
Voor piramiden hoef je niet per se naar Egypte want ook in Nubië, zoals Soedan ooit heette, bouwde men zulke grafmonumenten. Ze worden echter bedreigd door erosie en daarom is een groot reddings- en onderzoekproject gaande. Het geld daarvoor komt nu eens niet voor het grootste deel uit the Global North, maar uit Qatar.
Culturele noodhulp
De Qatari kregen het idee voor de noodhulp in 2009, toen ze bij UNESCO in Parijs op bezoek gingen om de archeologische vindplaats Zubarah als hun eerste kandidaat voor de Werelderfgoedlijst te presenteren. Op dat moment werd herdacht dat vijftig jaar eerder dankzij internationale hulp de door de bouw van de Aswandam bedreigde Egyptische oudheden (zoals de tempel van Abu Simbel) waren gered. Hierdoor geïnspireerd besloot het rijke Qatar ook ergens culturele noodhulp te gaan geven.
Dat deed het olieland niet alleen uit liefdadigheid, maar ook uit politieke overwegingen. In 2008, kort voor het bezoek aan Parijs, had Qatar een toekomstvisie ontwikkeld. Die behelst niet alleen dat zelf zich meer moet ontwikkelen maar ook een rol moet gaan spelen op het wereldtoneel. Met hun oliegeld hebben de Qatari sindsdien invloed en macht gekocht.

Dat gebeurt onder meer via sport en cultuur. Het land heeft verschillende belangrijke sportwedstrijden naar zich toe getrokken, waaronder de WK voetbalvan vorig jaar. Ook is het land nadrukkelijk aanwezig op de kunstmarkt, waar Qatari soms 40% boven de marktwaarde bieden. Zo hebben de Qatarese musea grote en belangrijke kunstwerken van verschillende culturen verworven. Verder kreeg het land een plaats in het Werelderfgoedcomité van UNESCO. Het culturele noodhulpproject in Soedan vergroot Qatars invloed nog meer.
Met het Qatar Sudan Archaeological Project is op zich niets mis. Het is in 2012 begonnen, en Qatar stopt er 135 miljoen dollar in. Vijfentwintig instituten uit twaalf landen (Soedan, Qatar, Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Polen, Denemarken, Canada, Spanje en Italië) voeren op dit moment eenenveertig archeologische onderzoeken uit in het Nijl-gebied ten noorden van de moderne hoofdstad Khartoum.
Nubië
Hier was vroeger het rijk van Nubië. Tussen ca. 1550 en 1180 v.Chr. was het een Egyptische provincie. Het gebied was rijk aan delfstoffen, waaronder goud. In de daarop volgende Derde Tussenperiode werd Nubië, met als hoofdstad Napata, zijn onafhankelijkheid te herwinnen. Koning Kashta (r.760-747 v.Chr.) wist zelfs Egypte te veroveren. Hij was de eerste “zwarte farao” en stichtte de Vijfentwintigste Dynastie. Het Drents Museum in Assen wijdde er onlangs een expositie aan.

Na de dood van farao Tanwetamani (ca. 653 v. Chr.) werden de Nubiërs door de Assyriërs verslagen en eindigde hun macht in Egypte. In de vierde eeuw na Christus hield het rijk van Napata op te bestaan. De hoofdstad van Nubië verschoof naar het zuidelijker Meroë, ongeveer 200 kilometer ten noorden van Khartoum.
In de loop der eeuwen hebben de Nubiërs verschillende gebruiken van de Egyptenaren overgenomen. Vandaar dat bij Napata en Meroë nog grote begraafplaatsen zijn met piramiden. Ze zijn alleen kleiner en spitser dan die in Egypte.
Bescherming
Zand en wind doen de vijftig piramiden eroderen. Zo beschadigen de honderden nog bewaard gebleven afbeeldingen en inscripties. In het kader van het Qatarese project is nu ter bescherming een muur van struiken en bomen geplant. Ook is een piramide die honderd jaar geleden al was ontdekt opnieuw opengelegd en daarbij zijn twee grafkamers met muurschilderingen ontdekt.

