
Ik las Heart of Darkness, de vermoedelijk beroemdste roman van Joseph Conrad, op het verkeerde moment. De dingen liepen in mijn leven niet zoals ze moesten en de afleiding die werk kan bieden was tijdelijk afwezig omdat ik redelijk goed bij kas zat en niet hoefde te werken. Ik kon me ongeremd storten in een depressie. En juist toen kreeg ik Heart of Darkness in handen.
Heart of Darkness, verschenen in 1898, biedt een verhaal in een verhaal. Terwijl een schip wacht tot het de Theems op kan varen, vertelt een van de opvarenden, Marlow, dat de rivier hem doet denken aan een rivier in Afrika. En zoals de Romeinen ooit de barbaren opstootten in de vaart der volken, zo gebeurt dat nu in Afrika. En dat, zo zegt Marlow, is geen prettige aanblik.
Hoewel de naam van het gebied niet wordt genoemd, blijkt uit alles dat Marlow de rivier de Congo is opgevaren. De stad waar Marlows verhaal begint en eindigt kan alleen Brussel zijn, de beschrijvingen van de drie handelsposten langs de rivier zijn met Matadi, Léopoldville en Stanleyville te identificeren, en zo voort. Het is overigens een reis die Conrad zelf ook heeft gemaakt. Zijn dagboek is over en is opgenomen in de uitgave waarnaar ik zojuist linkte.
Marlows reis blijkt een hellevaart. Meer dan eens beschrijft hij de verschrikkingen waarmee het land wordt ontwikkeld. Naarmate hij verder stroomopwaarts gaat – de foto hierboven toont het soort schip dat u zich erbij moet voorstellen –, reist hij ook verder weg van de beschaving, richting primitiviteit, naar de duisternis die in de titel wordt aangekondigd.
Op het verste punt van zijn reis ontmoet hij de afschuwelijk efficiënte handelaar Kurtz, die meer ivoor weet te leveren dan wie ook. Bij deze verste handelspost ziet Marlow hoe op een omheining de hoofden prijken van mensen die blijkbaar zijn geëxecuteerd. Het hoofd van deze post vertelt dat Kurtz’ methodes “unsound” zijn. Zelf meent Kurtz dat hij meer had kunnen bereiken, maar hij is doodziek en Marlow neemt hem mee terug naar de kust, maar de ivoorhandelaar overleeft de reis niet. Zijn laatste woorden zijn beroemd geworden: “The horror, the horror”.
Marlow keert terug naar de hoofdstad waar de reis is begonnen, somber. De koloniale meesters begaan alle gruwelen die ze zeggen te bestrijden. Er is eigenlijk geen onderscheid tussen beschaving en barbarij. Dan ontmoet hij Kurtz’ verloofde, die informeert naar het overlijden van de man met wie ze zou trouwen. Marlow, die al eerder heeft aangegeven dat hij een hekel heeft aan leugens, is onder de indruk van haar onschuld en liegt snoeihard dat Kurtz’ laatste woorden haar naam waren geweest.
***
Nergens vertelt Marlow (of Conrad, zo u wil) wat “the horror” nou eigenlijk is: er is alleen een suggestie van iets dat niet in woorden valt te vangen. De hele roman suggereert morele ambiguïteit, bijvoorbeeld doordat in de beeldspraken zwart en wit, licht en donker voortdurend door elkaar lopen. Wit ivoor uit zwart Afrika, om eens een voorbeeld te geven. Goed en kwaad zijn maar betrekkelijk, lijkt Conrad te willen zeggen; wanneer men iemand plaatst in een voor hem vreemde situatie, zal hij zijn eigen moraal niet handhaven, zoals Kurtz inderdaad alle Europese moraal aflegt.
Dat is echter niet alles. Marlow zegt dat hij Kurtz een opmerkelijke man vond omdat hij onder ogen durfde zien hoe verschrikkelijk het allemaal was. Dat is ergens nog wel logisch, want Marlow heeft al aangegeven dat hij leugens haat. Dat hij respect heeft voor iemand die op zijn sterfbed erkent dat hij afgrijselijk heeft geleefd, was dus te verwachten. Maar waarom is de onwaarheden hatende Marlow dan wél bereid te liegen tegen Kurtz’ verloofde?
Marlows motivatie is, naar onze maatstaven, schokkend ongeëmancipeerd: als Kurtz’ verloofde zou vernemen dat haar aanstaande minder edel was geweest dan zij had gedacht, zou ze haar onschuld verliezen en zou ze Marlow niet meer op z’n gemak kunnen laten voelen. Vrouwen, legt Marlow uit, moeten maar blijven in die mooie, onschuldige wereld van hunzelf, opdat de wereld van de mannen niet nog verschrikkelijker wordt. Anders gezegd, Marlow is gaan beseffen dat onoprechtheid onvermijdelijk is, waarmee Conrad opnieuw de bijl zet aan een aspect van de Europese moraal.
