
Classici zijn geen historici en als een classicus een geschiedenisboek schrijft, neemt ’ie een risico. Gisteren beschreef ik hoe Tom Holland, als hij in Persian Fire probeert het verleden te evoceren (een activiteit waar beide specialismen overlappen) de grens met fictie overschrijdt.
Vandaag behandel ik een kruisiging uit Dominion, Hollands apologie voor het christendom als kracht die de westerse cultuur heeft gevormd. Niet dat voor deze stelling een apologie nodig is, overigens, want geen historicus ofsocioloog betwijfelt deze invloed. Ik had gehoopt dat Persian Fire een jeugdzonde was en dat Dominion beter zou zijn, al durfde ik dat na er doorheen te hebben gebladerd niet meer te hopen en bevestigde de bespreking in het Handelsblad dat er iets mis is met dit boek. Nu ik het systematisch lees, weet ik zeker dat Holland als auteur niet is gegroeid. Hij beheerst het historisch métier nog altijd onvoldoende.
Het einde van Artayktes
Als voorbeeld neem ik de kruisiging, in het najaar van 479 v.Chr., van Artayktes, een Perzische commandant die na de aftocht van Xerxes uit Europa een garnizoen commandeerde. Herodotos beschrijft ’s mans dood en legt een verband met de Trojaanse Oorlog: Artayktes zou zijn verdiende loon hebben gekregen voor het feit dat hij het heiligdom had geplunderd van Protesilaos, de eerste Griekse dode in de oorlog rond Troje. Herodotos legt hiermee een boog over zijn werk, dat begint met datzelfde conflict. Bovendien plaatst hij tegenover de Griekse eerstgevallene de Perzische laatstgevallene. Zo komt een einde aan wat Herodotos presenteert als de grote strijd tussen Oost en West.
Herodotos had minimaal twee bronnen voor de kruisiging. Eén vermeldde dat het was gebeurd te Sestos, een flinke havenstad aan de Hellespont, en de ander zei dat de kruisiging had plaatsgevonden op de heuvel achter het tien kilometer zuidelijker gelegen dorp Madytos. Vrijwel zeker is deze laatste plek de juiste: het gebeurt immers wel vaker dat een onbekende plaatsnaam wordt vervangen door de bekendere naam van een nabijgelegen stad, ongeveer zoals iemand uit Brasschaat ermee zal moeten leven dat mensen zeggen dat hij komt uit Antwerpen. We kunnen makkelijker verklaren hoe Herodotos’ eerste zegsman gemakshalve van Madytos Sestos maakte dan verklaren hoe zijn tweede zegsman Sestos veranderde in Madytos.
Holland negeert deze kwestie. De oplossing komt hem niet uit. Hij vermeldt dus alleen Sestos om zo te kunnen benadrukken dat dit “the very spot” was waar Xerxes “had first stepped onto European soil”. Volgens Holland bedoelden de Grieken de executie van Artayktes om duidelijk te maken dat Xerxes’ poging Europa te onderwerpen was mislukt. Dominion volgt hier dus Herodotos’ frame dat Azië tegenover Europa had gestaan – ja is nog radicaler, aangezien de auteur van de Historiën de naam “Madytos” tenminste niet onderdrukt. Tegelijk breekt Holland met Herodotos. De theologische dimensie die bij de Griekse onderzoeker aanwezig was – een bestraffing voor een religieus vergrijp – laat de Britse classicus onvermeld.
Geschiedtheorie
Dat mag natuurlijk. Wij hoeven Herodotos’ visie op oorzakelijkheid, in dit geval een vorm van goddelijke gerechtigheid als oorzaak van Artayktes’ dood, niet over te nemen. Sterker nog, we mogen dat niet eens, want voor de hedendaagse historicus bestaan geen bovennatuurlijke ingrepen in de menselijke geschiedenis. Evenmin hoeven wij Herodotos te volgen in zijn presentatie van de Perzische Oorlog als een conflict tussen de Grieken en Azië. Maar dit doet Holland wel.
