Geld, cultuur en welzijn (4)

Afbeelding van abundantia, “welvaart” (Antikensammlung, Munchen)

[Vierde en laatste deel van een recensie, geschreven door Dirk-Jan de Vink, van Daniel Hoyer, Money, Culture, and Well-Being in Rome’s Economic Development, 0-275 CE (2018). Het eerste deel is hier.]

‘Sweeping statements’

Hoe verder we in het boek komen, hoe wiebeliger de redeneringen worden. Meer en meer krijg je de indruk dat er circulariteit in de redeneringen kruipt. Of dat ‘the absence of evidence’ wordt gezien als ‘the evidence of absence’. Zoals bij het vrijwel ontbreken van inscripties die aangeven dat een gebouw met overheidsgeld is gerealiseerd. Daar mag je niet uit afleiden dat de overheid zich financieel afzijdig hield als het om bouwprogramma’s gaat.

Het gaat Hoyer erom de ‘causal chain’ in kaart te brengen. Welk samenspel van factoren is verantwoordelijk voor de verhoogde output van de economie? Wat is de volgorde van de oorzaken die de economische neergang veroorzaken? Met als achterliggende gedachte dat bepalende factoren voor economische groei, bij een neergang minder krachtig zouden moeten werken. De auteur heeft een punt als hij de machtswisseling in de derde eeuw duidt als militaire macht die in de plaats treedt van elitaire macht. Dan verdwijnen ook de elitaire ‘giften’. Zijn stelling is dat de afnemende bereidheid van de elite om iets terug te doen voor de samenleving, een kettingreactie veroorzaakte. Het lukt in mijn ogen niet om dat aannemelijk te maken.

De derde eeuw

Hij voert de derde eeuw op als een tijd van totale economische ontwrichting. Als er oorlog is, sociale onrust en je wordt getroffen door een pokkenepidemie, dan loopt de productiviteit en de uitwisseling van goederen en diensten logischerwijs terug. Het investeringsklimaat verslechtert, waardoor de productiviteit een deuk oploopt. Dan hebben de rijken een minder groot surplus om deels terug te geven aan de samenleving. Bovendien heeft het weinig zin om fondsen op te richten, want het rendement is erg onzeker. Dan bezwijkt het sociaaleconomische en het institutionele kader. En als de giften wegvallen, dan stagneren ook de bouwprogramma’s en valt het hele kleptokratische systeem in duigen. Dat lijkt mij een logische ‘causal chain’. In Africa is de ellende minder groot, dus houdt het economische systeem ook langer stand en blijft de welvaart op een hoger peil.

Hoe verder ik in het boek geraakte, hoe meer de twijfel groeide aan het wetenschappelijk gehalte van deze studie. Zelf weet Hoyer ook wel dat hij met zijn ‘sweeping statements’ een hele grove houtskoolschet maakt:

The present work merely scratches the surface at what we can do with combining and reexamining some of the evidence from the ancient world. (159)

Tot besluit

Waarom heeft Brill dit boek aan zijn serie Mnemosyne toegevoegd? Waarom heeft de ‘editor’, professor Hans van Wees van University College London, ingestemd met publicatie? Ik begin te vermoeden dat hier zakelijke overwegingen de hoofdrol spelen. Hoyer werkt voor het Evolution Institute, gevestigd in Florida. Deze club beheert een historische databank, maar lijkt ook een ideële agenda te hebben. Een tak van het instituut heet Prosocial World. Die term zijn we eerder tegengekomen. Het boek is zelfs met deze term doorspekt, maar dat heb ik u bespaard. Er zit dan ook expliciet een politiek motief achter het boek:

[…] understanding the general causes and types of economic advance and the ways that social well-being can be improved. (161)

Voorafgaand aan dit citaat heeft Hoyer het over ‘Evolution of prosocial cultural traits’. Als je grip krijgt op die bevorderende factoren, waarbij in het bijzonder gekeken wordt naar het ‘prosociale’, dan krijgen we een betere wereld. Ik vraag me af in hoeverre een dergelijke stemverklaring in een wetenschappelijke studie thuishoort.

Al met al een idiosyncratisch maar ook prikkelend boek, dat ‘grote plaatjes’ wil schetsen. Door de beperkte omvang blijft het bij ruwe schetsen, waarvan de accuraatheid grote twijfel oproept. Hoyer beseft dat. Hij spreekt van een ‘monumental task’ om de gehele kleurplaat te produceren (121). Er blijft dus werk aan de winkel.

***

Inhoudsopgave

  • Hoofstuk 2: Giften aan de overheid en collegia nemen verschillende vormen aan. Ze leveren het bewijs voor een geavanceerd geldsysteem, dat economische groei bevordert.
  • Hoofdstuk 3: De mogelijkheden om te investeren. Het multipliereffect leidt tot economische groei.
  • Hoofdstuk 4: Veel macht bij de lokale elite, die met schenkingen de sociale ongelijkheid in stand houdt.
  • Hoofstuk 5: Economische groei en welzijn.
  • Hoofstuk 6: Doorwerking in de tumultueuze Derde Eeuw met een samenvatting van de totale redeneerlijn.