Ingangen van de piramiden worden echter niet langer gereconstrueerd. Friedrich Wilhelm Hinkel (1925-2007), die in de DDR-tijd bij Meroë onderzoek heeft gedaan, deed dat wel en bouwde desnoods met modern materiaal weer een toegangsgang met een façade op. Zijn Soedan-archief, het grootste ter wereld, is sinds kort gedigitaliseerd en via het Deutsches Archäologisches Institut bereikbaar.
In het kader van de Qatarese onderzoeksprojecten zijn bij veldverkenningen honderdvijftig nieuwe vindplaatsen ontdekt. Het is de bedoeling dat vooral Soedanese archeologen die onderzoeken. Om toeristen en daarmee geld en werk voor de lokale bevolking te trekken, zijn twintig bezoekerscentra ingericht.
[Een gastbijdrage van archeologiejournalist Theo Toebosch. Dit stukje verscheen oorspronkelijk op zijn eigen, helaas ter ziele gegane blog maar was aardig genoeg om te bewaren.]
Toeristen zullen er voorlopig niet komen…
Helaas niet, maar de toerist kan thuisblijven, wel een ramp voor de bevolking, wanneer zijn beide partijen uitgevochten?
Maar een reis langs de Nijl in Soedan naar Karthoem is zeer de moeite waard. Ik was daar in 2019, net voordat dictator al-Bashir werd afgezet na burgerprotesten. De eerst hoopgevende ontwikkelingen duurden niet lang.
In Meroe is de verzameling kleine pyramiden indrukwekkend, helaas zijn de meeste toppen vernield door schatgravers zoals Guiseppe Ferlini in de 19e eeuw.
Hij dacht via de top het snelst bij kostbaarheden te komen, terwijl de grafkamers onderin de pyramide lagen.
En ze dreigen inderdaad begraven te worden onder stuifzand.
” Het is in 2012 begonnen, en Qatar stopt er 135 miljoen dollar in. ”
Eenmalig? Jaarlijks? Maandelijks?
“In de vierde eeuw na Christus hield het rijk van Napata op te bestaan. De hoofdstad van Nubië verschoof naar het zuidelijker Meroë, ongeveer 200 kilometer ten noorden van Khartoum.”
Dit klopt niet helemaal. Napata werd sowieso al in de eerste eeuw met de grond gelijk gemaakt tijdens een periode van de 3de eeuw vC en de derde eeuw nC waarin het noordelijk deel van Kush (de Triakontaschoinos) regelmatig onder bewind van de Ptolemëen en de Romeinen viel.
Echter, de hoofdstad van Kush lag toen allang in Meroë, verhuisd door koning Aspelta onder Perzische druk in de 6e eeuw (!) vC.
Het was Meroë dat in de 4de eeuw definitief (door Aksum) werd verslagen, waarmee Kush als koninkrijk aan zijn einde komt.
De afbeelding bij dit artikel, uit de nog goede oude tijd, toont de schitterende beeldengroep van enige, in een cachette bij Kerma gevonden, Nubische farao’s. Het is een hoogtepunt in het levenswerk van de Zwitserse archeoloog Charles Bonnet.
De beelden staan chronologisch van achter naar voren opgesteld in het museum van Kerma.
Men ziet midden achter het grote beeld van de roemruchte Taharqa, daarvoor twee beelden van de in het artikel genoemde droomkoning farao Ta-n-wet-Amun (Tanutamun).
In de rij daarvoor (links en rechts): twee beelden van farao Sen-ka-Amun-skn (Senkamanisken):
https://mainzerbeobachter.com/2018/12/29/senkamanisken/
Sen-ka-Amun-skn werd opgevolgd door farao Inl-Amun (Anlamani): het beeld in het midden met de ramshoornen.
En op de voorgrond, de laatste in de chronologische rij: het beeld van farao Isplta (Aspelta).
Charles Bonnet en Dominique Valbelle publiceerden deze, ondanks beschadigingen, magnifieke beelden in het boek: ‘Pharaonen aus dem schwarzen Afrika’, uitg. Philipp von Zabern, 2006.
De afbeelding in deze blog getiteld “Muur van de tempel van Apedemak te Naqa” is een deel van de zuidmuur (het laatste deel) van deze leeuwentempel te Naga.
Het toont de goden Re-Harachte, Amun, Aqedis (ziet er uit als Ptah) en Amun van Pnubs.
Een tekening is te vinden in Lepsius’s Denkmäler aus Aegypten und Aethiopien, Fünfte Abteilung, Vol.X, Bl. 61:
https://archive.org/details/denkmaler-aus-aegypten-und-aethiopien
De vindplaats bij Porter en Moss is PM VII 19-20 (p. 269): ‘Lion temple’ of Apedemak. Queen Amanitere, wife of Natakamani.
De grote piramide rechts op de afbeelding “Enkele piramiden in Meroe, met gereconstrueerde portalen” in deze blog, is piramide Beg. N 19 van koning Tarekeniwal (regeringsjaren 155-170). Hij is (in bijzondere outfit) op beide zijden van de pylon uitgebeeld in de traditionele houding van een pharao die de vijanden verslaat.
https://archive.org/details/denkmaler-aus-aegypten-und-aethiopien/denkmaeler-10/page/n51/mode/1up
Bij de restauratie van deze piramide heeft men de mechaniek van de shaduf gebruikt, zoals Friedrich W. Hinkel schrijft in het hoofdstuk ‘Meroïtische Architektur’ in de catalogus “Die Pharaonen des Goldlandes” 1998, met afbeelding 70 op blz. 412. Dat deze bouwmethode gebruikt werd, blijkt uit kaarsrechte boomstammen, (cedrus liban), die ter plekke gevonden werden.