Berlijn, 1928

Een tijdje geleden blogde ik over wat de laatste Bernie Gunther-roman leek te zijn, Greeks Bearing Gifts. De auteur van de reeks, Philip Kerr, was namelijk overleden. Om eerlijk te zijn had ik de indruk dat het maar beter was dat er een einde kwam aan de serie, want de brille van het vroege werk was er vanaf. Greeks Bearing Gifts was boeiend als altijd, maar het decor was niet afgewerkt met de zorg die ik gewend was.

Vorige week zag ik op Schiphol echter een allerlaatste deel liggen, Metropolis, en omdat ik een dag in het vliegtuig naar Yerevan zou zitten, nam ik het boek toch maar mee. Spoiler-vrije samenvatting: u krijgt alles wat u mag verwachten. Het is 1928, een vrij jonge Bernie Gunther wordt in Berlijn eerst geconfronteerd met een Jack the Ripper-achtige moordenaar en vervolgens met iemand die oorlogsveteranen doodt. Gunther lost de zaken natuurlijk op, er is natuurlijk een liefdesrelatie die natuurlijk mislukt, er zijn natuurlijk wat rake one-liners en Gunther is natuurlijk weer eens belezener dan geloofwaardig voor een hard-boiled detective (dit keer is zelfs Antoni van Leeuwenhoek van de partij). Maar vooral: we vernemen natuurlijk een boel over het slangenei dat het Berlijn van de Weimarrepubliek nu eenmaal was.

Een miskoop was mijn boek niet, en ik ben na aankomst in Yerevan wat later naar bed gegaan dan gepland omdat ik, toen ik het vliegtuig verliet, nog twintig pagina’s had te gaan en de ontknoping wilde weten. Metropolis is echter niet de beste Bernie Gunther-roman. Of beter: het is helemaal geen Bernie Gunther-roman. Het boek is feitelijk geen whodunnit en gaat alleen in schijn over Duitsland.

In een detectiveroman verwerft en verwerkt de speurder altijd een hoop informatie, waarvan een deel bijdraagt aan de oplossing van het mysterie, terwijl de auteur de lezers ook een hoop dwaalsporen, afleiding, gebakken lucht en andere desinformatie biedt. Kerr heeft de zeeën aan irrelevante informatie altijd benut om zijn publiek te vertellen over de worsteling van Duitsland met het nationaalsocialisme. Ook maakte hij grapjes: in A German Requiem, dat zich afspeelt in het naoorlogse Wenen, stuitte Bernie Gunther bijvoorbeeld voortdurend op een filmploeg – u herkent The Third Man.

In Metropolis lijkt Kerr zijn vrijheid om irrelevante informatie te verstrekken niet te benutten om het verleden van Berlijn te evoceren, en ook niet voor een kwinkslag (al helpt kennis van Fritz Langs M), maar lijkt hij een heel ander doel te hebben. Het Berlijn van 1928 dat hij schetst, lijkt namelijk verdraaid veel op de westerse wereld negentig jaar later. Metropolis is geen detectiveroman maar een politieke parabel.

In de keuze van de achtergrond, altijd het sterke punt in de reeks, gaat Kerr dit keer selectief te werk. Had hij het in eerdere boeken, zoals Field Grey, nog over de spanningen tussen extreem rechts en extreem links die de Weimarrepubliek destabiliseerden, in Metropolis gaat de dreiging bijna uitsluitend uit van extreem rechts. Een van de personages legt uit wat de nationaalsocialisten zo succesvol maakte.

People don’t like new ideas. … They like the old ones. The old lies best of all. That’s what Hitler is all about. Says he’s got new ideas but they’re just the old ideas, reheated, like yesterday’s dinner. New ideas, nobody likes that. People are afraid of the new.

Dat kan ook worden gezegd over de politici van Nieuwe Rechts: ze spelen in op een op zich begrijpelijke huiver voor de onbekende, globaliserende samenleving en bieden bij wijze van antwoord niets anders dan negentiende-eeuwse ideeën. Ik denk niet dat het toeval is dat Kerr uit het verleden datgene toont wat op het heden lijkt. Ook van de factoren waaraan de Weimarrepubliek ten gronde ging, benadrukt Kerr vooral die, die herkenbaar zijn als die van onze tijd, zoals de verkeerde wijze waarop mensen die beter weten, optreden tegen desinformatie.

Een volgende parallel zit in de commentaren die de personages geven. Zo merkt een krantenverkoper op dat het justitieel apparaat wat meer met het rechter- dan het linkeroog kijkt (“if you know what I mean”). Het deed me denken aan de snelle veroordeling van een studente die Baudet had dood gewenst, wat mij trof als curieus aangezien het “ga eens deaud” ter rechterzijde al jaren klinkt en dat doorgaans wordt afgedaan als ironie, ongeveer zoals we dat ook doen als Erasmus een paar tegenstanders een snelle hemelvaart toewenst. Nu zal Kerr de Nederlandse voorbeelden niet hebben gekend, maar de tendens dat links wordt veroordeeld voor dat waar rechts mee wegkomt, lijkt internationaal aanwezig.