En dat is wonderlijk. Het frame “Europa versus Azië” is immers wetenschappelijk even achterhaald als goddelijke gerechtigheid ter verklaring van de menselijke geschiedenis. Eén reden is dat de bewoners van Azië het simpelweg niet herkenden. Een ander is dat de concepten dermate vaag zijn dat het eigenlijk altijd waar is – en dus zinledig. Holland herkent het kentheoretische probleem echter niet. Ik vermoed dat hij nooit het onderscheid heeft geleerd tussen wezensdefinitie, beschrijvende definitie, type, ideaaltype, extreemtype en familiegelijkenis.
Ik zeg niet dat het leuk is je met deze materie bezig te moeten houden. Het tentamen over het handboek theorie is doorgaans het meest gehate onderdeel van het eerstejaarsonderwijs geschiedenis en ik schrijf ook niet graag over methodische problemen. Maar het is wel nuttig want het leert de historicus zijn eigen redeneringen te analyseren. Holland negeert nu uit zijn ene bron een weerlegd concept dat hem niet bevalt (goddelijke gerechtigheid) en accepteert onnadenkend een concept dat hem wel bevalt maar dat hij had behoren te herkennen als weerlegd (Oost versus West). Hij heeft, zoals we gisteren zagen, ook niet door wanneer hij over Cyrus de Grote de propaganda herhaalt van de sjah.
Oost en West
De tegenstelling tussen Europa en Azië, die vooral populair was in de negentiende eeuw, is belangrijk voor Holland. Ze keert in zijn oeuvre steeds weer terug, wat misschien verklaart waarom Dominion begint met een kruisiging in de vroege vijfde eeuw, hoewel het boek gaat over de invloed van het christendom (een religie die een half millennium later is ontstaan) op de westerse cultuur (die nog later is ontstaan). Dat de tegenstelling niet te operationaliseren valt, is bij Holland ondergeschikt aan het vet aangezette verhaal.
Ik neig ertoe Holland te typeren als een narrativist: iemand die meent dat de historische feiten voorgoed onkenbaar zijn en die betekenis aan het verleden wil geven bij het vertellen van een verhaal. Dat is gemakzuchtig. Niet alleen zijn er gradaties van waarschijnlijkheid, zoals dat Madytos voor de dood van Artayktes’ dood een aannemelijker plek is dan Sestos, maar ook miskent deze visie een van de waarden van (oude) geschiedenis: dat het je scherper doet denken over je eigen denkbeelden. In dit geval: het betrekkelijke van de negentiende-eeuwse Oost-West-tegenstelling, die Holland, als hij meer historicus en minder classicus was geweest, niet centraal had gesteld maar terzijde had geschoven.
Asymmetrie
Tot slot een persoonlijke anekdote. Er is een rare asymmetrie. Jaren geleden sprak ik een classicus die een vertaling had gemaakt die in het NRC Handelsblad werd besproken door een historicus. Tot overmaat van ramp had de recenserende historicus gemeend met zijn gymnasiasten-Grieks de classicus te moeten corrigeren. Mijn classicus was geërgerd: “die vent kent de recente ontwikkelingen in de partikeltheorie niet”. Ik geloof dat elke classicus zo zou reageren als iemand met weinig kennis van de Griekse taalkunde het beter denkt te weten. Historici stellen zich dan ook – die ene recensent niet te na gesproken – nogal terughoudend op als het gaat om bijvoorbeeld vertaalkwesties.
Die terughoudendheid zou ook Holland moeten betrachten. Dat hij belangstelling heeft voor het verleden is prima, maar waarom leest hij niet eerst iets over geschiedtheorie alvorens geschiedenisboeken te schrijven? Dat Dominion de vormende werking beschrijft die van het christendom is uitgegaan op de westerse samenleving, dat is natuurlijk ook prima, maar waarom probeert Holland sociaalwetenschappelijke vragen over die invloed te beantwoorden zonder zich te bedienen van het sociaalwetenschappelijk instrumentarium?
