MoM | Vormende krachten

Tom Holland, daar had ik het al een tijdje niet over gehad. Ik was begonnen met een reeks waarin ik zijn boek Dominion gebruikte om uit te leggen wat een historicus doet en waarom Holland geen historicus is. Door het ziekbed van mijn moeder is die reeks onderbroken, maar het kan geen kwaad haar te hernemen. Teveel mensen denken dat geschiedenis zoiets is als wat verhalen bij elkaar plaatsen. Het is echter een wetenschap. Er zijn dus kwaliteitseisen.

Begrijp me niet verkeerd: ik zal Holland het schrijven niet verbieden. Maar hij moet niet voorwenden dat het geschiedenis is. Hoe je het métier wel moet noemen, dat weet ik ook niet. Zijn verhalen zijn in elk geval geromantiseerd, want hij construeert feiten door weg te laten wat hem niet bevalt en kleedt zijn gegevens regelmatig aan met bewijsbaar onjuiste gegevens. Bovendien zijn Hollands verhalen ideologisch vooringenomen. Net als in Persian Fire (waarin hij het negentiende-eeuwse frame van een unieke door oosterse horden bedreigde Griekse cultuur nieuw leven inblies) is ook in Dominion de oosterling opnieuw De Vijand. Perzen, Arabieren, moslims – het is allemaal één pot nat. Daar staat dan de pluriformiteit van de westerse wereld tegenover. Hollands Oosten is een exotisch collectief, Hollands Westen is genuanceerd en individualistisch. Noem het wat je wil maar noem het géén geschiedenis.

Lees verder “MoM | Vormende krachten”

MoM | Verhalende geschiedschrijving

Kleio, muze van de geschiedvorsing (El Djem, Huis van de Maanden)

Geschiedvorsing wil niet slechts zeggen dat je gebeurtenissen op een rijtje zet maar houdt ook in dat je die probeert te verklaren, dat wil zeggen dat je verbanden legt met andere gebeurtenissen. Daarvoor kennen historici verschillende verklaringsmethoden. Zo kun je proberen wetmatige verbanden te leggen. Als de bevolking in omvang toeneemt, stijgt – als andere zaken hetzelfde blijven – de graanprijs. Een andere vorm van verklaren is de hermeneuse: je verklaart iets door je in mensen uit het verleden in te leven. De moeite die Justinianus zich getroostte om met voormalig prostituee Theodora te trouwen, kan alleen betekenen dat hij echt van haar hield.

Een derde benadering staat bekend als vergelijkend-oorzakelijk of comparativistisch en wil zeggen dat je verbanden opspoort door middel van vergelijking. Als de romanisering en de arabisering van het Iberische Schiereiland identieke processen waren, alleen verschillend doordat de Romeinse belastingdruk hoger was, is dat de sleutelfactor waardoor de grondig geromaniseerde bevolking de Visigoten assimileerde en de aan minder dwang onderworpen en minder gearabiseerde bevolking de reconquistadores niet kon assimileren. Over de vierde verklaringswijze, het modelleren met computers, valt een boom op te zetten en dat laat ik nu rusten.

Al deze benaderingen hebben de aanname met elkaar gemeen dat het verleden nog kenbaar is. Dat is niet de aanname van het de vijfde verklaringswijze: narrativisme ofwel verhalende geschiedschrijving.

Lees verder “MoM | Verhalende geschiedschrijving”

Hollands joden en christenen (3)

Bethanië, waar Johannes de Doper Jezus zou hebben gedoopt

Het einde der tijden

Wat was het vroegste christendom wél? In elk geval speelde een rol dat de gelovigen meenden te leven in de Eindtijd. De kernboodschap van Jezus’ mentor Johannes de Doper was dat de Dag des Oordeels nabij was en dat niemand gered zou worden, tenzij hij tot inkeer was gekomen én zijn rituele reinheid had hersteld door middel van onderdompeling in een rivier. Dat herstel van de rituele reinheid is significant: het duidt op de verwachting van een zeer nabij einde. (Als het einde op een onbepaald moment in de verre toekomst zou zijn, heeft een voorbereiding als deze immers niet zoveel zin.) Jezus nam deze boodschap over. Dale Allison noemt in Constructing Jesus (2010) eenendertig verschillende uitspraken in de canonieke evangeliën en een tweeëndertigste in Thomas. Elk op zich kan niet-Jezus-echt zijn maar cumulatief is dit overdonderend bewijs dat de messias, de Twaalf, de apostelen en de leerlingen naar Jeruzalem kwamen met de verwachting van een grote ommekeer.

Ook Paulus verwachtte het einde, net als zijn leerlingen en andere vroege gelovigen. In de Tweede Brief van Petrus horen we de spottende verwijten die ze te horen kregen. “Nou, waar blijft ’ie? Hij had toch beloofd terug te komen?”