Het kan zijn dat Kerrs indirecte analyse van de huidige politieke situatie correct is. Het citaat van zojuist lijkt mij een redelijke typering van wat destijds speelde en nu opnieuw speelt. De samenleving vernieuwt zich snel en ik heb de indruk dat veel mensen zich bedreigd voelen – ten dele omdat ze het ook zijn. Het antwoord van de nationaalsocialisten en van Nieuw Rechts was/is trots op de eigen cultuur en de uitsluiting van bepaalde maatschappelijke groepen: destijds joden, homoseksuelen en zigeuners, nu vooral moslims en niet zelden ook joden en homoseksuelen. Die oplossing veronderstelt een essentialistische cultuurvisie die in 1928 al over haar uiterste houdbaarheidsdatum was en die dat nu helemaal is.

En net als destijds in Berlijn slagen degenen die beter weten er niet in dat onjuiste verhaal te weerleggen. Dat veronderstelt namelijk dat de traditionele structuren – de overheid, de wetenschap, de media – zich moeten aanpassen. En ook bestuurders, wetenschappers en journalisten hebben moeite met vernieuwing.

De nazi’s mochten dan argumentloos zijn, ze drukten hun visie erdoor met media- en fysiek geweld. Nieuw Rechts gebruikt mediageweld en ik sluit niet uit dat dat naar fysiek geweld zal escaleren. Fe voornaamste bondgenoot daarbij is de indolentie van een middenklasse die rust wil en bereid is daarvoor de uitsluiting van maatschappelijke groepen te accepteren. De betere argumenten waren en zijn echter die van degenen die weigeren het essentialistische spel mee te spelen. Zij hebben gelijk maar weten het niet te krijgen. Hun zwakte is dat ze het gelijk claimen en onvoldoende tonen. Degenen die de democratie verdedigen, kunnen of willen almaar niet de benodigde aanpassingen doen die het systeem brschermen tegen de hetzes. Het schrijnendste deel in Kerrs roman is een contraproductieve interventie van een integere verdediger van de Berlijnse politie, die de politie vervolgens dwingt een klein succes in de media op te blazen.

Kerr heeft de couleur locale van Berlijn die altijd het sterke punt was van de Bernie Gunterboeken, nu opgeofferd om een politieke parabel te schrijven. Die vrijheid heeft een schrijver, zoals de lezer de vrijheid heeft te constateren dat Metropolis daardoor als detectiveroman niet geslaagd is. Maar door enerzijds te tonen hoezeer de nazi’s in 1928 de maatschappelijke discussies al naar hun hand zetten en door anderzijds aan te geven hoe weinig de burgerij bereid was te doen, maakt Kerr degenen die wél opkwamen voor de Weimarrepubliek – en Kerr noemt met name politiecommissaris Bernhard Weiss – des te inspirerender.

Deel dit:

33 gedachtes over “Berlijn, 1928

  1. Frans

    De een wil Thierry Baudet dood hebben, de ander wil minder Marokkanen. Ze komen allebei voor de rechter. En als ik dan ook denk aan de straffen die de Blokkeerfriezen hebben gekregen, dan krijg ik niet de indruk dat links harder wordt aangepakt dan rechts.

    1. FrankB

      Want rechts straffen is altijd per definitie erger dan links straffen.
      [/sarcasme]

      Feit blijft dat er wel iemand is veroordeeld voor “zeg dan paf”, terwijl iemand die schrijft “Hoe mooi het ook zou zijn als ….. door een aanslag of moord op de Joodse gemeenschap …..” verkozen wordt tot gemeenteraadslid, lid van de Provinciale Staten, van de Eerste Kamer en wellicht van het Europees Parlement.
      Het is inderdaad hetzelfde als tijdens de Weimar Republiek. Extreem rechts schopt rotzooi, als links maar de linkerpink opsteekt schreeuwt iedereen moord en brand, vooral in de voormalige kwaliteitsmedia. Chomsky analyseerde dat al eind jaren 1980 en in Nld. maar ook elders is dat precies zo uitgekomen.