[Dit zal de pointe zijn van verdere stukjes. Dit wordt dus vervolgd maar niet de komende week.]
Classici realiseren zich niet dat ze onvoldoende weten. Zeker in Groot-Brittannië. Het is dus geen opzet. Het roept wel vragen op, die je ook regelmatig stelt, over de wijze waarop classici worden opgeleid.
Mijn ervaring is dat jonge classici wel weten hoeveel minder ze weten dan de generatie die voor 1985 mocht afstuderen.
Ik denk ook dat het iets Engels is. Soms heb ik de indruk dat veel Engelse/Amerikaanse boeken over geschiedenis niet door historici geschreven zijn.
Klopt.
De MB problematiseert Holland zo ontzettend, dicht hem zoveel toe…het gaat hier wellicht om een bezorgde (bange?) man die een houvast zoekt in een oost-west tegenstelling en nu ook in een soort idealisering van het (westerse) christendom…
Ik schrijf het vooral om te tonen hoe geschiedenis werkt. Dit is een handig voorbeeld. Het had ook kunnen gaan over Fik Meijer.
Helaas is er echt een probleem. Holland heeft invloed. Persian Fire heeft bijvoorbeeld allerlei goed onderzoek, dat net een beetje begon door te dringen bij het grote publiek, weggedrukt. Het levenswerk van de Nederlandse iranologe Heleen Sancisi-Weerdenburg is nu alleen nog bekend aan de universiteit. In plaats daarvan zijn negentiende-eeuwse cultuurconcepten in het Nederlandse debat teruggekeerd.
Dat komt niet alleen door Tom Holland. Zie verder https://mainzerbeobachter.com/2019/08/27/waarom-ik-xerxes-in-griekenland-schreef/
Wel grappig dat mijn ervaring juist is dat historici echt vrij dom zijn. Als ik het wetenschappelijke narcisme van Rutger of Maarten zie, verheug ik mij niet zelden over heren zoals Holland of Finley
Ik herken hetzelfde narcisme bij Finley en Holland. Het is op een bepaalde manier menselijk natuurlijk om aandacht te willen, maar je kunt erop reflecteren. Die zelfreflectie ontbrak bij Finley en ontbreekt bij Holland – al was het maar omdat hij zichzelf aanprijst als een historicus, zonder het te zijn.
De onderzoekers waarvoor ik bewondering heb zijn de stille krachten, die de media niet zoeken maar die door journalisten gevonden moeten worden.
Rutger Bregman??
@BenS: “et gaat hier wellicht om een …..”
Hier past weer eens een citaat van Richard Feynman:
“The first principle is that you must not fool yourself, and you are the easiest person to fool.”
Als u gelijk hebt houdt Holland zich niet aan dit principe. Dat doet ernstige afbreuk aan de betrouwbaarheid van zijn werk.
Het ontslaat hem niet van verantwoordelijkheid. (‘Angst is een slechte raadgever’).
“Als je nooit colleges geschiedtheorie hebt gehad, is de kans levensgroot dat je negentiende-eeuwse vooringenomenheden niet herkent en repliceert….de Oost-West-tegenstelling, die Holland, als hij meer historicus was geweest, terzijde had geschoven.”
