Beirut 2020. The Collapse of a Civilization, a Journal (2021) van Charif Majdalani ìs een even droevig als mooi boek. Oorspronkelijk gepubliceerd in het Frans, bestaat het uit een dagboek over het jaar 2020, waarin voor de Libanese bevolking steeds meer zaken verkeerd gingen. Majdalani wisselt de dagboekfragmenten af met een goed-doordachte geschiedenis van Libanon. Aangekomen op 4 augustus schrijft hij alleen
This afternoon, the rag-and-bone trader
en verder niets. De lezer weet dat op dat moment een explosie een groot deel van Beiroet verwoestte. Pas op 10 augustus herneemt Majdalani zijn dagboek.
[Zoals beloofd nog een tweede stukje over boeken om met Sint-Nikolaas cadeau te doen (en liefst ook te lezen). Met dank aan Roel Salemink van de Athenaeum-boekhandel in Amsterdam.]
Vertalingen
Afgelopen tijd was rijk aan nieuwe vertalingen. De gelauwerde vertaler Piet Schrijvers waagde zich aan een eigentijdse vertaling van het werk van Ovidius en kwam met twee gebonden uitgaven: De Gedaantewisselingen (Metamorfosen) en de Kalendergedichten (Fasti). Het mooie is dat bij beide boeken ook de Latijnse tekst is opgenomen. Ook van Harrie Geelen, classicus, illustrator (en man van vertaalster Imme Dros), verscheen op hetzelfde moment een vertaling van Ovidius, Metamorphoses. Voor een vergelijkend warenonderzoek van de verschillende vertalingen van de Metamorfosen verwijs ik u graag naar de website van Athenaeum, waar we een paar zinnen naast elkaar hebben gezet.
Naast Ovidius zijn er ook twee vuistdikke vertalingen verschenen van De Civitate Dei (de Stad van God) van Augustinus door Chris Dijkhuis, die na 40 jaar een eigentijdse vertaling maakte van dit belangrijke werk dat Augustinus schreef na de plundering van Rome door de Visigoten in het jaar 410. En daarnaast de Legenda Aurea (de Gulden Legende) van de dertiende-eeuwse Jacobus de Voragine, dominicaan, schrijver, bestuurder en aartsbisschop van Genua. Het is een boek vol heiligenlevens, dat beschouwd kan worden als inspiratiebron voor veel westerse kunst en literatuur. De vertaling is van Ton Hilhorst en Carolien Boink.
Sint-Nikolaas is alweer in het land, u hebt lootjes getrokken en u zit met een probleem. U moet een cadeau kopen voor iemand die houdt van de Oudheid. Dat komt voor. Zelfs in de beste kringen. Maar u zit er toch maar mooi mee, want u hebt geen idee wat leuk is om te geven. Tenzij u het budget hebt iemand een retourtje Athene, Rome, Alexandrië of Babylon cadeau te doen, moet u dus maar een boek geven.
Dat komt goed uit, want ik schrijf boeken. Als u die koopt, heeft u niet alleen een leuk cadeau maar steunt u ook deze blog. Hieronder dus enkele titels om met Sint-Nikolaas cadeau te doen. Aan een ander of aan uzelf.
Het is opvallend hoe lang vooroordelen over geschiedenis blijven bestaan. Eén zo’n vooroordeel is dat historici zich vooral bezighouden met de daden van Grote Mannen, die de geschiedenis naar hun hand hebben gezet. Het probleem is niet dat deze uitdrukking vrouwen tekort doet maar het methodisch individualisme. Dat ook maatschappelijke krachten invloed hebben op de gebeurtenissen, is alweer ruim een eeuw geleden bewezen, maar het dringt niet door. Ik blogde al eens over nepklassieken. De simpele waarheid is echter dat het weliswaar individuen zijn die de geschiedenis vorm geven, maar dat die zich daarbij bedienen van maatschappelijke structuren die groter zijn dan henzelf. Geschiedenis en dus oudheidkunde is een sociale wetenschap.
Grotemannengeschiedenis bestaat al anderhalve eeuw niet meer. Eigenlijk alleen in Groot-Brittannië, dat een grote traditie heeft van biografieën, stelt men zich nog weleens op het standpunt dat there is no such thing as society. Onzin natuurlijk. Elke geschiedenisstudent kan je na zijn eerste jaar uitleggen dat maatschappelijke instituties niet zijn te herleiden tot verzamelingen individuen of individuele keuzes.
Er zijn maar een paar plekken op aarde die je écht, zonder marketing-hype, kunt aanduiden als werelderfgoed. Eén zo’n plek is het Forum Romanum in Rome. Hier – en hier in de omgeving – zijn dingen gebeurd die u en mij nog altijd raken en die ook betekenis hebben voor mensen in pakweg Rio de Janeiro, Manila of Nairobi. Niet per se positief, niet per se door iedereen benoembaar, maar wel reëel. Leuk is daarbij dat er volop onderzoek plaatsvindt. Of het nu gaat om de hoek achter de tempel van Vesta, waar in de jaren tachtig grote huizen uit de zesde eeuw v.Chr. zijn opgegraven, of om het huidige onderzoek voor het Senaatsgebouw, er is nog volop ruimte voor andere visies en nieuwe inzichten.