[Een gastbijdrage van Dirk-Jan de Vink. Dank je wel!]

Deel dit:

8 gedachtes over “Geld, cultuur en welzijn (4)

  1. Wat in elk geval een gemis is, is dat hij klimaat niet heeft meegenomen. Je kan discussieren over de vraag hoe bepalend dat was, maar dat zowel de heel gunstige omstandigheden in de 1e en 2e eeuw een rol en de omslag in de 3e eeuw een rol speelden staat wel vast.

  2. Robbert

    Bedankt voor de uitvoerige recensie! Er staat ongetwijfeld veel wetenswaardigs in.
    Ik heb niet zo’n behoefte aan “sweeping statements” over Rome maar zou best een overzichtelijk boek willen lezen over geld, cultuur, welvaart, economie en over handel, landbouw, vervoer, dagelijks leven etc, kortom, over allerlei zaken die in de gebruikelijke politiek-militaire en grotemannengeschiedenissen onderbelicht worden.

  3. FrankB

    “understanding the general causes and types of economic advance and the ways that social well-being can be improved”
    Dit is natuurlijk nobel, maar het lijkt mij niet dat de Oudheid de juiste periode is om het na te streven. We kunnen immers niet meer de data ophalen die we graag zouden willen hebben. Daarom geef ik de voorkeur aan de omgekeerde benadering (en die is al moeilijk genoeg): kijk waar economen consensus over bereikt hebben en pas dat toe. Monetaire inflatie is een goed voorbeeld en speelde in de eerste helft van de derde eeuw een belangrijke rol. Ik heb ergens gelezen dat Marcus Aurelius er al mee begonnen is. Dat deze economische ontwrichting kan veroorzaken is welbekend.
    Daarmee spreek ik niet tegen dat er nog veel meer speelde. Alleen zie ik niet goed in waarom we moeilijk zouden doen zoals Hoyer dat doet.

    “Wat is de volgorde van de oorzaken die de economische neergang veroorzaken?”
    Tegelijkertijd vrees ik dat we nog veel moeilijker moeten doen. Wie zegt dat er een lineaire ketting van oorzaak en gevolg valt aan te wijzen? Zoveel begrijp ik niet van de economische wetenschap, maar wel dat er een heleboel terugkoppelingsmechanismen optreden. Het zit er dik in dat dat ook gold voor de periode 150 – 250 CE.

  4. Jacob Krekel

    Interessante recensie.
    Een paar opmerkingen.
    Piketty e.a. (2018) betogen dat economische groei voor 1800 eigenlijk heel zeldzaam was. Wij zijn daar helemaal aangewend geraakt, maar zo natuurlijk schijnt dat niet te zijn. Ik lees – – als een vanzelfsprekendheid – dat Rome economische groeit kende. Maakt Hoyer dat plausibel?
    Wordt ook aandacht besteed aan de buitenlandse handel? Ik heb wel eens gelezen dat Rome eeuwenlang een tekort had op de betalingsbalans met China en dat dat voor Rome vervelende gevolgen had (ernstiger dan de migratie)
    Grote oorlogen hadden in de 20e eeuw o.m. als gevolg dat de ongelijkheid in inkomen en vermogen sterk verminderde (Piketty 2013). Was dat in Rome ook zo?

    1. FrankB

      Ik weet niet of Piketty precies dat betoogt, maar zoals door u geformuleerd klopt het niet. De wereldbevolking kent economische groei (terugvallen zijn de uitzonderingen) sinds ongeveer de agrarische revolutie. Alleen ging dat tot aan de Industriële Revolutie zo langzaam dat het overgrote deel van de mensheid er gedurende zijn/haar leven (dat over het algemeen toch al kort was) niets van merkte. We hebben het hier over termijnen van minstens 100 jaar.
      Vwb het Romeinse RIjk:

      https://www.ivoryresearch.com/samples/economic-growth-in-the-roman-empire/

      Zoals in de recensie al opgemerkt kan men uw vraag niet los zien van de verdeling. In het Romeinse Rijk mag de welvaart per hoofd van de bevolking rond 200 CE hoger zijn geweest dan rond het jaar 0; dat kwam dan doordat de Parade van Pen nog veel en veel extremer was dan tegenwoordig. Oftewel: bovenal profiteerde de rijke minderheid. Trickle down werkte destijds nog minder dan nu.

    2. Daar denk ik iets over te weten. Je hebt economische groei en “self-sustained economic growth”. Die laatste begint met de industrialisering en heeft een “take-off” in Engeland in de jaren 1780. Daarvóór is er alleen gewone, aarzelende economische groei. In het Romeinse Rijk in de twee eerste eeuwen van onze jaartelling werkte het klimaat mee en was het grotendeels vredig. Dat bevordert groei, maar het is marginaal.

Reacties zijn gesloten.