Numismatiek

De numismatiek bestudeert onder andere veranderende muntontwerpen, zoals deze twee Atheense zilverstukken. De linkse is rond 500 v.Chr. geslagen (Bodemuseum, Berlijn) en de rechtse in de tweede eeuw (Agoramuseum, Athene).

Ergens in de tweede helft van de zeventiende eeuw begonnen de Europese antiquariërs te begrijpen dat antieke munten niet alleen leuke kunstvoorwerpjes waren, maar ook wetenschappelijke betekenis hadden. Daar was al een ontdekking aan voorafgegaan, namelijk dat Renaissance-geleerden Romeinse munten, waarop keizerportretten stonden met opschriften, waren gaan benutten om bustes en standbeelden te identificeren. Omdat uit geschreven bronnen de regeringsjaren van de heersers vielen af te leiden, groeide de mogelijkheid de historische ontwikkeling van de sculptuur te beschrijven. Er was, om zo te zeggen, een sprong gemaakt van munten naar beeldhouwwerk.

Lange tijd volstonden muntkenners ermee plaatjes te zoeken bij elke bekende heerser. Zolang dat Romeinse keizers betrof, was dat niet zo moeilijk. Er waren tienduizenden munten voor vorsten waarvan de biografieën bekend waren. In het laatste kwart van de zeventiende eeuw breidde men de aandacht uit naar minder bekende regio’s. We kunnen dit – al is het ook maar een subjectieve keuze – het begin noemen van de wetenschappelijke numismatiek ofwel muntkunde.

Lees verder “Numismatiek”

De oosterse redistributie-economie

Contract uit Sippar uit de tijd van Xerxes (Louvre, Parijs)

Eerlijk is eerlijk: de antieke economie is niet mijn eerste belangstelling. In de tijd dat ik studeerde, de jaren tachtig, was wel duidelijk dat de discussies neerkwamen op een herhaling van zetten. Ik begon het interessanter te vinden toen ook de archeologen zich ermee bezig bleken te houden. Ik blogde al over Heinrich Dressel. Het was echter opvallend dat de Moses Finley waar alle oudhistorici het voortdurend over hadden, boordevol vooroordelen zat over archeologie. Dat inspireerde niet echt.

Ik heb het onderwerp niet werkelijk bijgehouden en was blij verrast met het handboek waarover ik doorgaans op donderdag blog, Een kennismaking met de oude wereld van De Blois en Van der Spek. Het blijkt tussen de eerste en de zevende druk sterk te zijn veranderd, uitgebreid, verbeterd. De voornaamste uitbreiding is een tweetal kaders, waarvan de een is gewijd aan onvrije arbeid en de ander aan de vraag of de economie van het oude Nabije Oosten valt te vangen in één model.

Lees verder “De oosterse redistributie-economie”

Geliefd boek: Fool’s Gold

Een van mijn favoriete columnisten is Gillian Tett (1967). Ze schrijft in de weekendeditie van de Britse Financial Times, en woont in New York. De als antropoloog opgeleide Tett promoveerde in 1994 aan de Universiteit van Cambridge op moslimvrouwen in de voormalige Sovjet-Unie, waarbij huwelijksrituelen centraal staan. Rituelen versterken bindingen tussen mensen. Tegelijkertijd onderwerpen deelnemers zich aan de regels van het ritueel. En wie niet participeert wordt uitgesloten.

In haar column schrijft Tett regelmatig over bankiers. Het leuke daaraan is dat ze een antropologische manier van kijken gebruikt bij haar commentaar. Zo ziet ze topbankers als een stam met herkenbare rituelen. Sommige Masters of the Universe zien dat als een belediging, zo vertelt ze in haar recente Anthro Vision (2021).

Lees verder “Geliefd boek: Fool’s Gold”

Geld, cultuur en welzijn (4)

Afbeelding van abundantia, “welvaart” (Antikensammlung, Munchen)

[Vierde en laatste deel van een recensie, geschreven door Dirk-Jan de Vink, van Daniel Hoyer, Money, Culture, and Well-Being in Rome’s Economic Development, 0-275 CE (2018). Het eerste deel is hier.]

‘Sweeping statements’

Hoe verder we in het boek komen, hoe wiebeliger de redeneringen worden. Meer en meer krijg je de indruk dat er circulariteit in de redeneringen kruipt. Of dat ‘the absence of evidence’ wordt gezien als ‘the evidence of absence’. Zoals bij het vrijwel ontbreken van inscripties die aangeven dat een gebouw met overheidsgeld is gerealiseerd. Daar mag je niet uit afleiden dat de overheid zich financieel afzijdig hield als het om bouwprogramma’s gaat.