(Eerlijk gezegd vraag ik me wel een beetje af waar Marlow zich zo druk om maakt. Er zijn duizenden situaties waarin onoprechtheid beleefd is. Hypocrisie is een deugd.)
Het heeft me altijd verbaasd dat Conrads dedain voor vrouwen zo weinig commentaar heeft gekregen. Veel vaker is er gesproken over de kritiek op op Heart of Darkness van de Nigeriaanse auteur Chinua Achebe (de auteur van Things Fall Apart, dat zich afspeelt in dezelfde tijd als Heart of Darkness): zag dan niemand dat Conrads Afrika een karikatuur was, in feite alleen maar een anti-beschaving? Stoorde het dan niemand dat geen van de zwarte personages een rol van betekenis had, een echt karakter werd? Was het dan niemand opgevallen dat Conrad, die nota bene in Belgisch Kongo was geweest, zich bediende van allerlei koloniale stereotypen?
Achebe had een punt. Nog even terugkomend op mijn bezoek aan het Afrikamuseum in Tervuren: het oude museum documenteerde de oude, ook door Conrad gebruikte stereotypen. Het nieuwe toont bijvoorbeeld hoe in de Upemba-depressie – zeg maar aan de bovenloop van de Congo – vroege staten ontstonden, waaruit het koninkrijk Luba ontstond waarvan Conrad moet hebben geweten. Hij presenteert het gebied echter alsof de mensen er in de Steentijd leven, omdat de tocht stroomopwaarts een reis naar steeds grotere primitiviteit is.
Het pleit allemaal niet voor Conrad. Toch wil ik ook iets vóór hem zeggen. Zijn beeld van Afrika mag dan niet kloppen en zijn visie op vrouwen mag dan ook niet bijster verlicht zijn – daar gaat zijn boek uiteindelijk niet over. Het gaat erover dat degenen die zeggen dat zij de beschaving brengen, net zulke barbaren zijn als degenen die ze willen beschaven. Het hart der duisternis is niet ergens in Donker Afrika, het is ieder mensenhart. Geen boek dus om te lezen als u neigt naar depressie.
Ter aanvulling, fascinerend leesvoer uit circa 1900 rond regionale ontwikkelingen.
https://archive.org/stream/cu31924028752644/cu31924028752644_djvu.txt
https://archive.org/details/fallofcongoarabs00hind/page/n8
https://archive.org/stream/fallofcongoarabs00hind/fallofcongoarabs00hind_djvu.txt
“Geen boek dus om te lezen als u neigt naar depressie.”
Lees liever If Beale Street could Talk van James Baldwin (onlangs verfilmd). Hartverwarmend en indrukwekkend.
Toch Conrad eens lezen.
“Er zijn duizenden situaties waarin onoprechtheid beleefd is. Hypocrisie is een deugd.”
Er zit een fors verschil tussen onoprechtheid en hypocrisie.
Je kunt in alle oprechtheid een leugentje om bestwil vertellen, zolang het maar niet om je eigen bestwil gaat.
Hypocriet ben je als je niet ‘practiced what you preach’.
“degenen die zeggen dat zij de beschaving brengen”
Inderdaad, “zeggen”. Degenen die indertijd in Afrika slaven, ivoor en rubber kwamen halen was het niet om beschaving te doen. Net zo min als degenen die toen en nu op delfstoffen uit zijn.
“net zulke barbaren … als degenen die ze willen beschaven”
Net zulke? Niet echt. Blank, zwart en bruin (“Arabier”) gingen met tomeloze barbaarsheid voor de winst, niet te vergelijken met de bevolking die er het slachtoffer van werd.
Ik denk dat je Conrad iets te weinig credit geeft. Je besluit maakt dat maar ten dele goed:
Het gaat erover dat degenen die zeggen dat zij de beschaving brengen, net zulke barbaren zijn als degenen die ze willen beschaven. Het hart der duisternis is niet ergens in Donker Afrika, het is ieder mensenhart.
Francis Ford Coppola maakte Apocalypse Now met ‘Heart of Darkness’ in gedachten. Die film is niet een geschiedschrijving van de Vietnam-oorlog zoals ‘Heart of Darkness’ geen geschiedenis is van zijn tijd, het is een weergave in romanvorm van de donkere kant van de mensheid. Boek en film zijn parabels, te interpreteren. Dan zijn de vrouwen en de lokale bevolking irrelevant. Het boek is uit 1899 hè. Een beetje hermeneutiek?
Maar het lijkt me overigens, dat we het beiden toch een goed, wellicht briljant, boek vinden.
En een leugentje om bestwil – ‘onoprechtheid in duizenden situaties’ – is nog geen hypocrisie trouwens.