
In de Late Bronstijd, bezochten Mykeense Grieken Cyprus. Hun producten zijn op allerlei plekken gevonden, de naam “Alashiya” (Cyprus) is te vinden op Lineair-B-tabletten, Hititische teksten vertellen dat een krijgsheer uit Ahhiyawa (Griekenland) een expeditie deed naar Alashiya en aan boord van het Uluburun-schip, dat tjokvol bronsbaren uit Cyprus lag, lijken twee Mykeense krijgers te hebben gevaren, op weg naar huis. Toen in het Griekse moederland de paleisburchten in de dertiende eeuw v.Chr. ten onder gingen, trokken vluchtelingen naar Cyprus. Een van hun vestigingsplaatsen was Maa-Palaiokastro, de voorganger van het latere Pafos. Na een kwart eeuw werd deze plek alweer ontruimd.
Kort als de Grieken er hebben gewoond, laten we zeggen van 1200 tot 1175 v.Chr., de plek was wel de plek waar ze echt woonden. Alle eerdere aanwijzingen zijn nog te verklaren als handel, als krijgers die komen en gingen, als kooplieden die waren gemigreerd naar hun afzetmarkt. Maar Maa-Palaiokastro is een echte Griekse nederzetting en dat maakt de opgraving nogal symbolisch voor het huidige Cyprus. De meeste Cyprioten spreken immers Grieks en volgen de Cypriotische variant van het Griekse christendom. Een Cyprioot herkent in Griekse liedjes iets dat hem aanspreekt en zal op het Eurovisie-songfestival dan ook douze points geven aan Griekenland.
Sommige Grieken zeggen dat Cyprioten en Grieken één volk zijn, wat (volgens mij) de meeste Cyprioten dan weer tegenspreken, maar het is een feit dat Cyprioten graag naar Griekenland kijken. Dus kwam er in Maa-Palaiokastro een museum voor de Griekse kolonisatie. U ziet het hierboven. Het lijkt een beetje op een zogeheten tholosgraf. Van boven bezien is het een kompasnaald die wijst naar dat andere centrum van de Griekse kolonisatie, Alexandrië. Het meest opvallend: het museum is leeg.
Daar wilde de maker iets mee duidelijk maken. Iets over geschiedenis als leegte die je zelf mag opvullen. Heel postmodern natuurlijk. Misschien zelfs een contrapunt bij nationalistische claims. Maar het is natuurlijk in de eerste plaats een miskenning van het feit dat de archeologie, de geschiedwetenschap en de taalkunde wel degelijk grenzen stellen aan hoe je dat zogenaamd lege verleden mag opvullen. Dit museum is een belediging voor de geesteswetenschappen.
[Ik blog het einde van dit jaar een aantal keren over Cyprus. Ook omdat er een mooie expositie is in het Rijksmuseum van Oudheden. Morgen is het weer open. Wie vandaag iets bijzonders zoekt, zou ik willen uitnodigen om dit te lezen.]
“De meeste Cyprioten ….. volgen de Cypriotische variant van het Griekse christendom.”
Ik vind het best hoor, culturele identificatie. Zelf heb ik ook nog steeds een zwak voor Batavieren, Kaninefaten en Tubanten. Maar dat is nog geen reden voor aanstellerij. Die Grieken van Maa-Palaiokastro volgden vast niet die Cypriotische variant van het Griekse christendom.
“Dit museum is een belediging voor de geesteswetenschappen.”
Vast onbedoeld en dat maakt het in mijn ogen nog erger. De enige andere mogelijkheid die open blijft is extra stompzinnig nationalisme.
‘Daar wilde de maker iets mee duidelijk maken. Iets over geschiedenis als leegte die je zelf mag opvullen.’
Zonder nadere toelichting lijkt mij deze duiding wel erg kort door de bocht.
Uitleg van de ontwerper in het museumboekje dat ik ter plekke kocht.
Dat moet een dun boekje zijn.
Als een monument waaraan iedereen zelf betekenis mag geven, mag Jona hier natuurlijk een belediging aan zijn vakgebied in zien. In het niets komt de essentie van de waarnemer boven.
Hier een positieve link:
https://mycyprusinsider.com/cyprus-uncovered/a-must-see-building-initially-designed-as-the-museum-of-nothing/
Maar dit staat op de site van de beheerder:
“Currently, the Museum’s content is undergoing redesigning.”
Het museum op Cyprus heeft dezelfde inspiratie als de Landart in Flevoland. Ik vind het wel mooi eigenlijk. Het past ook in de moderne niet-destructieve archeologie, waarbij je oudheden in de grond laat zitten.
Ik zou het dan ook geen museum noemen, maar een monument.