Stenen en stemmen
Onlangs publiceerden Guido Cuyt (wereldberoemd in Antwerpen) en Michiel Verweij hierover Het Forum Romanum. Stenen en stemmen. Simpel samengevat: een volledige en actuele beschrijving van een van de allerbelangrijkste archeologische sites in Italië. Ik zou liegen als ik zei dat het rijk geïllustreerd was, maar de illustraties zijn goed gekozen en gaan voor een deel terug op de maquette die Cuyt van het Forum Romanum heeft gemaakt.
Ik geef het u te doen: een expositie maken over vijfentwintig boeken die de wereld hebben veranderd. Sommige keuzes liggen voor de hand. Niemand zal de plek van de Bijbel betwisten of bezwaar hebben tegen Scaligers chronologische studies. Andere keuzes zijn discutabel, en zo hoort het ook. Van een selectie die niet een beetje schuurt, heeft de bezoeker niets opgestoken. Hetzelfde geldt voor boeken waar je nog nooit van had gehoord. Dus ja, leg het pleidooi voor een onverstoord sterven van Adrienne van Till er maar bij.
De expositie waar ik het over heb is deze week begonnen in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Het is in een oudheidkundig museum minder een vreemde eend in de bijt dan je zou denken, want zeker tot 1600 was de westerse cultuurgeschiedenis een dialoog met de Oudheid. In de geesteswetenschappen duurde die dialoog nog langer. Wie let op het Romeins Recht kan zelfs 1900 als einddatum nemen. Dus ja, zo’n expositie kan prima in het RMO.
Voor het laatste van de filmpjes die mijn zakenpartner en ik maakten over Hannibal in de Alpen, wilden we toch echt over een pas reizen. Dat was nog niet zo gemakkelijk, want de coronabeperkingen maakten een bezoek aan Italië praktisch onmogelijk. We zijn niet verder gekomen dan het wintersportdorpje Montgenèvre. Lopend in de regen leg ik uit dat er diverse dingen zijn die we weten over de pas waarover Hannibal naar Italië kwam, en dat de Montgenèvrepas aan de meeste criteria voldoet.
Dit was het laatste van zeven filmpjes.
In het eerste filmpje legde ik uit dat onze reconstructie van Hannibals krijgsplan afhankelijk is van de plek waar hij de Rhône overstak. Die kennen we echter niet.
Een volgend filmpje behandelde het lokaliseren van de woonplaatsen van antieke stammen. Die kunnen overal hebben gewoond.
Het derde filmpje behandelde de vraag of een bekend IJzertijdfort ook het fort was dat Hannibal stormenderhand innam. Opnieuw: we weten het niet.
In het vierde filmpje behandelde ik de bronkritiek en daarover valt wel iets te zeggen – maar het brengt ons niet dichter bij identificatie van de juiste pas.
Inzichten in de klimaatwetenschap en antieke hydrologie behandelde ik in filmpje vijf. Ze brengen ons niet veel verder.
Tot slot was het vorige filmpje gewijd aan Peter Connolly, die toonde hoe de puzzel misschien valt op te lossen. Met de nadruk op misschien.
In mijn boek Hannibal in de Alpen, dat afgelopen woensdag is gepresenteerd, behandel ik de onmogelijkheid vast te stellen waar de Karthaagse generaal in het najaar van 218 v.Chr. met z’n olifanten de Alpen is overgestoken. Ik benut die op zich onbelangrijke vraag om te tonen hoe veelkleurig mijn vak is en om uit te leggen dat de dingen verkeerd gaan als de kennis van onderzoekers onvoldoende breed is.
In een eerste filmpje legde ik uit dat onze reconstructie van Hannibals krijgsplan afhankelijk is van de plek waar hij de Rhône overstak. Een tweede filmpje behandelde het lokaliseren van de woonplaatsen van antieke stammen. Filmpje drie behandelde ik de vraag of een bekend IJzertijdfort ook het fort was dat Hannibal stormenderhand innam. In het vierde filmpje behandelde ik de bronkritiek en woensdag hadden we het over hydrologie.
In Hannibal in de Alpen, dat deze week is gepresenteerd, behandel ik de onmogelijkheid vast te stellen waar de Karthaagse generaal met z’n olifanten de Alpen is overgestoken. Ik benut die op zich niet heel belangrijke vraag om te tonen hoe veelkleurig mijn vak is en om uit te leggen dat we weinig hebben aan oudheidkundigen die “hebbes!” roepen voordat ze weten over welke data ze beschikken.
In een eerste filmpje legde ik uit dat onze reconstructie van Hannibals krijgsplan afhankelijk is van de plek waar hij de Rhône overstak. Een tweede filmpje behandelde het lokaliseren van de woonplaatsen van antieke stammen. Filmpje drie behandelde ik de vraag of een bekend IJzertijdfort ook het fort was dat Hannibal stormenderhand innam. Het vorige filmpje behandelde bronkritiek.
In Hannibal in de Alpen, dat vanmiddag wordt gepresenteerd, behandel ik de onmogelijkheid vast te stellen waar de Karthaagse generaal met z’n olifanten de Alpen is overgestoken. Ik benut die op zich niet heel belangrijke vraag om te tonen hoe veelkleurig mijn vak is.
In een eerste filmpje legde ik uit dat onze reconstructie van Hannibals krijgsplan afhankelijk is van de plek waar hij de Rhône overstak. Een tweede filmpje behandelde het lokaliseren van de woonplaatsen van antieke stammen. In het vorige filmpje behandelde ik de vraag of een bekend IJzertijdfort ook het fort was dat Hannibal stormenderhand innam.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.