    1. Rudmer Koopal

      Raar verhaal over 1928 van Kerr. De NSDAP kreeg 2,6% van de stemmen. Afgezien van de SPD en een paar kleine liberale partijen hield niemand van de parlementaire democratie, inclusief de conservatieve partijen niet. De grootste interne dreiging ging in 1928 uit van de KPD (Communisten). Die wilden de parlementaire democratie om zeep helpen en haden een veel grotere aanhang op dat moment, in de Reichstag en op straat. Idem van de reactionaire- monarchisten. De aanhang en zichtbaarheid van NSDAP was maar een fractie vergeleken met de reactionaire-monarchisten en comunisten. In 1928 kon niemand beamen hoe groot de NSDAP zou worden en in een periode van 5 jaar en de parlementaire democratie in een totalitaire staat zouden veranderen.
      Kerr, zo lijkt mij, kijkt terug met kennis die je in 1928 niet kon hebben.
      Een veel beter beeld van Berlijn (begin 1929) vind je in ‘Der nasse Fisch’ ( vertaald als Schaduw over Berlijn) van Volker Kutscher.

      1. FrankB

        Zucht. De NSDAP was in 1928 niet de enige radicaal rechtse partij in Duitsland: DNVP (oa antisemitisch) had 14,3 %. Noch was de SA het enige radicaal rechtse straattuig op straat. Stahlhelm had rond 1924 ongeveer een half miljoen en die waren vier jaar later niet in het niets opgelost. De communistische arbeiders werden gezien als de grootste bedreiging, maar waren het daarom nog niet. Leuk dat u probeert dat foute beeld in stand te houden. U bevestigt daarmee precies de teneur van JL’s stukje – de linkse dreiging uitvergroten, desnoods tot in het absurde, en de rechtse dreiging koste wat kost bagatelliseren.
        Bovendien negeert u een andere, wellicht de belangrijkste overeenkomst: radicalisering. De NSDAP was de extreemste van het hele stel. In Nld. hebben we Fortuyn – Wilders – Baudet. Wie is de volgende? Extrapolatie leidt tot iemand die nog een flinke graad erger is. Als 14, 15% van de kiezers in Groningen stemt voor een partij die het grootste probleem, de aardgasaardbevingen, nog wat wil verergeren, is alweer aan een belangrijke voorwaarde voldaan – nog een overeenkomst met de Weimarrepubliek. Toen werden joden op straat mishandeld door radicaal rechts; nu zijn het moslims, zoals nog maar een paar geleden in Waddinxveen.

        “Kerr, zo lijkt mij, kijkt terug met kennis die je in 1928 niet kon hebben.”
        Dat geldt voor elke Bernie Gunther roman. Het is nog maar de vraag, gegeven de bedoelingen van de schrijver, of dat een sterk of een zwak punt is. Zelf ben ik ambivalent. JL schrijft dat Metropolis over onze tijd gaat en niet over de Weimarrepubliek (vergelijk Ken Follet’s World Without End, dat zich afspeelt in de 14e eeuw, maar daar niet over gaat) en het is niet het boek, maar uw kritiek die raar is.
        Al zou het boek nog steeds raar kunnen zijn – ik moet het eerst lezen.

        1. Rudmer Koopal

          Ik schrijf idem de reactionair- conservatieven (dus o.a. DNVP, Stahlhelm e.a.).
          In 1928 ging de dreiging uit van deze groep en de communisten. Overigens geheel gedurende de jaren 20. Daar is geen fout beeld aan.
          De NSDAP was inderdaad veel . radicaler, maar nog heel klein vergeleken met de reactionair-conservatieven en communisten
          De NSDAP groeit pas vanaf 1929.

      2. henktjong

        Geheel mee eens. Ik heb inmiddels bijna alle Kerr boeken wel gelezen (Metropolis dus nog niet) en hoewel het best vermakelijke en interessante literatuur is heb ik de indruk dat juist het politieonderzoek altijd een beetje de boel ophoudt. Ik heb door Kerr echter wel de terreur van de nazi’s leren kennen en hoe die ingreep in het leven van gewone mensen. Een deel van die boeken speelt zich ook in de oorlog af en ook wel erna en die hielpen me een beeld te krijgen van met name Berlijn (waar mijn vader tussen 1942-45 dwangarbeider was) beter dan in de officiële literatuur over oorlogsonderwerpen. En ook die van getuigen die het zelf meemaakten (inclusief mijn vader) omdat die altijd maar de geschiedenis uit een zeer klein perspectief zagen. Kutscher is echter nog een stuk grondiger en daardoor interessanter, maar niet zo leuk als Kerr. Als mediëvist voel ik echter of ik door beide schrijvers een heel stel nazi-kopstukken beter ken dan ik ze via hun biografieën ontmoette. Of via de vele documentaires die er over hen gemaakt zijn. Maar dat kan allemaal heel persoonlijk zijn…

        1. Een beetje off-topic in dit geval. Ik heb alle boeken van Kerr gelezen. Super!

          Momenteel ben ik bezig met de serie van Ken Follett over de kathedralenbouwers.
          Met het eerste deel van zijn Kingsbridge trilogie ‘Pilaren van aarde’ kan ik niet stoppen. Ik had eerder de serie al op de TV gezien. Ik vond zijn thrillers bloedstollend (The eye of the needle, bijvoorbeeld). Maar Follett lijkt moeiteloos over te schakelen naar romans over de Middeleeuwen met deze serie. Mij boeit het ontzettend en je kunt je ook inbeelden hoe beperkt de mens toen was in zijn mogelijkheden. Wat ik graag zou willen weten is of een mediëvist zich kan vinden in zijn boeken.