Het gaat Hoyer erom de ‘causal chain’ in kaart te brengen. Welk samenspel van factoren is verantwoordelijk voor de verhoogde output van de economie? Wat is de volgorde van de oorzaken die de economische neergang veroorzaken? Met als achterliggende gedachte dat bepalende factoren voor economische groei, bij een neergang minder krachtig zouden moeten werken. De auteur heeft een punt als hij de machtswisseling in de derde eeuw duidt als militaire macht die in de plaats treedt van elitaire macht. Dan verdwijnen ook de elitaire ‘giften’. Zijn stelling is dat de afnemende bereidheid van de elite om iets terug te doen voor de samenleving, een kettingreactie veroorzaakte. Het lukt in mijn ogen niet om dat aannemelijk te maken.

Lees verder “Geld, cultuur en welzijn (4)”

Geld, cultuur en welzijn (3)

Klinkende munt uit Dyrrhachion (Museum van Durrës)

[Derde deel van een recensie, geschreven door Dirk-Jan de Vink, van Daniel Hoyer, Money, Culture, and Well-Being in Rome’s Economic Development, 0-275 CE (2018). Het eerste deel is hier.]

Het monetair systeem

Wanneer Hoyer in hoofdstuk 3 over numismatiek begint – het bewijsmateriaal ontleend aan munten – raakt hij echt op dreef. Contant geld is de ruggengraat van het monetaire systeem, aangevuld met kredietfaciliteiten. Gaat het geld eenmaal rollen, dan percoleert het door de hele samenleving. Het passeert de handen van investeerders, producenten en consumenten. Investeringen in productiemiddelen, infrastructuur en transportmiddelen leiden tot een grotere ‘output’ van de economie.

De overheid voorziet in kleine denominaties om te faciliteren dat ook kleine transacties plaats kunnen hebben. Bovendien, als de staat niet waakt over de geldvoorraad, dan gaan mensen de kleine muntjes vervangen door namaakgeld. En dat ondermijnt het vertrouwen in het geldstelsel als geheel. Overigens is dit een ander standpunt dan de traditionele visie dat de overheid zich alleen bekommerde om de eigen uitgaven, die betaald werden met zelf geslagen geld.

Lees verder “Geld, cultuur en welzijn (3)”

Geld, cultuur en welzijn (2)

Reconstructie van een inscriptie (op naam van Plinius de Jongere) met een schenking aan de stad Como (Museo nazionale della civiltà romana, Rome)

[Tweede deel van een recensie, geschreven door Dirk-Jan de Vink, van Daniel Hoyer, Money, Culture, and Well-Being in Rome’s Economic Development, 0-275 CE (2018). Het eerste deel is hier.]

Te rade bij sociale wetenschappen

Een klacht van de auteur is dat kwantificerende oudhistorici en maatschappelijk georiënteerde oudhistorici langs elkaar heen werken. Om tegenstellingen te overbruggen gaat hij zelf te rade bij de sociale wetenschappen, in het bijzonder economie en politicologie. Verder maakt Hoyer – zeer beperkt – uitstapjes naar pre-industriële grootmachten als het Chinese Keizerrijk en het Indiase Mogolrijk.

De auteur betrekt nadrukkelijk het welzijn van mensen bij zijn onderzoek. Dat wil zeggen: de mate waarin zij in hun behoeften kunnen voorzien, hun gezondheid, levensverwachting, toegang tot kennis, inclusiviteit van de samenleving en de mate waarin mensen invloed hebben op hun eigen leefomstandigheden. Een interessante vraag in dat verband is: welke omstandigheden bepalen dat mensen een betere kwaliteit van leven ervaren? Door deze insteek maakt het boek een moderne indruk.

Lees verder “Geld, cultuur en welzijn (2)”

Geld, cultuur en welzijn (1)

Het Romeinse Rijk behoorde tot de grootste, rijkste en meest stabiele rijken in de wereldgeschiedenis. Hoe valt het economisch succes van het Romeinse Rijk te verklaren? Dat is de vraag die Daniel Hoyer wil beantwoorden in Money, Culture, and Well-Being in Rome’s Economic Development, 0-275 CE (2018). Hij beperkt zich tot pakweg de eerste drie eeuwen van de jaartelling. En bovendien tot het westelijk deel van het Romeinse Rijk, inclusief de Afrikaanse provincies. De derde eeuw is van belang omdat toen economische stagnatie optrad. Handig als je hypotheses over bepalende factoren voor economische groei wilt toetsen.