Lees je analyses van dit soort boeken altijd met veel plezier, Jona. Vrees alleen dat je te veel vertrouwen stelt in de colleges geschiedtheorie, die ik overigens erg boeiend vond. Het voorbeeld van Rutte dringt zich op, maar neem anders Bart de Wever, die ook geschiedenis heeft gestudeerd. En die er driftig op los fantaseert over een ononderbroken continuïteit tussen de Griekse strijd tegen de Perzen en zijn eigen kruistocht tegen de Islam. https://www.demorgen.be/meningen/wie-niet-wil-vechten-zal-op-zijn-knieen-verder-mogen-leven~bd3625ff/
Je stipt het grotere probleem wel aan: dat zit hem m.i. niet in Hollands studiekeuze, maar in de hardnekkige mythe van een eeuwige strijd van oost tegen west. Dat is meer dan een weerlegde negentiende-eeuwse vooringenomenheid. Vooral sinds de val van het communisme is het een populaire, reactionaire ideologie geworden, die is en wordt gebruikt om op globaal niveau, maar ook op nationaal niveau nieuwe vijandbeelden te construeren. Een paar colleges geschiedtheorie veranderen daar weinig aan.
Het heeft te maken met angst. Er is een schilderij van rond 1900 van keizer Wilhelm II, die op een berg staat en met één hand boven zijn ogen naar het Oosten tuurt, want daar konden wel eens de Gele Horden vandaan kunnen komen die ons gaan overspoelen. In de Middeleeuwen is dat ook gebeurd: Djengish Kahn, etc.
Dus wie wetenschap wil bedrijven moet de eigen vooroordelen proberen op te sporen. Daarbij is geschiedtheorie van belang. Ook ik vrees dat ze onvoldoende is. Een verplichte cursus wetenschapsfilosofie voor elke studierichting zou ook niet gek zijn, met een prominente plaats voor het citaat van Feynman hierboven.
‘de hardnekkige mythe van een eeuwige strijd van oost tegen west’
Hoe hardnekkig die mythe is valt meteen op bij het lezen van hedendaagse Fantasy lectuur. Het kwaad komt maar al te vaak uit het Oosten (met als school makend voorbeeld: ‘The Lord of the Rings’, vol met Oosterlingen in dienst van Mordor).
“ongeveer zoals iemand uit Brasschaat ermee zal moeten leven dat mensen zeggen dat hij komt uit Antwerpen”. Oudheidkundigen zijn zeer beslagen in geschiedtheorie, maar leken op het vlak van gevoelsmatige geografie, vandaar dat ze hun redeneerfouten niet herkennen.
Brasschaatnaars zijn Hollanders.
Over ’t water = de Vlaanders
Voorbij het rond punt van Wommelgem = de Limburg
Ten noorden van Ekeren = Holland
Nog maar eens een bedankje voor de MB. Zonder deze kritische blik zou ik me meer laten leiden door de boekenlijstjes van de kranten en mijn bibliotheek met dit soort boeken vol stouwen, in de naïeve overtuiging dat ik goede geschiedenis lees.
Deed ik zo mijn best eens een niet-Nederlands voorbeeld te noemen…
“Oudheidkundigen zijn …”
Daarentegen zijn er wel oudheidkundigen die bereid zijn hun misvattingen te herkennen en te corrigeren.
Ook ik wist niet dat Brasschaat, net als sinds weinige decennia Kloppenburg, een Hollandse kolonie was.
Overigens liggen ten noorden van Ekeren enkele Noord-Brabantse plaatsen, waar men het beslist niet op prijst stelt voor Hollander te worden uitgemaakt. Gevoelsmatige geografie is gecompliceerd.
“school makend voorbeeld”
Inderdaad. Ik heb er al eens op gewezen dat Lord of the RIngs behoorlijk wat Bloed en Bodem “filosofie” bevat, terwijl Tolkien beslist geen antisemiet was. George Martin met zijn zwaar overschatte Song of Ice and Fire cyclus is een schaamteloos voorbeeld. Maar zelfs zonder expliciete geografische verwijzingen zijn deze stereotypen gemakkelijk te herkennen in de fantasyliteratuur. Fantasy lijdt aan een groot gebrek aan fantasie.
Daarentegen heb ik de indruk dat kinderfantasy er minder sterk onder lijdt. Jonathan Stroud’s Lockwood en Co (vanaf 12 jaar!) is een voorbeeld.
Bloed en bodem hebben altijd een aantrekkingskracht.