            1. Bedankt voor je reactie. De serie heb ik ook gezien en ik vond er ook niet al te veel aan, als ik mij goed herinner, want het is al een tijd geleden. Nu ik een 300-tal pagina’s van The Pillars of the Earth gelezen heb, bespeur ik een zekere leesmoeheid. Als medicus lees ik bij die bevalling van de vrouw van Tom erg onwaarschijnlijke dingen en is het nogal melodramatisch. Ander euvel: deel 1 van de trilogie telt al een dikke 1200 blz. en het begint nu al langdradig te worden.

              In het algemeen lees ik heel graag historische romans. Soms leer je er echt veel van, zoals je ook van thrillers veel kunt leren. Twee boeken die er wat dat betreft boven uitsteken: ‘Het woud der verwachting’ van Hella Haasse en ‘Terentia’ van Adelheid van Beuningen, allebei goed gedocumenteerd. Ook de boeken van Jan van Aken vind ik goed.

  2. FrankB

    Mede op jouw aanraden heb ik een paar romans van Kerr uit de tweede serie gelezen; oa De Vrouw van Zagreb (de andere titels ben ik alweer vergeten en ik herken ze ook niet op Wikipedia). Ze zijn inderdaad beter, maar daarmee nog lang geen top. De aanbeveling van Lee Child werkt ook al tegen – als je één boek van hem hebt gelezen ken je ze allemaal.
    Maar nu begrijp ik dat Metropolis helemaal geen misdaadroman is. Dat de couleur locale is opgeofferd vind ik ook al niet erg; ik vond het nooit zo’n sterk punt. Dat geldt met name voor het gedrag van de bekende nazi’s zoals Heydrich. Inderdaad meen ik dat de populariteit van rechts tuig en hoe ermee te dealen beter te begrijpen is door naar de laatste jaren van de Weimarrepubliek te kijken. UIteraard mogen we de verschillen daarbij niet veronachtzamen; de overeenkomsten zijn al verontrustend genoeg.
    Dus zodra ik de kans krijg pak ik dit laatste boek ook.

  3. FrankB

    “In een detectiveroman verwerft en verwerkt de speurder altijd een hoop informatie, waarvan …..”
    Lang niet altijd. De tiendelige serie van Sjöwahl en Wahlöö introduceerde dik vijftig jaar geleden al de detectiveroman als middel van maatschappijkritiek. En Margery Allingham’s Tijger in de Mist is wellicht de eerste misdaadroman (met maar liefst twee detectives) waarin de werking van de misdadige geest wordt geanalyseerd. Tenslotte zijn er procedurals (alweer lijken S en W de eersten te zijn geweest), waarin de speurder(s) juist te weinig informatie heeft (hebben) en het grote moeite kost om eraan te komen.
    Het is fijn dat ik eindelijk, zij het indirect (want je besteedt er begrjpelijkerwijze nooit aandacht aan), de gelegenheid heb de o zo populaire en hooggeachte Scandinavische traditie neer te halen. Neem nou de veelgeprezen Wallander serie van Mankell. S en W schetsen in boeken van 180 blz. vier tot vijf verschillende en interessante karakters. De boeken van Mankell zijn twee keer zo dik en hebben maar één hoofdpersoon. Grote delen van de resulterende bladvulling bestaan uit eindeloze, overgedetailleerde en uiteindelijk stomvervelende beschrijvingen van diens gemoedstoestand, waar ook al niet veel variatie in zit.
    Dat is typerend. De Scandinavische traditie heeft één aspect van S en W eruit gelicht (de somberheid en sociale en emotionele onbeholpenheid van Martin Beck) en de rest er uit gelaten. Het zou al flink helpen als er wat meer Gunvald Larssons in Scandinavische misdaadromans rondliepen.

    1. Roger van Bever

      Mij heeft de Sjöwahl en Wahlöö reeks evals de Stieg Larsson serie, naast het thrillerplezier, ook een inkijk gegeven in het sociale systeem van de door velen geprezen socialistische heilsstaat Zweden laten zien. Als je ziet hoe dit systeem Lisbeth Salander naar de knoppen helpt, stemt dat tot nadenken. Vroeger las ik alles wat uit Engeland en de VS kwam, nu gaat mijn voorkeur uit naar de Scandinaviers.

