
Mijn blogje van gisteren over het gebruik van het woord “pretstudies” in een kop in De Volkskrant leverde nogal wat reacties op. Soms instemmend, soms ook met de strekking “Waar maak je je druk over? De ironie blijkt toch uit de aanhalingstekens?”
Misschien heb ik zulke reacties in de hand gewerkt door in mijn stukje een onhandig voorbeeld te geven, namelijk “De azijnbode” als synoniem voor een gewaardeerd ochtendblad. Als iemand die term gebruikt, wordt de ironie meteen herkend omdat iedereen weet dat het gaat om De Volkskrant. Dat ligt anders bij “pretstudies”. Het publiek kan immers nauwelijks ontdekken waar het feitelijk om gaat. Dat de officiële naam – voor zover die bestaat – valt weer te geven als “humaniora”, als “geesteswetenschappen”, als capaciteitsgroepen in de “Humanities Cluster”, als “alfa-wetenschappen”, als “culturele wetenschappen”, als “letteren” en Joost mag weten wat nog meer, is illustratief voor deze onduidelijkheid.
Je moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.