Lees verder “Hollands joden en christenen (3)”

Hollands joden en christenen (2)

De sarcofaag van de gemartelde Makkabeeënbroers (St Andreas, Keulen)

Farizeïsme

Ik legde al uit dat Tom Holland (a) het christendom origineler en onjoodser presenteerde dan het feitelijk was als hij stelt dat een godgeworden mens iets nieuws was en dat hij (b) het jodendom ten onrechte reduceert tot boekengeloof. Zijn christelijke visie op het jodendom hindert hem vaker. Hij schrijft bijvoorbeeld dat de bepalingen in de Wet van Mozes over de priesterlijke reinheid niet alleen golden voor de priesters maar voor alle kinderen van Israël. Dit is farizeïsme en daarom een voorloper van het rabbijnse jodendom, maar mag niet worden gegeneraliseerd. In elk geval Jezus’ halachische opvattingen wijken hier sterk van af en Paulus zou zich er weinig van aantrekken. Het christendom is niet ontstaan omdat de gelovigen braken met de Wet van Mozes, maar omdat ze (net als veel andere joden) de farizese innovatie afwezen.

Holland noemt de Wet famously strict, wat perfect aansluit bij de aloude christelijke framing van het jodendom, namelijk dat de Wet iets was wat moest worden overwonnen, terzijde geschoven en vervangen door een liefdesgebod. Een historicus kan deze christelijke polemiek tegen het jodendom vanzelfsprekend niet zomaar overnemen als historisch feit. Dat zou naïef positivisme zijn.

Lees verder “Hollands joden en christenen (2)”

Hollands joden en christenen (1)

Yosef Caro-synagoge, Safed: de Tien Geboden.

Er zijn drie visies op het jodendom zoals dat bestond toen de Tempel in Jeruzalem nog functioneerde. Zo is er de visie van christenen op de religieuze gebruiken en opvattingen in de wereld van Jezus. Doordat er zoveel christenen zijn is deze visie gangbaarder dan de visie van hedendaagse joden op de tempelcultus. Tot slot is er de visie van historici, die het Tempeljodendom bestuderen als iets dat op zichzelf interessant is en het niet willen zien als voorportaal tot het latere, rabbijnse jodendom of het christendom.

Deze visies zijn natuurlijk niet los van elkaar te zien. Het christelijke beeld van het antieke jodendom was deels gevormd door wat christenen ooit wisten over joden uit de eigen tijd. Het twintigste-eeuwse historisch onderzoek – met name dat naar de Dode Zee-rollen – heeft geholpen christelijke en joodse oordelen bij te stellen. Slechts weinig christenen zullen nu nog denken dat het Tempeljodendom verstard was en dat er met Jezus pas weer muziek in kwam. Er zullen ook maar weinig joden zijn die het christendom nog beschouwen als verwaterd jodendom. De meeste geïnteresseerden zijn zich er tegenwoordig wel van bewust dat de twee hedendaagse godsdiensten de afgelopen eeuwen nogal wat karikaturen van elkaar hebben geschetst.

Lees verder “Hollands joden en christenen (1)”

Deportatie en kruisiging (2)

De heuvel achter Madytos

Classici zijn geen historici en als een classicus een geschiedenisboek schrijft, neemt ’ie een risico. Gisteren beschreef ik hoe Tom Holland, als hij in Persian Fire probeert het verleden te evoceren (een activiteit waar beide specialismen overlappen) de grens met fictie overschrijdt.

Vandaag behandel ik een kruisiging uit Dominion, Hollands apologie voor het christendom als kracht die de westerse cultuur heeft gevormd. Niet dat voor deze stelling een apologie nodig is, overigens, want geen historicus ofsocioloog betwijfelt deze invloed. Ik had gehoopt dat Persian Fire een jeugdzonde was en dat Dominion beter zou zijn, al durfde ik dat na er doorheen te hebben gebladerd niet meer te hopen en bevestigde de bespreking in het Handelsblad dat er iets mis is met dit boek. Nu ik het systematisch lees, weet ik zeker dat Holland als auteur niet is gegroeid. Hij beheerst het historisch métier nog altijd onvoldoende.

Lees verder “Deportatie en kruisiging (2)”

Deportatie en kruisiging (1)

Elamitische gedeporteerden (Louvre, Parijs)

Omdat ik het afgelopen jaar veel heb gevlogen en nu lijd aan vliegschaamte, besloot ik penitentie te doen met het lezen van Dominion, het laatste boek van Tom Holland, die getuige de ondertitel wil uitleggen hoe de Western Mind is ontstaan. Zijn ambitie neem ik hem niet kwalijk, integendeel. Wat ik echter jammer vind is dat hij het historische belang van het christendom wil beschrijven. Dat maakt het boek wat curieus want geen historicus heeft dat belang ooit betwijfeld.

Tom Holland is echter geen historicus. En dat wreekt zich.