  4. Rudmer Koopal

    Overigens verbazingwekkend om te zien hoe Kees van de Staaij van de SGP de FvD al omarmt.
    Onze Franz von Papen in de provincie heet Hans Wiegel.
    25 % van de kiesers (FvD en PVV) gaat overigens al helemaal voor reactionair-rechts.
    https://www.ipsos.com/nl-nl/politieke-barometer
    Nu even afwachten welke ‘midden’ partijen zo meteen met het voorstel van een epistocratie ( google maar even) komen als ‘oplossing’. En zie de parlementaire-democratie wordt compleet uitgehold.

    1. FrankB

      En wat doen we ertegen? We weten al dat de strategie van de KPD (straatgevechten in de hoop op een revolutie) niet werkt. We weten ook al, dankzij Chomsky’s Manufacturing Consent, dat de voormalige kwaliteitsmedia deze radicalisering faciliteren. Die zijn grotendeels, zo niet allemaal in handen van de familie Van Thillo.

      https://nl.wikipedia.org/wiki/De_Persgroep

      Daar hoeven we dus ook niets van te verwachten.
      De analyse is zonneklaar (ik heb nog wel wat feiten paraat). De vraag wat we ermee doen is de urgente en wordt alleen maar urgenter.

      1. Rob Duijf

        ‘De vraag wat we ermee doen is de urgente en wordt alleen maar urgenter.’

        Zeker. In de politiek zul je het antwoord niet vinden, want dat is een reeds lang gepasseerd station. De politiek is onderdeel van het probleem en houdt het probleem alleen maar in stand.

        “We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt.”

        – Albert Einstein –

        Er is een radicale omwenteling nodig. Die kan niet van boven worden opgelegd, zoals gewoonlijk met reactieve bewegingen gebruikelijk is. Integendeel, het houdt een omwenteling van bewustzijn in en die kan alleen in het individu plaatsvinden.

        1. Rudmer Koopal

          Klinkt heel ver weg en ik zie niet in waarom en wanneer dit zou gebeuren, dwz een omwenteling van het bewustzijn.
          Concreter?

          1. Rob Duijf

            ‘Klinkt heel ver weg (…)’

            Hoezo? Het dichtstbij ben jezelf.

            ‘(…) ik zie niet in waarom (…)’

            Omdat we er als mensheid een gigantische klerebende van maken. Waarom doen we dat? Omdat jij en ik producten van diezelfde mensheid zijn, ligt het antwoord ook bij onszelf.

            ‘(…) wanneer (…)’

            Waarom niet nu?

            Als jouw bewustzijn verandert, verandert jouw handelen, de manier waarop jij in het leven staat. Dat beïnvloed direct de wereld. Dat bewustzijn is van groot belang, gezien de enorme complexiteit van de problemen die we als mensheid veroorzaken en waarop we antwoord moeten geven.

            De mensheid is als een mammoettanker en die is doorgaans lastig te besturen. Je moet op tijd van koers veranderen om te voorkomen dat je op de klippen loopt. Op dit moment is de stuurhut een debatcentrum, waar iedereen het roer in handen probeert te krijgen en te houden. Als we doorgaan zoals we dat gewend zijn te doen, dan zal vroeg of laat de wal het schip keren. Dat levert een catastrofe op. Dan we begraven we de doden, likken onze wonden en gaan vervolgens weer over tot de orde van de dag, op weg naar de volgende catastrofe, want we weten niet beter.

            Waarom laten we dit toe? Kan dat niet anders? Die vraag kun je alleen beantwoorden als je je bewust bent van hoe je denkt en dus hoe je doet en wat de gevolgen zijn van je handelen. Doe je dat niet, dan leef je als een kip zonder kop.

        2. @FrankB en Rob Duyff:
          De politiek is inderdaad onderdeel van het probleem en in 1927 publiceerde Julien Benda zijn beroemde boek ‘La Trahison des clercs’, nog aangevuld met een uitgebreid voorwoord in 1946 en in veel talen vertaald is.
          Ik zie veel parallellen tussen tegenwoordig en het interbellum en Benda’s boek is nog steeds actueel. Zie ook: https://www.wikiwand.com/nl/Julien_Benda. Daar staat een kernachtige samenvatting van zijn ideeën in. Zijn boek was een hevige aanklacht tegen de intellectuelen en kwam hem te staan op veel kritiek te staan. Maar het is nog steeds actueel.
          Een mooie uitspraak van hem vind ik:
          ‘Vrede, als ze ooit zal bestaan, zal niet voortkomen uit een angst voor oorlog, maar uit een liefde voor vrede.’

          1. Rob Duijf

            Het boek van Benda verscheen in 2018 onder de titel ‘Het verraad van de intellectuelen’ in het Nederlands.

            Wat hem als filosoof aantrekkelijk maakt, is zijn onafhankelijkheid.
            Benda was echter ook een idealist. Tegenover het nationalistische denken van zijn tijd – iets wat nu weer opkomt, want het is nooit weggeweest – stelde hij de Europese gedachte. Zijn internationale ideaal is een reactie op het nationalisme en dat vormt evenzeer machtsblokken.