Het irriteert Jona dat Holland zoveel succes heeft. FvD is nu de partij met de meeste leden. We moeten ons realiseren dat een groot deel van de mensheid geen langdurige academische opleiding heeft genoten. Academici denken dan desalniettemin dat democratie zo geweldig is. Hoe wereldvreemd. Nu wij Internet en sociale media hebben zien we wat democratie echt is. Plus sommige onderwerpen zijn zo groot dat zelfs academici uit angst tot conclusies komen, bv over de Islamisering van Europa. Zeggen dat dat allemaal een mythe is helpt dan niet.
Ik zou het anders zeggen. De mens heeft een irrationele kant. De universiteit kan daarmee niet omgaan – het zijn vaak rationeel denkende mensen – en heeft dit aspect onderschat in haar voorlichting. Denk hier aan het beruchte “populariseren” waarbij de universiteit zender was en aannam dat iedereen bereidwillig luisterde.
Zo werkt het niet. Mensen voelen (vaak irrationele)weerstand tegen sommige ideeën en omdat de universiteit – of in elk geval de oudheidkunde – haar voorlichting zo slecht op orde heeft, kan ze daar niet mee omgaan.
Holland speelt op die irrationele sentimenten in. Het staat hem vrij te schrijven wat hij wil en dát irriteert me allerminst. Hij is echter een symptoom van het falen van een universiteit die almaar haar eigen kortzichtigheid niet onder ogen ziet. Dát irriteert me.
“Bloed en bodem hebben altijd een aantrekkingskracht.”
Voor 1800 CE niet. We hebben dit te danken aan de Romantiek.
‘… terughoudendheid bij menig classicus…’
Die terughoudendheid ontbreekt denk ik bij menig wetenschapper en andere hoogopgeleide deskundigen. Het is een bekend verschijnsel: mensen met een specifieke expertise die denken over ‘alles’ een mening te kunnen hebben. En komen bij de meer bescheidenen van aard over als vervelende betweters.
Het is een typische hubris van de wetenschap zou je kunnen zeggen. Er is ook een hubris binnen de eigen wetenschappelijke kring zelf: ik ben rechter in de leer than thou … Over de godsdienstige kring maar te zwijgen.
Waarom mensen een goedgeschreven verhaal ontzeggen, ook al kloppen een aantal details niet? Ik denk dat de boeken van Tom Holland en een Jeroen Windmeijer een functie hebben. Ze wakkeren ongetwijfeld de interesse in de oudheid en geschiedenis in het algemeen aan. Daarnaast onthouden lezers toch wat zij willen onthouden, ongeacht of iets sociaalwetenschappelijk gestaafd is of niet.
Het is goed dat er een kleine kring van terughoudende historici is met strak gedefinieerde spelregels. Daaromheen zijn bredere kringen waar met enige regelmaat kennis uit die kleine kring binnensijpelt en na verloop van tijd beklijft. Het is een organisch proces, waarbij een wikipedia en sociale media een ondersteuning zijn. De echt geinteresseerde zal zeker wel de weg vinden naar de kring van ‘ingewijden’. Zo is het tenslotte met alle gnosis.
Jeroen Windmeijer, die ik onlangs ontmoette, schrijft fictie en pretendeert niet een wetenschapper te zijn. Holland doet wel alsof hij historicus is.
Ik ben met je eens dat er eerstelijnsvoorlichting mag zijn waarbij je soms wat kort door de bocht gaat. Maar dan moet er wel een tweede lijn zijn waar geïnteresseerden kunnen leren hoe het wel zit. Die ontbreekt. En dan wordt de reproductie van negentiende-eeuwse sjabloons wél problematisch.
“Classici zijn geen historici en als een classicus een geschiedenisboek schrijft, neemt ’ie een risico. … Hij [Tom Holland] is nog steeds een classicus en beheert het historisch métier nog altijd onvoldoende.”
