Een archeologie-canon

Zomaar eens een foto van een archeologische stratigrafie

Gisteren bood ik op deze plaats een overzicht van een kleine veertig dingen die mensen zouden moeten weten over geschiedvorsing. Aangezien de historische canon van Van Oostrom / Kennedy geschiedenis presenteert als het ene feit na het andere, wilde ik toch eens benadrukken dat geschiedenis ook een wetenschap is.

Een van de trouwste lezers van deze blog, CK uit het archeologisch en historisch zo rijke Nijmegen, wees me erop dat een archeologiecanon ook niet zou bestaan uit een lijst van losse opgravingen, maar uit een lijst van methodische en technische vernieuwingen. In een telefoontje bespraken we dat archeologen, doordat ze de wetenschappelijke dimensie almaar niet benoemen en zich verschuilen achter de monumentenwetgeving, zélf de reden zijn waarom een staatssecretaris van Cultuur zich afvraagt wat hij aan moet met musea vol opgegraven potten en pannen, waarom de limesvoorlichting zo verrekte contraproductief is, waarom een hoogleraar publiek begrip van wetenschap de raarste dingen kan vertellen over het Rijksmuseum van Oudheden en waarom De Volkskrant archeologie te onbelangrijk vindt om iets te rectificeren. Een Nijmegenaar herinnert zich natuurlijk ook de aquaductenaffaire en de affaire in de buurgemeente Cuijk.

Lees verder “Een archeologie-canon”

MoM | Hyperdiffusie

Fenicische munt met de afbeelding van een schip en een zeewezen

Ik heb al een paar keer beschreven dat de negentiende-eeuwse oudheidkundigen erin slaagden empirisch bewijs te vinden voor het Verlichtingsidee dat de menselijke geschiedenis bestond uit vooruitgang. Van de Steentijd waren we geëvolueerd naar de Bronstijd en de IJzertijd, wereldrijken waren gekomen en zo voort en zo verder tot aan de Industriële Revoluties in Groot-Britannië en vervolgens, toen de negentiende eeuw ten einde liep, in de Verenigde Staten en in Duitsland.

Je kunt de vraag stellen wat de motor achter de vooruitgang was: spanning tussen individuen (zoals de liberalen meenden) of frictie tussen de diverse klassen (zoals de socialisten dachten) of samenwerking tussen alle lagen van de bevolking, zoals christendemocraten en de anarchist Kropotkin meenden. Wat het antwoord op die vraag ook zij, de groeiende materiële welvaart opende de mogelijkheid tot het maken van ethische keuzes die voordien niet had bestaan, zodat men ook sprak van een toenemend zedelijk peil. Dit alles stond niet ter discussie. Wat wel ter discussie stond was hoe, als de menselijke geschiedenis werd gedomineerd door vooruitgang, de mensheid zulke grote culturele verschillen vertoonde. Verliep de evolutie dan niet gelijkmatig? Waarom dan?

Lees verder “MoM | Hyperdiffusie”