            De vraag of het mogelijk is om zonder grenzen te leven, begint bij het inzicht dat we steeds weer zoeken naar psychologische veiligheid in de identificatie met de delen die we zelf tot stand hebben gebracht. Die veiligheid is schijn en dus bedrieglijk. Vrijheid is ondermeer het vermogen om te leven zonder fysieke of ideologische grenzen te trekken en barrières op te werpen die vervolgens verdedigd moeten worden en de verdeeldheid in stand doen houden. Die vrijheid valt niet te intellectualiseren en dus te politiseren maar komt voort uit het bewustzijn van het individu.

            1. Dank je wel, Rob, voor deze aanvullende overwegingen en voor het signaleren van de Nederlandse vertaling. Dat was mij ontgaan.

              Ik heb het boek “La trahison des clercs” een paar keer gelezen en vind zijn inzichten nog steeds actueel. Ik maak mij zorgen over het feit dat de burger niet bij machte is om die vrijheid te verwerven. Door de politiek worden er muren gebouwd en wij zijn individueel niet in staat om deze te slechten. Wij maken ongewild deel uit van de ideologie en het systeem, vaak zonder dat we het zelf weten.

              Dat de intellectuelen in die tijd zo negatief reageerden op zijn boek zou er kunnen op wijzen dat het een schot in de roos was.

              U kent ongetwijfeld het verhaal, door Benda aangehaald, dat, toen Tolstoï als legerkapitein een collega van hem een soldaat zag slaan omdat hij niet precies in het gelid liep, Tolstoï aan deze kapitein vroeg waarom hij zo zijn evennaaste behandelde en of hij misschien het evangelie niet gelezen had, antwoordde deze: Heb jij misschien het militair reglement niet gelezen? Ik geef deze anecdote uit mijn herinnering weer, het kan zijn dat de formulering enigszins anders was.

              Benda stond voor echte universele waarden en in dat opzicht was hij inderdaad een idealist, maar in de tijd dat hij het boek schreef viseerde hij terecht de toenmalige intellectuele elite die met 19e-eeuwse ideologieën meeliep of er niet op reageerde.
              Zoals je zelf zegt duikt het nationalisme en het populisme weer op en sluiten ook bondgenootschappen, bijvoorbeeld in het Europees Parlement. Overal zijn er dictaturen en wordt de rechtstaat ondermijnd, er dreigen oorlogen. Ik hoef je geen voorbeelden te noemen. Als burger voel ik me tamelijk machteloos!

              1. Rob Duijf

                ‘Ik maak mij zorgen over het feit dat de burger niet bij machte is om die vrijheid te verwerven.’
                (…)
                ‘Door de politiek worden er muren gebouwd en wij zijn individueel niet in staat om deze te slechten.’

                De vraag is wat we nou toch precies bedoelen met ‘die vrijheid’? Een ander punt is, dat muren niet alleen door de politiek worden opgeworpen, maar in de eerste plaats door het individu en dat zijn wij. Wij creëren de politiek. Wanneer we worden geconfronteerd met wat we ervaren als onvrijheid, proberen we ons daaraan te ontworstelen. Omdat we niet weten wat vrijheid is, idealiseren en ideologiseren we een zekere vrijheid, afhankelijk van onze persoonlijke of collectieve achtergrond. Zo kunnen ideeën over vrijheid haaks op elkaar komen te staan. Dat wat we dan vrijheid noemen, is echter niet meer dan een voortzetting van onvrijheid, hoe verheven onze idealen ook mogen zijn. Het gaat dus niet om het najagen van idealen, maar om het begrijpen van de wereld die we zelf hebben gecreëerd en die het product is van ons denken. Om de wereld te begrijpen, moeten we dus onszelf begrijpen.

                We zien vrijheid als iets dat buiten onszelf bestaat. Dat is begrijpelijk, want we leren niet naar onszelf te kijken. Het maakt geen deel uit van onze opvoeding. Dat kunnen we niemand kwalijk nemen, want onze ouders, opvoeders en onderwijzers hebben het ook niet geleerd. We leren te conformeren in plaats van onafhankelijk kritisch te zijn. Zo leren we de status quo te accepteren alsof het normaal is, dat er zoiets als politiek bestaat, of godsdienst, parlementaire democratie of constitutionele monarchie, zogoed als dictatuur, theocratie etc, etc. Binnen dat intellectuele en zelfzuchtige raamwerk van overtuigingen proberen we te functioneren, met alle narigheid vandien.

                ‘Wij maken ongewild deel uit van de ideologie en het systeem, vaak zonder dat we het zelf weten.’

