Byblos in Leiden

Laat ik eerlijk zijn: objectiviteit is mij vreemd als ik schrijf over de Byblosexpositie in het Rijksmuseum van Oudheden. Ik heb immers met David Kertai het publieksboek geschreven en het museum heeft de helft van mijn reiskosten betaald toen ik onlangs naar Libanon ging. Wie een dezer dagen de expositie bezoekt, ziet dat enkele filmpjes die ik daar heb gemaakt, in de tentoonstelling zijn opgenomen. Dat was nooit mijn opzet en ik weet nog steeds niet wat ervan te denken. Maar objectief was ik dus niet toen ik afgelopen vrijdag de tentoonstelling voor het eerst bezocht. In plaats van iets over de expositie te vertellen, vertel ik u liever nog eens waar die om draait.

Relevantie

Het verhaal van Byblos is interessant. Er zijn immers weinig zaken in de Oudheid ontstaan die bewijsbaar relevant voor ons zijn in de zin dat ze ons beïnvloeden. Ik schrijf “bewijsbaar”. Je kunt invloed vermoeden, maar bewijzen is iets anders. Voor je zulke relevantie aan de Oudheid toeschrijft, moet je bijvoorbeeld uitsluiten dat iets tweemaal is uitgevonden. Zoals democratie: de onze heeft niets met de Atheense van doen. Zo zijn er meer complicaties waarover je moet nadenken vóór je relevantie claimt. Het lukt zelden dat je de sociaalwetenschappelijke claim dat er invloed is van de oude cultuur op de onze, sociaalwetenschappelijk kunt bewijzen. We hebben immers te maken met dataschaarste.

Lees verder “Byblos in Leiden”

Wen-Amun (3)

Pijlpunt met de naam van Zakar-Ba’al, gevonden even ten noorden van Byblos maar niet per se gemaakt voor “onze” Zakar-Ba’al (Nationaal Museum, Beiroet)

In het eerste en tweede deel van dit stuk vertelde ik hoe de Thebaan Wen-Amun was uitgezonden om in Byblos hout te kopen. In Dor, de havenstad van het volk van de Tjeker, was Wen-Amun echter beroofd van zijn goud en zilver. Omdat de stadsvorst compensatie weigerde, had Wen-Amun het zilver geconfisqueerd van een Tjeker-schip. Daarmee bereikte hij Byblos, waar koning Zakar-Ba’al hem uitlegde dat hij het hout niet zomaar kon komen opeisen: Byblos was onafhankelijk en farao Nesbanebdjed diende de volle prijs te betalen.

***

Hoewel de verhoudingen duidelijk waren bekoeld, vonden Wen-Amun en koning Zakar-Ba’al toch een compromis. Er werd alvast wat hout naar Egypte gestuurd en een bediende voer mee om een brief van Wen-Amun over te brengen, waarin deze vroeg om extra zilver. In Egypte lijkt men te hebben gedacht dat als men snel zou antwoorden, het minder erg zou zijn als men probeerde het hout alsnog op een koopje te krijgen, want Nesbanebdjed stuurde nog in de winter

vier kruiken en één vaas van goud, vijf kruiken zilver, tien kledingstukken van koningslinnen, tien kledingstukken van fijn linnen, 500 zachte linnen matten, 500 ossenhuiden, 500 touwen, twintig zakken linzen en dertig manden vis.

Lees verder “Wen-Amun (3)”

Wen-Amun (2)

Een ivoortje uit een van Byblos’ koningsgraven (overgang Bronstijd/IJzertijd, Nationaal Museum Beiroet)

In het eerste deel van dit stuk vertelde ik hoe de Thebaan Wen-Amun door de hogepriester van Amon, Herihor, was uitgezonden om in Byblos het felbegeerde cederhout te kopen. Farao Nesbanebdjed verleende steun maar in Dor, de havenstad van het volk van de Tjeker, werd Wen-Amun beroofd van zijn goud en zilver. Omdat de stadsvorst compensatie weigerde, confisqueerde Wen-Amun het zilver van een Tjeker-schip. Daarmee bereikte hij Byblos, waar hij zijn paviljoen opsloeg bij de haven en het edelmetaal samen met een beeldje van Amon een veilige plek gaf.

***

Wen-Amun was niet welkom. De tijd waarin de koning van Byblos blij zou zijn geweest hout te mogen leveren voor een bark voor Amon in het verre Thebe, was al ruim een halve eeuw voorbij en de plaatselijke koning, Zakar-Ba’al, liet de diplomaat weten dat hij diende te vertrekken. Wen-Amun antwoordde dat hij geen schip had om naar Egypte terug te keren. Dat herhaalde zich iedere dag, een maand lang: elke morgen kwam een koninklijke bediende de heuvel aflopen om de Egyptenaar te zeggen dat hij moest vertrekken en elke morgen klom hij van het strand terug naar het paleis om de koning te vertellen dat Wen-Amun niet vertrekken kon. Toen gebeurde er iets wonderlijks.

Lees verder “Wen-Amun (2)”