Doel en doelgroep

Het boek is op het niveau van alinea’s helder geschreven, bondig en ter zake. Als je het letterlijk voorleest, heb je een hoorcollege. De structuur is minder doorwrocht en maakt een rommelige indruk. Een blik op de koppen en subkoppen geeft geen goed voorgevoel. Die indruk wordt al lezende helaas bevestigd. En laten we wel zijn, de titel is ook niet bepaald om in te lijsten.

Lees verder “Geld, cultuur en welzijn (1)”

Prinsjesdag, Plinius, Mill en de vergelijkingstheorie

J.S. Mill

Morgen is het Prinsjesdag en dat is een mooie gelegenheid om het weer eens over vergelijkingstheorie te hebben. Het demissionaire Nederlandse kabinet zal wel een miljoenennota indienen en u kent de problemen waarvoor de overheid staat. In heel Europa. De diverse overheden hebben enorme bedragen geleend. Nog nooit – althans in vredestijd – was de staatsschuld zo hoog. Gelukkig zijn de rentes laag, zodat we ons er vooralsnog geen zorgen om hoeven maken. Probleem is wel dat er vrijwel geen marktpartijen meer zijn die schulden tegen zulke lage rentes willen afnemen. De overheid kan hen daartoe echter, ook al zal men het niet graag doen, wel dwingen. Het is weliswaar in hun financiële nadeel, maar in het gemeenschapsbelang. De Romeinen zouden het hebben begrepen.

Plinius in Bithynië

In de eerste jaren van de tweede eeuw na Chr. was de provincie Bithynië-Pontus in grote financiële problemen geraakt. Keizer Trajanus stuurde een bestuurder met buitengewone bevoegdheden, Plinius de Jongere. Diens correspondentie is over. Aan de dateringen is te zien dat hij werkte zoals een interimmanager betaamt: eerst maakte hij een plan van aanpak, wat aanvankelijk resulteerde in een lawine aan brieven, daarna werkte hij zijn plan uit en neemt de frequentie van de brieven af. Brief 10.54 documenteert het succes. Het begint met Romeinse standaardstroopsmeerderij:

Lees verder “Prinsjesdag, Plinius, Mill en de vergelijkingstheorie”

Belastingen

Lange Niezel 25, Amsterdam

Beste A,

Je bent net zelfstandig gaan wonen en je vraagt op je Facebook-pagina:

Ik wil graag weten waarom ik zoveel aparte belastingen moet betalen zoals waterschapsbelasting, gemeentelijke belasting en wegenbelasting….bovenop de inkomstenbelasting… Wie is er verantwoordelijk voor dit systeem?

Ik begon een antwoord te schrijven maar het werd lang genoeg om erover te bloggen. Dus bij dezen.

Lees verder “Belastingen”

Eurodiffusie, denariusdiffusie

eurodiffusie

Ik moest afgelopen zaterdag in de avondwinkel wat boodschappen afrekenen, zocht naar wat kleingeld, legde het neer en zag een muntje dat ik nog nooit eerder had gezien. Er stond geen rij achter me, dus ik nam het op en vroeg de kassière of zij wist waar het vandaan kwam. Dat bleek Malta te zijn.

Het muntje zal hier wel zijn gekomen in de portemonnee van een toerist. Ik denk althans niet dat een Maltese visser het heeft achtergelaten op Sicilië en dat het geldstuk vervolgens met een reeks transacties naar Napels en Rome via Milaan en München naar Frankfurt en Brussel en uiteindelijk Amsterdam is gekomen. Het zijn twee manieren waarmee munten zich verspreiden: enerzijds met grote sprongen, als een toerist of een vrachtwagenchauffeur munten meeneemt, anderzijds geleidelijk, door een proces van duizenden en duizenden transacties. Het eerste proces verklaart waarom we munten uit verre landen vrij snel wel eens hebben gezien, het tweede proces verklaart waarom inmiddels ruim 80% van de munten in onze portemonnee afkomstig is uit het buitenland. Het plaatje hierboven is afkomstig van de website Eurodiffusie.nl.

Lees verder “Eurodiffusie, denariusdiffusie”