Wen-Amun (2)

Een ivoortje uit een van Byblos’ koningsgraven (overgang Bronstijd/IJzertijd, Nationaal Museum Beiroet)

In het eerste deel van dit stuk vertelde ik hoe de Thebaan Wen-Amun door de hogepriester van Amon, Herihor, was uitgezonden om in Byblos het felbegeerde cederhout te kopen. Farao Nesbanebdjed verleende steun maar in Dor, de havenstad van het volk van de Tjeker, werd Wen-Amun beroofd van zijn goud en zilver. Omdat de stadsvorst compensatie weigerde, confisqueerde Wen-Amun het zilver van een Tjeker-schip. Daarmee bereikte hij Byblos, waar hij zijn paviljoen opsloeg bij de haven en het edelmetaal samen met een beeldje van Amon een veilige plek gaf.

***

Wen-Amun was niet welkom. De tijd waarin de koning van Byblos blij zou zijn geweest hout te mogen leveren voor een bark voor Amon in het verre Thebe, was al ruim een halve eeuw voorbij en de plaatselijke koning, Zakar-Ba’al, liet de diplomaat weten dat hij diende te vertrekken. Wen-Amun antwoordde dat hij geen schip had om naar Egypte terug te keren. Dat herhaalde zich iedere dag, een maand lang: elke morgen kwam een koninklijke bediende de heuvel aflopen om de Egyptenaar te zeggen dat hij moest vertrekken en elke morgen klom hij van het strand terug naar het paleis om de koning te vertellen dat Wen-Amun niet vertrekken kon. Toen gebeurde er iets wonderlijks.

Terwijl koning Zakar-Ba’al offerde aan zijn god, raakte één van de aanwezigen in extase. Hij riep tegen de koning: “Breng de god naar boven! Breng zijn gezant naar boven! Het is Amon die hem heeft gestuurd!”

Toevallig had ik net die avond een schip naar Egypte gevonden. Ik had mijn spullen al aan boord geladen en wachtte op de duisternis om ook het beeld van de god over te brengen, zodat niemand de kostbaarheden zou zien.

Wen-Amun besloot, nu hem een audiëntie was verleend, in Byblos te blijven en diende zich de volgende dag aan bij koning Zakar-Ba’al. Het werd een pijnlijk gesprek: de diplomaat had geen aanbevelingsbrieven bij zich en had ook geen pogingen gedaan ze te bemachtigen, hoewel er tientallen schepen waren om ze op te halen.

“Waar zijn je papieren?”

“Die heb ik aan farao Nesbanebdjed gegeven.”

“Dus je hebt geen papieren?! Waar is het schip dat Nesbanebdjed je heeft toevertrouwd? Waar is de Syrische bemanning?”

“Het is een Egyptisch schip. Degenen die voor Nesbanebdjed varen, zijn Egyptenaren. Hij heeft geen Syrische bemanningen.”

“Liggen er geen twintig schepen in mijn haven die zaken doen met farao Nesbanebdjed? En in Sidon, waar je voorbij bent komen varen, liggen daar niet nog eens veertig schepen om zaken doen met het hof in Egypte?”

Wen-Amun kon niet aangeven waarom hij had verzuimd aanbevelingsbrieven te vragen.

“Wat kom je doen?”

“Ik ben op zoek naar hout voor de grote, edele bark van Amon-Ra. Wat uw vader heeft hout geleverd en ook uw vaders vader. En ook u zult dat doen.”

“Zeker, dat hebben ze gedaan en wanneer je me hebt betaald, zal ik het eveneens doen. Mijn familie deed dit immers nadat de farao zes schepen vol geschenken stuurde vanuit Egypte. Jij, wat heb jij meegebracht?”

Hierop liet koning Zakar-Ba’al het kasboek halen en inderdaad: eerdere farao’s hadden de volledige prijs betaald, zo’n negentig kilo zilver. Anders gezegd: ze eisten het hout niet op van een onderdaan maar erkenden de onafhankelijkheid van Byblos. Wen-Amun, die het hout wilde meenemen in ruil voor wat diplomatieke geschenken ter waarde van een paar kilo zilver, gedroeg zich alsof hij Byblos beschouwde als onderworpen staat. De problemen waren groter dan onenigheid over de prijs.

[Wordt om twaalf uur vervolgd]

Deel dit:

5 gedachtes over “Wen-Amun (2)

  1. Hans van der Valk

    Beste Iona,

    Als verzamelaar bezit ik een shekel van Byblos uit de 4de eeuw v.Chr. met de afbeelding van een leeuw, die zich over een dode stier buigt. Ik moest eraan denken bij het zien van het ivoortje met een stier, die door een reusachtige adelaar en een ander dier wordt aangevallen. Stieren in gevecht met leeuwen komen in het antieke Midden-Oosten vaker als afbeeldingen voor. Ook op munten kom ik ze regelmatig tegen. Is hieraan een bepaalde betekenis toe te kennen en zo ja welk?

    Met dank voor dit avonturenroman. Hans

Reacties zijn gesloten.