Volgens het wikipedia artikel waar Ben Spaans in een commentaar op de vorige aflevering naar verwijst, heeft Holland Engels gestudeerd en zichzelf Grieks geleerd. Op z’n eigen site karakteriseert Holland zich als “an award-winning historian, biographer and broadcaster.”
A.J.P. Taylor zou over thrillerschrijver Len Deighton, die ook een aantal boeken over de Tweede Wereldoorlog heeft geschreven, hebben gezegd ‘An amateur historian is an historian nonetheless.’ Holland doet er zijn voordeel mee.
Wat het Oost-West-frame betreft – als iemand hier een ander woord kan bedenken voor het vreselijke woord ‘frame’, graag! – had ik als mediëvist meer last van het omgekeerde. Een recent, groot stuk in de Volkskrant van, nota bene, twee academici stelde dat “wij” via de Arabische cultuur en de Renaissance erflaters zijn van de Grieken en de Romeinen. De Europese middeleeuwen werden gewoon weer eens de “Donkere periode” genoemd. Het afzwakken van de tegenstelling Oost versus West gaat weer eens gepaard met het opwerpen van andere tegenstellingen.
Ik begrijp de veronderstelling dat hier sociaalwetenschappelijk onderzoek nodig is, eigenlijk niet zo goed. Ideeëngeschiedenis lijkt mij in dit geval net zo belangrijk. Een historicus kan ook verschillende benaderingen combineren. Trouwens, sociaal-historici zijn ook niet zo kritisch wat betreft het afschaffen van hun eigen mythes. Ik vind dat er nog steeds veel ‘Gemeinschaft versus Gesellschaft’-denken in sociaalwetenschappelijke benaderingen van geschiedenis zit.
Oei, dat artikel, dat was inderdaad om te huilen. Hoewel sympathiek bedoeld in de zin dat het probeert relaties met de Arabische wereld te tonen, is niet gezocht naar aanwijzingen voor het tegendeel: dat de Arabische bijdrage aan de westerse cultuur (wat dat ook moge zijn) is gelegen in de afwijzing van het klassieke erfgoed. En laat dat nou net het geval zijn bij de madrassa/universiteit. Een prachtvoorbeeld dus van de confirmation bias.
Er is m.i. geen tegenstelling tussen ideeëngeschiedenis en sociaalwetenschappelijk onderzoek. Wil je de continuïteit van een idee tonen, dan zijn sociaalwetenschappelijke aannames immers geïmpliceerd. Je kunt daar maar beter open en eerlijk over zijn.
En ook dat is allemaal weer politiek: de ene kant zegt: de islam/het oosten is een gevaar, kijk maar naar de Perzen, de Osmanen etc.
De andere kant zegt: nee, we hebben juist veel te danken aan de islam/het oosten. Drie keer raden wie rechts en wie links is… Maar over die madrassa’s/universiteiten zou ik graag wat meer willen weten.
PS: oost-west stramien, is dat een idee?
Met links en rechts heeft het allemaal niets te maken. Ze bestaan niet. Wat wel bestaat is een groep gevarieerde mensen die bang is voor wat ze rechts noemen en een groep gevarieerde mensen die bang is voor wat ze links noemen. Omdat beide groepen gevarieerd zijn en omdat hun tegenstanders niet bestaan, is het vooral een middel om groepen te mobiliseren, maar het is feitelijk oninteressant.
Madrassa: https://mainzerbeobachter.com/2011/07/14/makdisi%C2%B4s-madrasa%C2%B4s/
Ah, dank je.
Nu, in een wat mildere bui, zou ik kunnen zeggen dat ik het met de conclusie van het Volkskrant-artikel wel eens ben (het is goed bedoeld, inderdaad), maar niet met de weg er naartoe. Ik denk dat Jona hetzelfde heeft met het boek van Tom Holland.
Wat historische sociologie betreft, die intrigeert mij net zoveel als die mij irriteert. Misschien moet ik deze site ook niet lastig vallen met deze haat-liefde verhouding.