Geweld in Judea (4)

Het “verbrande huis” in Jeruzalem: een van de herinneringen aan de verwoesting van Jeruzalem in 70. Let op de stenen kruiken, dat erop wijst dat de bewoners de regels volgden om water ritueel rein water te houden.

In de drie voorgaande stukjes (een, twee, drie) heb ik erop gewezen dat verschillende aspecten van het jodendom, zoals het uit de jaren 160 stammende Eindtijddenken en het in de vroege eerste eeuw v.Chr. ontstane messianisme, een reactie vormden op geweld en onderdrukking. We kunnen beiden ideeën volgen tot aan het begin van de jaartelling. Er waren messiaanse opstanden na de dood van koning Herodes en er waren, toen de Romeinen Judea enkele jaren later annexeerden, mensen die meenden dat dit het moment was om gewapenderhand Gods heerschappij op aarde te vestigen. Of zij meenden te leven in de Eindtijd, is onduidelijk, maar het idee dat Gods heerschappij op het punt stond te beginnen, suggereert van wel.

De Romeinen wisten alle opstanden te onderdrukken en garandeerden het gebied een betrekkelijke rust. Dat brengt me bij mijn zesde stelling:

6. Ondanks de Pax Romana bleven de oude verzetsideologieën bestaan

De sicariërs hielden zich na hun nederlaag rustig tot in de jaren veertig. Toen kwamen ze opnieuw in opstand, maar die werd al even snel onderdrukt als de eerste revolte. Een andere gewelddadige groep, de zeloten, zien we weer twintig jaar later verschijnen. Zij verschilden van de sicariërs, die doorgaans op het platteland opereerden, omdat ze zich vooral ophielden in Jeruzalem en omdat ze de familie van Judas de Galileeër niet als leiders erkenden, wat de sicariërs wel deden.

We zien in de Joodse Oorlog enkele motieven terugkeren uit de eerste eeuw v.Chr. De sicarische leider Menachem en de in Jeruzalem actieve Simon bar Giora lijken zich als messias te hebben beschouwd. Eindtijdideeën vinden we vooral ná de ondergang van Jeruzalem. En beide ideeën speelden een rol in het christendom.

7. Het latere christendom behield enkele van deze verwachtingen

Eindtijdverwachtingen zijn in het Nieuwe Testament goed gedocumenteerd. We vinden ze in de brieven van Paulus, in de evangeliën, in sommige andere brieven en in de Openbaring van Johannes. Naarmate de teksten jonger zijn, komt er meer aandacht voor de vraag waarom het Einde op zich laat wachten. Een einde dat, in een christelijke context, messiaans is: Christus keert terug. Dat einde is gewelddadig van aard:

Toen wierp de engel zijn sikkel op de aarde en oogstte de wijngaard der aarde. En hij wierp de trossen in de grote perskuip van Gods toorn. En de perskuip werd getreden buiten de stad, en bloed stroomde eruit tot aan de tomen der paarden, over een afstand van zestienhonderd stadiën. (Openbaring 14, Willibrordvertaling)

Let er overigens op dat het geweld bovennatuurlijk is. Hoewel het in de latere christelijke traditie bepaald niet heeft ontbroken aan mensen die deze regel hebben benut om menselijk geweld te rechtvaardigen – Raymond d’Aguilers, de chroniqueur van de Eerste Kruistocht, refereert aan deze woorden in zijn beschrijving van de inname van Jeruzalem – is dat evident niet de strekking van de oorspronkelijke passage.

Ik wijs nog op een ander punt: de leer van Jezus draaide om het aanbreken van het Koninkrijk van God, waarvoor hij een radicale en compromisloze inzet van de gelovige vroeg. Al is het ontdaan van een gewelddadige component, dit lijkt wel wat op het programma van de sicariërs, die zich eveneens totaal inzetten voor Gods heerschappij.

[Wordt nog één keer vervolgd]

Deel dit: