
Misverstand: Perikles had de Peloponnesische Oorlog goed voorbereid
In 431 v.Chr. verklaarde Sparta de oorlog aan Athene, vrezend dat die stad te machtig zou worden en teveel invloed zou gaan uitoefenen, met name in de Griekse heiligdommen. Het beloofde een lange oorlog te worden, en de Spartanen stuurden meteen gezanten naar Perzië om daar hulp te vragen. De grote koning had echter geen belangstelling voor een conflict met Athene, dat zich al een generatie lang onthield van inmenging in de Perzische aangelegenheden.
Zoals destijds te doen gebruikelijk, probeerden de strijdende partijen elkaar schade toe te brengen door het platteland te brandschatten. De belegering van steden was een vaardigheid die men in Griekenland op dat moment nog slecht beheerste, maar het was mogelijk de tegenpartij de toegang tot haar akkers te ontzeggen en zo uit te hongeren. Het brandschatten bracht de Spartanen echter geen stap verder, aangezien de Atheners als enigen een vloot bezaten en hun voedsel konden aanvoeren van overzee. Ondertussen konden zij vanaf zee wel het land van de Spartanen en hun bondgenoten naar hartenlust plunderen. Zo hoefden ze het niet te laten aankomen op een veldslag met de geduchte Spartaanse troepen. Bovendien beschikte Athene over een met 6000 talenten zilver gevulde krijgskas, waar in vredestijd jaarlijks zo’n 1000 talenten bij kwamen. De Atheense generaal-politicus “Perikles had de oorlog goed voorbereid”, schrijven twee Nederlandse oudhistorici in een veelgebruikt handboek voor eerstejaarsstudenten.
In 421 gooide Sparta de handdoek in de ring en kwam er een einde aan de eerste helft van deze Peloponnesische Oorlog. Dat was echter niet het gevolg van Perikles’ goede voorbereiding. Je hoeft geen boekhouddiploma te hebben om te begrijpen dat zijn strategie om met vlootoperaties de vijand te verzwakken rampzalig was. Een oorlogsschip had een bemanning van zo’n tweehonderd koppen, die elk een drachme per dag betaald kregen. Dat maakt 6000 drachmen per schip per maand ofwel één talent. Hier is het Atheense kasboek voor het eerste oorlogsjaar:
een vloot van honderd schepen, acht maanden in de vaart | 800 talenten |
een vloot van dertig schepen, acht maanden in de vaart | 240 talenten |
een vloot van zeventig schepen, het hele jaar | 840 talenten |
een leger bij de stad Potideia | 420 talenten+ |
totaal | 2300 talenten |
Optimistisch aannemend dat de inkomsten gelijk bleven, kunnen er na het eerste oorlogsjaar niet meer dan 4700 talenten in kas zijn geweest. Athene zou de oorlog nooit langer dan vier jaar hebben kunnen volhouden.
Perikles had de oorlog catastrofaal slecht voorbereid. Gelukkig stierf hij kort na het uitbreken ervan, waarna de staatsman Kleon grote invloed kreeg op de Atheense volksvergadering. Hij slaagde erin enerzijds de inkomsten te verhogen en anderzijds goedkopere operaties te laten uitvoeren. In 425 wist hij de Spartanen te dwingen hun jaarlijkse invasie te staken. Die verplaatsten daarop de oorlog naar de periferie van het Atheense rijk, waar ze de belangrijke stad Amfipolis veroverden, de plaats waar de Atheners hun scheepshout vandaan haalden en een zilvermijn exploiteerden. Nu hadden de Spartanen een onderpand om in 421 een niet al te vernederend vredesverdrag te bedingen.
Hoe komt het dat historici desondanks schrijven dat Perikles de oorlog goed had voorbereid? Het heeft er alles mee te maken dat we voor de Peloponnesische Oorlog maar één echte bron hebben. Dat is het geschiedwerk van de Atheense officier Thoukydides, een van de indrukwekkendste teksten uit de oude wereld. De auteur was verantwoordelijk geweest voor de verdediging van Amfipolis, maar had die stad niet naar behoren beschermd. Hij was dus verantwoordelijk voor de belangrijkste Atheense nederlaag, en Kleon had hem om die reden laten verbannen. Thoukydides schildert in zijn boek een genadeloos portret van de man die Athene redde. Tegelijk portretteert hij Perikles als wijze staatsman. En dit alles deed hij zo briljant, dat eeuwenlang iedereen zijn beoordeling accepteerde.
