Dikke gladiatoren (4): Besluit

Reliëf van twee gladiatoren uit Maastricht (Limburgs Museum, Venlo)

Als ik de vorige drie stukjes mag samenvatten: eerst was er de voorbarige aanname van de onderzoekers van de gladiatorenbotten uit Efese dat gladiatoren dik waren. Die belandde vervolgens in een tentoonstellingscatalogus die gepubliceerd werd voordat het onderzoek was afgerond. Daarna haalde het idee een archeologisch tijdschrift en daarvandaan verspreidde idee zich naar de blogosfeer en dus het algemene publiek. De eigenlijke onderzoeksresultaten kwamen nooit verder dan de wetenschappers.

Sommige blogartikelen, geschreven voor specialisten, verwijzen wél naar het laatste onderzoek, maar richten zich nog steeds op de theorie van dikke gladiatoren, en weerleggen de ideeën over de mollige strijders. Helaas hebben Kanz en Grossschmidt nooit expliciet vermeld dat de gladiatoren geen strikt vegetarisch of veganistisch dieet hadden, waardoor ze de moderne misvatting over gladiatoren ruim baan gaven.

Lees verder “Dikke gladiatoren (4): Besluit”

Dikke gladiatoren (3): Discussie

Gladiatoren op een beker uit Nijmegen (Valkhofmuseum)

Over de claim dat gladiatoren dik waren, zo onhandig naar voren gebracht en in wetenschappelijke literatuur nooit meer herhaald, ontspon zich een interessante discussie op de plek waar het publiek er kennis van neemt: het internet.

Verwoestende wapens

Om te beginnen was er Ben Millers blog over alles wat te maken heeft met schermen, “Out of this Century”. Daar analyseerde gastauteur David Black Mastro in 2010 de dikke-gladiator-theorie. Hij verwierp de aanname dat onderhuids vet een bescherming zou zijn tegen snijwonden, omdat dit “de verwoestende aard van antieke blanke wapens” zou negeren.

Lees verder “Dikke gladiatoren (3): Discussie”

Dikke gladiatoren (2): Eerste conclusies

Beeldje van een slanke gladiator (Archeologisch Museum, Rabat)

De eerste keer dat Karl Grossschmidt en Fabian Kanz opperden dat de gladiatoren dik waren geweest, was in de tentoonstellingscatalogus Tod am Nachmittag – Gladiatoren in Ephesos (2002). Om precies op pagina 64 van het hoofdstuk “Leben, Leid und Tod der Gladiatoren. Texte und Bilder der Ausstellung”. In hun latere rapport “Stand der Anthopologischen Forschungen zum Gladiatorenfriedhof in Ephesos” (2005) reppen de twee onderzoekers er echter niet meer over.

Het dieet van de gladiator

Wel vergelijken Grossschmidt en Kanz gladiatoren met moderne vecht- en krachtsporters. Een gladiator van tussen de negentien en vijfentwintig jaar oud, met een gemiddeld gewicht van zeventig kilo, zo schrijven ze, had een dagelijkse energiebehoefte van 4800 kcal, voor 19% bestaand uit eiwitten, voor 30% uit vetten en voor 51% uit koolhydraten. Dat zou dan neerkomen op een rantsoen van 450 gram witte bonen, 280 gram gerst en 290 gram olijfolie per dag. Om in de dagelijkse calciumbehoefte te voorzien, dronk een gladiator de in het vorige stukje al genoemde as-drank.

Lees verder “Dikke gladiatoren (2): Eerste conclusies”

Dikke gladiatoren (1): Het onderzoek

Gladiatoren op een reliëf uit Kibyra (Archeologische Musea, Istanbul)

In 2008 interviewde Andrew Curry voor Archaeology Magazine de Oostenrijkse paleopatholoog Karl Grossschmidt over diens onderzoek van de botten van gladiatoren van de begraafplaats in Efese. Grossschmidt vertelde:

Gladiatoren hadden onderhuids vet nodig. Zo’n vetkussen beschermde tegen snijwonden en schermde in een gevecht de zenuwen en bloedvaten af.