                Bestaat er echter een vrijheid die geen product is van het denken? Geen te vuur en te zwaard te bevechten ideologie, geen na te jagen ideaal dat op een zolderkamertje in elkaar is gedroomd? We mogen dan misschien niet weten wat vrijheid is, we kunnen wel weten wat het niet is, namelijk alles wat we er ooit over hebben bedacht en geleerd. Als je zo kijkt, neem je afstand, of liever gezegd: doe je afstand. Dat is loslaten. Inzicht in je eigen psychologie is de sleutel, want door naar jezelf te kijken, kun je zien hoe je zelf de wereld verdeelt tot in het meest subtiele.

                Kan een onafhankelijke geest vrij van ideologiën en idealen functioneren midden in een onvrije wereld? Het antwoord ligt in het zonder enige terughouding stellen van de juiste vraag. Er is geen ander antwoord, dan het te doen. Wat dan overblijft, is iets van een totaal andere orde. Die Vrijheid (ik gebruik er bewust een hoofdletter voor) kan niet worden nagejaagd, verworven en geclaimd, maar ook niet worden geknecht of afgenomen. Het kan zich wel door bewust handelen verspreiden in de wereld.

                ‘Overal zijn er dictaturen en wordt de rechtstaat ondermijnd, er dreigen oorlogen. Ik hoef je geen voorbeelden te noemen. Als burger voel ik me tamelijk machteloos!’

                Of en wanneer de mensheid toe is aan andere vormen van samenwerking, zal moeten blijken, maar dat begint bij het individu, bij ons. Een vrije geest is machtiger dan je kunt bedenken, Roger, maar deze macht komt niet voort uit onmacht. Een vrije geest kan net zo goed ‘nee’ zeggen tegen het slagveld, als pragmatische beslissingen nemen, wanneer de situatie daar om vraagt. Die Vrijheid heeft de kwaliteit van Liefde…

  5. Rob Duijf

    ‘De samenleving vernieuwt zich snel en ik heb de indruk dat veel mensen zich bedreigd voelen – ten dele omdat ze het ook zijn.’

    Iets nieuws is iets, dat er tevoren nog niet was.

    Wat wij nieuw noemen, is niet meer dan een herschikking van het bestaande. Dat kan de samenstelling van de bevolking zijn, maar ook de portefeuille aan ideeën die de bevolking er op na houdt. We houden vast aan het oude, omdat het ons een gevoel van veiligheid geeft en zijn bereidt het eenmaal verworvene met hand en tand te verdedigen tegen alles waarvan we menen dat het inbreuk maakt. Het leidt tot xenofobie, met ‘Blut und Boden’-achtige uitwassen als droevig dieptepunt.

    Wat we progressie noemen is de behoefte het oude achter ons te laten, wanneer het ons belemmert en leidt tot ontevredenheid. Omdat het echter een reactie is op het oude, draagt het de wortels van zijn ontstaan in zich mee. Daarom zijn de progressieven van vandaag de conservatieven van morgen, want zodra het nieuwe is verworven, moet het weer worden behouden en verdedigd.

    Het verdeeldheidsdenken levert niet alleen de traditionele ‘links-rechts’-controverse op, maar vormt het hele politieke spectrum, met de bijbehorende strijd tussen behoudzucht en vernieuwingsdrang. Per saldo verandert er echter niets. Tenzij we in staat zijn het aandrijvende psychologische mechanisme dat daarachter schuil gaat te doorzien, zullen we in hetzelfde kringetje rond blijven draaien. Het oude – behoudende en dus reactieve – denken loslaten, betekent het nieuwe toelaten. Daar zijn we bang voor. Doodsbang.

      1. Rob Duijf

        Er is geen ‘hoe’, Rudmer. Je ziet het, of je ziet het niet. Het gaat om jou en in de eerste plaats om mezelf. Als ik niet verander, heb ik van een ander sowieso niks te verwachten.

        Wie verslaafd is aan tabak, kan de waarschuwing krijgen dat roken dodelijk is, of op zijn minst asociaal als je anderen ongevraagd van je dampen laat meeroken. Als je dat inziet, dan stop je ermee. Misschien kun je een nicotinepleister plakken of op een kauwgummetje kauwen, of naar de psycholoog gaan als het moeilijk is, maar dan houdt het wel zo’n beetje op. Je zult hetzelf moeten doen, want een ander doet het niet voor je.

        We willen altijd maar methodes, stappenplannen. Wat levert het op? Wat is de beloning? Druk maar op het knopje, dan krijg je het snoepje. Dat heet conditionering. Als je echter inziet, dat het niet werkt, dan stop je er mee. Dan hou je op met verdelen en identificeren, het hele ‘hullie-zullie’-denken, want daardoor zitten we juist in de shit. Dan zul je wel moeten inzien, dàt je zo denkt en het dichtst bij ben je zelf. Je moet dus naar jezelf kijken om het te begrijpen.

        Overigens hebben we het hier over een psychologisch meganisme dat heel subtiel is en waarvan zaken als politiek, godsdienst, (inter)nationalisme nog het gemakkelijkst zijn te doorzien.