Zouden we meer dan één bron hebben gehad, dan zouden we eerder vraagtekens bij Thoukydides’ verhaal hebben geplaatst. Het is voor historici beter twee tegenstrijdige bronnen te hebben dan één bron, hoe betrouwbaar deze ook lijkt. Nu is, in veel boeken over het oude Griekenland, de beschrijving van de Peloponnesische Oorlog vaak weinig meer dan een samenvatting van Thoukydides.
Literatuur
D. Kagan, The Peloponnesian War. Athens and Sparta in Savage Conflict, 431-404 BC (2003) en S. Hornblower, The Greek World, 479-323 BC (2002³) blz. 103-209.
Nu u hier toch bent…
Door de coronacrisis ben ook ik aan huis gebonden. Terwijl ik graag wat had gedaan om mijn boek te promoten over de wedloop tussen papyrusvervalsers en wetenschappers, Bedrieglijk echt. Dat de oudheidkunde wordt gebruikt om de winst van zwarthandelaren op te drijven, vond (en vind) ik voldoende verontrustend om het wat meer onder de aandacht te hebben willen brengen. Dus bestel, lees en bespreek dat boek. Of bekijk dit filmpje. Ik ben trouwens ook beschikbaar voor betaald schrijfwerk.
[Oorspronkelijk verschenen in mijn boekje Spijkers op laag water (2009)]
Was Pericles echt zo’n sukkel? Het rekensommetje suggereert van wel. Maar houdt geen rekening met inkomsten uit de vijandelijkheden.
De vloot kon immers “vanaf zee het land van de Spartanen en hun bondgenoten naar hartenlust plunderen.”
Ik denk dat Victor Davis Hanson (The Western Way of War) gelijk heeft als hij concludeert dat we het effect van die Spartaanse en Atheense plundertochten zwaar overschatten. Op het platteland was geen goud of zilver. De partijen klaagden over in brand gestoken graanvelden, uitgerukte wijnstokken en omgehakte olijfbomen. Graan komt weer op en kun je van tevoren in veiligheid brengen, de druif is een taai onkruid, dat staat het volgende jaar ook weer overeind, en ik kan u verzekeren dat het omhakken van een olijfboom een bijna onmogelijk karwei is, het is geen appelboom of perenboom.
Schade toebrengen zal wel een doelstelling zijn geweest. Maar er waren ongetwijfeld ook benefits, als buit en gevangenen.
In Athene was het verboden een olijfboom te rooien. Er stond de doodstraf op. Lysias heeft een verdedigingsrede gehouden over zo’n zaak.
Olijfhout is hard en daarom kunnen olijfbomen heel oud worden. Ze hebben echter ook een kwetsbare plek en dat is hun hart.
Het kernhout van een oude stam is vaak rot en dat is waar de boom het beste brand: van binnenuit. Een droge boom brandt als een tierelier en geeft veel hitte af. Dat wisten die oude Grieken natuurlijk ook wel. Een olijfgaarde staat zo in hens…
Pericles werd in 430 niet herkozen als ‘strategos’. Aanleiding was de beschuldiging van financiële onregelmatigheden. Zijn strategische keuzes zullen ongetwijfeld toen al een rol gespeeld hebben bij het uitblijven van de herbenoeming.
Dat Kleon er niet goed af komt bij Thucidydides in zijn Historai zal ongetwijfeld te maken hebben met het feit dat Kleon hem in 424 in de rechtbank liet veroordelen voor verraad waardoor Thucidydes, die op dat moment strategos was, in ballingschap werd gestuurd.
Thucydides nam dus postume wraak op Kleon.
Ook Aristophanes liet zich geringschattend uit over Kleon, maar dat is ook niet verbazingwekkend. Athene was in die tijd een klassenmaatschappij waar de bovenklasse niets moest hebben van nouvaux riches als Kleon. Er liepen namelijk ook allerlei persoonlijke financiële kwesties naast de interne politieke kwesties in Athene, inclusief beschuldigingen en rechtbanken. Het zwartmaken van Kleon door Thucydidus en Aristophanes postume kent dus ook een financiële achtergrond.
U komt ons dus vertellen dat politiek ook 2400+ jaar geleden een ingewikkelde toestand was?
Ik ben niet verbaasd.
Kneinigheidje: nouvaux riches moet zijn: nouveaux riches
Verder interessante analyse!
Kneinigheidje moet zijn kleinigheidje. Nu ben ik de sigaar!