Hij baseerde deze analyse op het sterk vegetarische dieet van de antieke vechters. Dat bestond uit gerst en bonen. Al snel deed het idee de ronde dat gladiatoren dik waren. Hoe zit dit?

Lees verder “Dikke gladiatoren (1): Het onderzoek”

Vijf misverstanden over de Oudheid

De Oudheid biedt meer dan Grieks en Latijn (Louvre, Parijs)

Vandaag begint de Week van de Klassieken. U vindt het programma hier. Het thema is dit jaar de relatie tussen de antieke mens en zijn natuurlijke leefomgeving, en als u cynisch aanneemt dat “in de Oudheid dachten ze ook over natuur” weer eens een gemakzuchtig I.D.O.H.Z.O.-tje is, dan hebt u het mis. Lees nog even wat ecokritiek is en u herkent dat er een wetenschappelijke innovatie schuilt achter deze thematiek.

De klassieken doen ertoe, althans in potentie, en oudheidkunde is wél interessant. Voor degenen die het desondanks niet geloven willen, presenteer ik hier vijf smoezen om zich er niet in te hoeven verdiepen. Plus uitleg waarom dat drogredenen zijn. Dat ook.

1. Het is alleen maar Griekenland en Rome

De Oudheid is de periode waarin we, anders dan in de Prehistorie (waarvoor alleen de archeologie informatie levert), wél geschreven bronnen hebben, maar waarvoor we, anders dan voor de Middeleeuwen, onvoldoende bronnen hebben om te komen tot werkelijke geschiedvorsing. In jaartallen: het is de periode tussen pakweg 3000 v.Chr. en 650 of 800 na Chr. Geografisch bezien: de regio vanaf Iran en Centraal-Azië tot aan de Atlantische Kust.

Lees verder “Vijf misverstanden over de Oudheid”

Het is niet altijd een gladiator (2)

Gladiator uit Efese (Museum van Selçuk)

Zoals in het eerste stukje beschreven, hypen de media archeologische vondsten nogal eens om de Oudheid zo interessanter te maken. Dat er in het Romeinse Rijk gladiatoren waren, komt dan goed uit. Die trekken altijd de aandacht. In dit stukje het tweede voorbeeld uit Groot-Britannië.

De onthoofde Romeinen uit York

In 2004 en 2005 vonden opgravingen plaats in York, vlakbij het spoorwegstation. Net als in Londen vond men een begraafplaats langs een Romeinse weg naar de stad, in dit geval naar Eboracum, het Romeinse York. Dit keer trokken vooral de graven van onthoofde mannen de aandacht.

Lees verder “Het is niet altijd een gladiator (2)”

Het is niet altijd een gladiator (1)

Een gladiator op een olielamp (Römisch-Germanisches Museum, Keulen)

De media presenteren archeologische vondsten vaak met sensationele koppen, waarvan journalisten aannemen dat die bij het brede publiek belangstelling wekken. Dit gebeurt vooral  als de wetenschappers geen duidelijk antwoord hebben op de vraag wat de vondst eigenlijk betekent. Bijvoorbeeld omdat de context onvoldoende aanwijzingen biedt. Door ze te voorzien van een hijgerige kop krijgen de media alsnog een verhaal dat lezers trekt.

Niet zelden worden vondsten gepresenteerd alsof het zou gaan om gladiatoren. Twee voorbeelden uit Engeland tonen hoe dat gaat. In beide gevallen is onduidelijk wat de vondsten feitelijk voorstellen.

Lees verder “Het is niet altijd een gladiator (1)”

Het graf van Filippos II?

Het veronderstelde graf van Filippos II in Vergina

Het zal niet vaak zijn gebeurd dat een oudheidkundige een staatsbegrafenis kreeg, maar in 1992 gebeurde het in de Hagia Sofia in Thessaloniki. De eer viel te beurt aan de Griekse archeoloog Manolis Andronikos, die in 1977 in Vergina, de oude Macedonische hoofdstad Aigai, in een grote grafheuvel drie koninklijke graven had ontdekt. Aanvankelijk was hij terughoudend over de identiteit van de overledenen, maar toen hij in 1984 zijn eindrapport publiceerde, was hij er zeker van: de fenomenale Tombe II was de laatste rustplaats van koning Filippos II (r.359-336 v.Chr.) en zijn laatste echtgenote, Kleopatra, terwijl de iets jongere en iets minder fenomenale Tombe III het graf was van diens kleinzoon, de op twaalfjarige leeftijd vermoorde Alexandros IV (323-310). (De tussenliggende generatie, Alexander de Grote, is bijgezet geweest in Alexandrië.)