Ik wil de komende tijd enkele stukjes schrijven over zijn aanpak en tonen dat hij door gebrek aan vakkennis fouten maakt. Vandaag zijn feiten. Dat zijn namelijk geen feiten maar decorstukken in wat Holland presenteert als een drama.

Lees verder “Deportatie en kruisiging (1)”

Waarom ik “Xerxes in Griekenland” schreef

Gistermorgen heb ik bij uitgeverij Omniboek het bestand ingeleverd van mijn nieuwe boek, Xerxes in Griekenland. De presentatie is donderdagmiddag 28 november in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden; het ligt vanaf 3 december in de boekhandel en als u het meteen wilt hebben, bestelt u het hier. Dat is een Amsterdamse boekhandel maar ze leveren landelijk.

Xerxes in Griekenland is een kwart eeuw in de maak geweest, vanaf het moment waarop classicus Hein van Dolen me vroeg om de landkaarten en het register voor zijn vertaling van de Historiën van Herodotos te maken, die in 1995 is gepubliceerd onder de titel Het verslag van mijn onderzoek. De Historiën zijn de voornaamste bron over Xerxes’ veldtocht. Sindsdien cirkel ik steeds weer naar Xerxes’ veldtocht terug, is het niet omdat ik op vakantie naar Griekenland ging, dan was het wel omdat ik een boek schreef over Alexander de Grote of omdat kwakhistorici na de Amerikaanse inval in Irak hun kans schoon zagen om een hoop negentiende-eeuwse rotzooi de wereld in te pompen.

Lees verder “Waarom ik “Xerxes in Griekenland” schreef”

Het Romeinse Rijk van Fik Meijer (2)

Moeilijk leesbaar, maar deze beroemde inscriptie uit Caesarea vermeldt in de tweede regel Pontius Pilatus en in de derde zijn functie,
Volgens Fik Meijer was Pontius Pilatus procurator. Deze beroemde inscriptie noemt hem prefect. Het origineel is in het Israel Museum in Jeruzalem; dit is een goede kopie.

[Dit is het tweede deel van een beschouwing over Macht zonder grenzen van Fik Meijer. Het eerste deel leest u hier. Ik leg hieronder uit wat een historicus doet met bronnen.]

Jaren geleden leidde Fik Meijer in – ik meen – Felix Meritis een gesprek met Tom Holland, de auteur van Persian Fire. In dit boek over de Perzische Oorlogen beweert Holland dat dat conflict verklaart waarom het vrije, humanistische westen zo anders is dan het religieuze, despotische Nabije Oosten. Zo’n eeuwenlang beslaande tegenstelling moet je bewijzen – als je het alleen claimt, ben je geen historicus maar een als historicus verklede ideoloog. Het toeval wil dat de beslissendheid van de Perzische Oorlogen een voorbeeld is uit een essay van Max Weber dat wordt behandeld in handboeken voor geschiedtheorie, zoals Chris Lorenz’ De constructie van het verleden. Een eerstejaarsstudent weet dus waarom Hollands beweringen kulleklap zijn. Het curieuze is nu dat Meijer, hoewel toch hoogleraar oude geschiedenis, Holland prees: hij had bij het lezen van Persian Fire niet gemerkt dat Holland niet was opgeleid als oudhistoricus.

Vanzelfsprekend schrijft de beleefdheid voor dat we soms iets aardigs zeggen over een wanproduct – in de tweede alinea van dit stuk beschreef ik een veel voorkomende situatie waarin ik beleefdheid liet gaan vóór eerlijkheid – maar voor beleefdheid gaat Meijers uitspraak te ver. Veel te ver: dit is alsof een lid van de directieraad van het RIVM in het openbaar Jomanda complimenteert met de woorden dat hij niet had gemerkt dat ze niet was opgeleid als arts. Ik vrees dat de verklaring voor Meijers misplaatste compliment is dat hij de waarheid sprak: hij had inderdaad niet gemerkt dat Holland niet was opgeleid als oudhistoricus. Zou hij dat wel hebben herkend, dan zou hij de organisator van de bijeenkomst immers hebben gezegd dat geesteswetenschappers ideologie plegen door te prikken (“deconstrueren”) en dat hij zich niet leende voor het respectabel laten lijken van kwakgeschiedenis.

Lees verder “Het Romeinse Rijk van Fik Meijer (2)”

Rijk worden

corruptie

Rijk worden is niet moeilijk. Zie hierboven. En u mag raden wie ik zojuist op Twitter heb geblokt.

En nu even een stap verder. Zoiets gebeurt natuurlijk alleen, denkt u, in de schimmige wereld van het internet. Maar dat is niet zo. Ik heb in NRC Handelsblad eens een recensie gezien van een vertaling van de Griekse historicus Polybios, geschreven door Fik Meijer. Die had als hoogleraar aan dat boek had meegewerkt.

Wetenschappelijke ethiek, eenentwintigste eeuw.

Lees verder “Rijk worden”