        Loslaten levert angst op, niet waar? Niet het loslaten zelf, maar wat we denken dat er zou kunnen gebeuren, als we het doen. En daarom blijven we ons angstvallig vastklampen aan het oude en ontgaat ons het nieuwe. Het is alsof je voor het eerst op de hoge duikplank staat: je weet pas wat het is om te vallen, als je springt. Concreter kan ik het niet maken…

        1. Rudmer Koopal

          Ik snap de achterliggende gedachte. Jij en ik laten het los, worden bewuster en dat heeft effect op de wereld om ons heen. De tijdspanne is mij nog onduidelijk. Want in het tempo van de afgelopen 25 jaar klinkt het als heel ver in de toekomst.

          1. Rob Duijf

            Verandering is een instant, dynamische aangelegenheid en daarin schuilt het revolutionaire. Het is geen ideologie en geen ideaal, dat over 25 jaar of zo moet worden bereikt. Zou het dat wel zijn, dan is het niet meer dan een projectie, een product van het zelfde beperkte en verdeelde denken dat nu onze problemen veroorzaakt.

            Nu kan ik me voorstellen, dat iemand die dit hoort, denkt: ‘misschien kan ik wel veranderen, maar de anderen gaan gewoon door’. De verandering zit onder meer in het feit, dat jij geen bewuste bijdrage meer levert, omdat je het principe van verdeling en identificatie doorziet. Dat werkt door in je handelen. Je kunt hoogstens tegen een ander zeggen: kijk nou toch eens, denk nou toch eens na, maar daar houdt het dan ook mee op. Je kunt een ander immers niet dwingen, maar je kunt wel laten zien dat het ook anders kan.

            Mensen die hetzelfde bewustzijn delen, zouden elkaar kunnen vinden om nieuwe initiatieven te ontplooien. In managementtermen heet dat ‘out of the box’-denken: de dingen op een totaal andere manier doen, dan men gewend is. Nieuwe wegen inslaan. In dit geval op een andere, nieuwe manier leven. Behoudzucht is echter de ontkenning van iedere dynamiek en juist dat is wat we doen: we klampen ons vast, we hangen aan onze ankers en laten geen verandering toe.

            De voorwaarde is, dat die verandering nu plaatsvindt, door inzicht in de beperkte manier van hoe jezelf functioneert. Niet theoretisch – boeken te over zoals jij weet – maar feitelijk.

            ‘Ken u zelf’ is een bekend Grieks aforisme. Ik zou het niet beter kunnen samenvatten.

  6. Frans

    “Out of the box” denken is inmiddels zo’n cliché dat het gewoon “in the box” denken is geworden.

    1. Ben Spaans

      Weimar, Weimar, Weimar…het zit zo in ons hoofd dat dit het scenario is waardoor vrijheid zal sterven…

      De geschiedenis herhaalt zich nooit.

      Maar rijmen doet ze wel…

    2. Rob Duijf

      Tja, wat het cliché betreft, kan ik je daarin alleen maar gelijk geven.

      Blijft niettemin overeind het vermogen om ‘buiten de lijntjes te kleuren’ of ‘naast het potje te piesen’. Daar is vrijheid voor nodig en die vrijheid heb je niet als je ergens voor anker ligt, lees: vastgeroest zit in allerlei denkwijzen en gebukt gaat onder de last van tal van conditioneringen. Het kan ook anders.

      Het affiche ‘Stel je voor er komt oorlog en niemand gaat er naar toe’ is daar een goed voorbeeld van.

      https://www.geheugenvannederland.nl/nl/geheugen/view?coll=ngvn&identifier=NAGO02%3AIISG-30051001024527

  7. Ben Spaans

    Benjamin Hett, The Death of Democracy. Hitler’s rise to Power, (Londen 2018) zet het allemaal nog eens op een rij. Wel een boek dat niet denkbaar is zonder parallellen met het heden; onzekerheid over genderrollen, angst voor migratie en spaak lopende pogingen tot vroege Europese integratie waarbij de Britten een schurkenrol krijgen (toch wel). Oh, en met de Rijksdagbrand was misschien toch meer aan de hand dan alleen Marinus van der Lubbe (waar Hett al eerder een boek over uitbracht). De Nederlandese vertaling van de titel komt neer op ‘De Populist.’ wat ik geen goede en gemakzuchtige keuze vind.

    https://www.penguin.co.uk/books/111/1114753/the-death-of-democracy/9781786090300.html

    Kemal Rijken, Eigen Volk. Hoe het rechts-nationalisme Europa veroverde, (Amsterdam 2019), is net uit. Een poging om nieuw nationalistisch rechts in West-Europa in kaart te brengen.

    https://www.athenaeum.nl/boek/?authortitle=kemal-rijken%2Feigen-volk–9789026339479

Reacties zijn gesloten.