval zullen de kinderen nu niet meer vlug vergeten wat een toga is en hem associëren met Romeinen nu zo’n mallotige 😂 meester met zo’n ding aan de klas in stapte! Geslaagde les en daar gaat het om!
Zelf wel eens gedaan met wat vuurstenen vuistbijlen, krabbers en messen en dan moesten ze in groepjes zien uit te vinden, wat het was, hoe je het gebruikte en er een tekening van maken en daarna voor de klas een verslagje van doen. Helaas heb je meestal niet de spullen en kost de voorbereiding veel tijd, maar het zijn de leukste lessen voor de kinderen en ook voor jezelf.