Jubileum

Zesentwintig maanden geleden ben ik begonnen met deze blog en dit stukje is het duizendste dat ik publiceer. Eigenlijk het duizend-en-tweede, maar ik heb twee stukjes over de Kruistochten weer weggehaald, omdat mediëvist Henk ’t Jong me uitlegde dat ik een mystificatie niet had herkend.

Duizend stukjes in zesentwintig maanden komt neer op 1¼ stukje per dag. Dat lijkt indrukwekkender dan het is, want de eerste maanden heb ik ook oud materiaal online geplaatst, omdat ik een plek nodig had waar al die stukken bij elkaar staan. Dat zal overigens nooit lukken, want mijn recensies in het NRC Handelsblad zitten achter de betaalmuur van die krant.

Ik heb over uiteenlopende zaken geschreven – een goedbezocht stuk ging over prostitutie en een ander betrof de reactie daarop van Lodewijk Asscher – maar kom uiteindelijk steeds terug op wetenschap. Ik ben fusie-energie en astrobiologie niet uit de weg ben gegaan, maar ik schrijf het meest over mijn eigen vakgebied, de oudheidkunde. Zo probeer ik de wetenschapsjournalistieke tango mee te dansen: liefdevolle aantrekkingen, kritische afstotingen en altijd in wisselwerking.

Daar zal ik nog wel even mee doorgaan en ik verwacht dat ik collega’s ga krijgen. Het is namelijk onvermijdelijk dat de blog belangrijker gaat worden als instrument in de wetenschapscommunicatie. Dat komt door het succes van ons hoger onderwijs.

Er zijn veel meer hoogopgeleiden dan vroeger en de informatieoverdracht is kennisintensiever. Dat je niet slechts de feiten moet uitleggen maar moet ingaan op het wetenschappelijk proces, is neergelegd in een KNAW/JA-advies van vorig jaar. Ik weet dat daar lacherig over is gedaan, maar dat is vermoedelijk omdat het werd gepresenteerd als advies; was het aangeduid als de communis opinio die het was, dan was het de basis geworden om verder te denken.

Met uitleg van de methode zijn we er namelijk nog niet. Er zijn veel hoogopgeleiden die, ook na uitleg van het wetenschappelijk proces, bezorgd blijven en twijfels houden bij wetenschappelijke resultaten. De klimaatwetenschap is het bekendste voorbeeld en ik heb eens voor mijn collega’s gesproken over de iranologie. In het eerste geval denk ik dat de sceptici ongelijk hebben en in het tweede weet ik het zeker, maar er zijn vakterreinen waarbij scepsis terecht is. In Israël, Griekenland en Italië is de archeologie een voertuig van religieuze en politieke ideologieën en in Duitsland opereert een onderzoeksschool die in feite aan het islam-bashen is. Wie hier de onderzoekspraktijk bekritiseert, heeft ronduit gelijk en het zou de wetenschap goed staan als ze op zoek ging naar betere vormen van zelfcontrole.

Het is belangrijk sceptici – of ze gelijk hebben of niet – te winnen voor de goede zaak. De universiteit is er ook voor hen en er zijn al teveel politici die vinden dat wetenschap ook maar een mening is. De wetenschap moet achterhalen wat de bezorgdheden zijn die sceptici ervan weerhouden om, ook na uitleg van de methode, de onderzoeksresultaten te aanvaarden. Niets is schadelijker dan een autoriteitsclaim, niets is onverstandiger dan hardnekkige sceptici af te doen als pseudowetenschappers. De hedendaagse scepticus is daarvan immers het tegendeel: hij is hoogopgeleid, erkent de natuurwetten wél en heeft zo nu en dan gelijk. Je zou kunnen zeggen dat we onderweg zijn naar een model van wetenschapscommunicatie dat drie niveaus kent:

  1. Het presenteren van geconstateerde feiten en verworven inzichten
  2. Het uitleggen van het wetenschappelijk proces
  3. Het wegnemen van specifieke zorgen in een echte dialoog

Voor die echte dialoog zijn blogs ideaal en daarom denk ik dat ze steeds belangrijker zullen worden als instrument in de wetenschapscommunicatie. Dat heeft positieve en negatieve consequenties.

Eerst de negatieve: de wetenschap is er nog niet klaar voor. Wetenschappers kunnen de beste bedoelingen en een vlotte pen hebben, maar ze denken niet vanuit het publiek en stellen daardoor verkeerde eisen – als ze al eisen stellen, want men gaat doorgaans beleidloos te werk. Dat leidt tot problemen:

  1. Ik ken het geval van een onderzoeker die in een journalistiek stuk meende geen full disclosure te hoeven geven omdat hij tenslotte dé expert was. Daarvoor valt iets te zeggen, maar het is wel een journalistieke doodzonde.
  2. Ik ken legio gevallen van wetenschappers die vooral schrijven voor het grote publiek om de publiciteit zélf, waarmee fondsen worden binnengehaald. Ik zou niet weten hoe het anders kan, maar deze verstrengeling van voorlichting en fondsenwerving is in strijd met art.10 en art.11 van de Code voor de Journalistiek.
  3. Ik ken het geval van een redactie die vergat wederhoor toe te passen waar dat absoluut had gemoeten.
  4. Ik ken weer géén geval van de retractie van een populairwetenschappelijk stuk, ook als de auteur evidente onzin heeft verteld.

In alle gevallen was het goed dát een onderzoeker werk maakte van wetenschapscommunicatie, in alle gevallen komen journalistieke missers voort uit het feit dat er domweg geen standaards zijn vastgelegd. De universiteit is niet klaar voor de intensievere informatieoverdracht die we, met zoveel hoogopgeleiden, zo hard nodig hebben. Als wetenschapsjournalistiek een tango is, is een van de partners er met z’n gedachten niet bij.

Jammer, want er zijn ook positieve gevolgen: de intensievere discussie over de wetenschap kan leiden tot kwaliteitsverbetering. Denk aan de snelle afrekening met de hoax rond het “Evangelie van de Echtgenote van Jezus”, waar enkele bloggende amateurs en bloggende wetenschappers in vrij korte tijd een reeds door een wetenschappelijk tijdschrift aanvaard artikel richting prullenmand stuurden. Of denk aan de wijze waarop bloggers Reza Aslan, die in een TV-interview meende wetenschap te kunnen uitleggen door middel van een autoriteitsclaim, doorprikten als serieus te nemen onderzoeker.

We zullen nog moeten zien hoe het verder gaat als, zoals ik verwacht, wetenschappers meer over hun werk zullen gaan bloggen. Over duizend stukjes kom ik erop terug, en dat is, bij de huidige snelheid, in november 2015.

Deel dit:

3 gedachtes over “Jubileum

  1. jgjm (hans) wellink

    Veel dank voor al je inspirerende stukjes. Iedere keer weer een verrijking van geest & hart. Nu naar de 2000! Dit was nog maar het begin.

  2. MNb

    Als bij productiemeting van wetenschappers het aantal blogstukjes (mogelijkheid tot reacties verplicht) zou meetellen zou dat ongetwijfeld een enorme stimulans zijn. En wellicht zou onzin er sneller uitgefilterd worden.

Reacties zijn gesloten.