Andronikos gaf zijn land iets geweldigs. De graven in Vergina zijn werelderfgoed. Eigenlijk alleen maar vergelijkbaar met Schliemanns ontdekking van Bronstijd-Griekenland. De “zon van Vergina” die op de deksel van de gouden askist stond, was al snel een modern Grieks nationaal symbool. De vraag is alleen: klopt de interpretatie? Zijn de begravenen in Tombe II niet eerder Alexanders zwakbegaafde halfbroer Arridaios (r.323-317) en diens echtgenote Eurydike? En helaas: in 1991 flakkerde de Macedonische Kwestie, waarover ik onlangs blogde, ook weer op. Daarmee verwerd de discussie over de menselijke resten uit Tombe II tot een nationalistische discussie over wat feitelijk een soort relikwieën waren.

Lees verder “Het graf van Filippos II?”

Sponsianus nog even (want er klopt weinig van)

Munt van Sponsianus (© The Hunterian, University of Glasgow)

[Ik blogde eergisteren dat het bestaan van een Romeinse keizer Sponsianus, gedocumenteerd op enkele doorgaans als vervalsing beschouwde munten, voldoende serieus te overwegen viel om het bij wijze van blogje te signaleren. Helaas zijn er kanttekeningen te plaatsen. Forse zelfs. Hieronder zijn zeven punten van kritiek te lezen die Koen Verboven van de Universiteit Gent opsomde n.a.v. publicaties in The Guardian, het NRC Handelsblad en De Standaard, die zich baseerden op een artikel in het peer-reviewed wetenschappelijke tijdschrift PLOS-ONE. Verhoeven publiceerde dit eerder op Facebook en ik heb het iets aangepast. Hier is een soortgelijk artikel.]

1) De auteurs stellen vast dat de samenstelling van het goud sterk verschilt met dat van authentieke munten uit dezelfde periode. Toch zien ze hierin een “bewijs” dat de Sponsianus-munten echt zijn omdat andere gouden voorwerpen uit de eerste eeuw (200 jaar ouder en vóór de Romeinse verovering!) uit dezelfde regio een gelijkaardige samenstelling hebben. Maar de goudmijnen in Transylvanië werden in de vroegmoderne tijd nog altijd ontgonnen, dus dat betekent niets. Een vergelijking met gouden voorwerpen uit de zeventiende of achttiende eeuw werd niet gemaakt, een vergelijking met “barbaarse imitaties” uit de Oudheid evenmin.
Lees verder “Sponsianus nog even (want er klopt weinig van)”

Do ut des

Gaius Julius Orios bedankt de hoogste god, die hem via een droom waarschuwde voor een groot gevaar (Archeologisch Museum, Thessaloniki)

Mijn eerste leraar Latijn zal ik nooit vergeten, want hij gaf me een 2 voor mijn eerste proefwerk. Niettemin of juist daarom: ik heb veel van hem geleerd. Inclusief dingen waarvan je denkt: waar haalde je dát nou vandaan? Bijvoorbeeld dat de Grieks-Romeinse godsdienst was gebaseerd op het principe van do ut des. Vertaald: ik geef opdat jij geeft. Anders gezegd: religie als ruilhandel. Ik offer wat aan deze of gene godheid, ik vraag d’r iets bij, en dan zorgt Venus of Silvanus of Mercurius wel voor de bezorging.

Mijn leraar was de enige niet die dit dacht. De Nederlandse Wikipedia vermeldt het zonder blikken, zonder blozen en zonder referentie. Alsof het zó algemeen bekend is dat het geen toelichting behoeft.

Terwijl je denkt: dat kan niet zomaar kloppen. Al was het maar omdat er niet één Romeinse godsdienst was. Er waren diverse religieuze praktijken en veel daarvan vallen niet onder opgemeld principe. Maar er wringt meer.

Lees verder “Do ut des”